„EILAND WALCHEREN" 207 Paard en paardesport de Landbouwvereniging met de forse ontplooiing ZATERDAG 6 APRIL 1957 De vereniging is uitgegroeid tot een organisatie met een zeer gevarieerde afdeling aankoop en afzet en een groot aantal dienstverleningstakken. Dit gevariëerde beeld wordt bijna nergens in het zuidwesten aangetroffen. Momenteel zijn ongeveer 1000 boeren en tuin ders bij „Eiland Walcheren" aangesloten. Wan neer we weten, dat het totale aantal grondgebrui kers op het eiland 1400 bedraagt, dan kunnen we constateren, dat deze coöperatie het grootste deel der landbouwende bevolking omvat. Consolidatie. Zo gezien is er in ruim 40 jaren op Walcheren iets groots verricht. Natuurlijk komt er eens een einde aan zo'n snelle ontwikkeling en voor de vereniging is thans naar het zich laat aanzien de periode van stabilisatie en consolidatie aan gebroken. In het bestuur hebben momenteel zit ting de heren A. W. Cevaal, voorzitter; M. Ton, secretaris; B. C. Janse, Joh. Kodde en W. K. van Nieuwenhuyzen. De personeelsbezetting schom melt rond de 50 personen, met de heer H. J. Ik- kink als directeur. Deze kwam op 1 januari 1939 in dienst van de vereniging als opvolger van de heer J. Philipse, die in 1952 is overleden. Het zijn bovenal de leden, die door hun vertrou wen in de vereniging deze ontwikkeling mogelijk hebben gemaakt. Mogen zij in de toekomst nog veel profijt trekken van hun „Eiland Walcheren". J. DIJ. De enkele jaren geleden door de Kon. Ver. „Het Nederlandse Trekpaard" ingestelde predikaten Elite- en Prestatie-merrie genieten in onze provin cie nog zeer weinig belangstelling. Voorzover mij bekend, is nog geen enkele merrie, in eigendom van een Zeeuwse fokker, één van deze predikaten verleend. Dit is toch wel vreemd, want ongetwijfeld is Zeeland op het gebied van de trekpaardfokkerij nog steeds één van de meest op de voorgrond tre dende provincies. We hoeven bijv. maar eens na te gaan, wat regelmatig bereikt wordt op de Natio nale tentoonstelling, die jaarlijks in september te Den Bosch wordt gehouden. Meestal gaan de Zeeuwen dan met minstens de helft van het aantal eerste prijzen naar huis, terwijl één of beide kam pioenstitels geen zeldzaamheid is. Ook het aantal jonge hengsten, welke in Zeeland worden gefokt en goedgekeurd voor dekking, is nog zeer belang rijk, ondanks aankopen uit andere provincies. Het zal duidelijk zijn, dat dergelijke successen alleen bereikt worden met paarden, die qua exte rieur, gangen en in bepaalde gevallen verervings vermogen, tot de allerbeste behoren. Ongetwijfeld zijn er onder deze koppaarden een aantal, die met meer of minder succes één van deze predikaten kunnen behalen. Want ook het prestatievermogen, de gebruikswaarde van deze paarden, zal in vele gevallen meer dan voldoende zijn. Immers, veel van deze merries zijn gewend te werken in de zware zeekleigronden. En al is dan gedurende de laatste jaren de mechanische trekkracht te hulp gekomen, toch wordt er van onze trekpaarden nog wel eens zware anbeid gevergd, zij het dan niet meer over zulke lange perioden als bijv. vóór 1940. Bij de echte fokkers is nog geen gebrek aan be langstelling voor keuringen, tentoonstellingen e.d. Op dergelijke dagen zien we altijd een aantal be kende gezichten, die mee de fokkerij van het zware trekpaard gaande houden. Er is nog steeds animo om zijn merries te laten opnemen in het keurstam- boek. Ook de merriepremiekeuringen genieten nog een behoorlijke belangstelling, met een redelijke aanvoer. Wanneer we nu deze laatste, n.l. de opname in K. en de premiekeuringen, op de keper beschouwen, dan hebben ze toch uiteindelijk maar een betrekke lijke waarde. Een vergelijking met de predikaten Elite- en Prestatiemerrie, stelt deze laatste sterk op de voorgrond. En toch is hiervoor nagenoeg geen belangstelling. Wat is hiervan de oorzaak? De financiën? Zeer waarschijnlijk speelt dit laatste wel een rol, want naar ik meen kost het onderzoek nog 100,Is dit echter voor de meeste fokkers een bezwaar? Wat kost de deelname met enkele paarden aan lokale keuringen, personeelskosten inbegrepen? En hoeveel veelvouden van 100,kost de Natio nale tentoonstelling in Den Bosch sommige fok kers? Dan mag men het „eigen rantsoen" er tijdens die dagen nog aftrekken. Het zijn dus beslist niet alleen dé kosten van het onderzoek die oorzaak zijn van deze geringe belang stelling. Ik heb veeleer de indruk, dat men de waar de van deze predikaten niet voldoende kent, of wil kennen. Want veel meer dan welke onderscheiding of premie ook is dit onderzoek, waarbij zowel het exterieur, als de gebruikswaarde en de vruchtbaar heid aan bepaalde eisen moeten voldoen, van be lang voor het fokken van een doelmatig, geschikt paard. Alleen al het feit, dat hier de nodige aan dacht wordt besteed aan de vruchtbaarheid, is van uitermate veel belang. Laat daarom iedere Zeeuwse fokker, die een merrie heeft welke dit predikaat kan behalen, haar presenteren bij de K. V. N. T. in Den Haag, zodat Zeeland niet alleen op de Nationale, maar ook op dit terrein, mee de eerste partij blijft spelen. ROSSINANT. WALCHEREN werd reeds spoedig het initiatief van Vorsteman van Oyen, die in 1887 de bestelvereniging „Welbegrepen Eigenbelang" in Aardenburg stichtte, nagevolgd. Omstreeks 1900 n.l. hield een aantal dorps-bestel verenigingen zich bezig met de gemeenschappelijke aan koop van kunstmeststoffen voor de leden. Voorop stond het verkrijgen van een goede kwaliteit meststoffen en pas later kwamen de voordelen van de aankoop in het groot, m.a.w. het zo voor delig mogelijk inkopen meer op de voorgrond. De verenigingen hadden een uitgesproken plaat selijk karakter en ze beschikten niet over opslagruimte, zodat de meststoffen bij aankomst direct door de leden werden afgenomen. De snelle ontwikkeling blijkt vooral ook uit de grote investe ringen, welke de laatste jaren zijn gedaan. Op het groot-indu strieterrein te Middelburg werd 2Va ha grond aangekocht en daarop zijn in luttele jaren een groot aantal bedrijfsgebouwen verrezen. Noemen we de in 1948 gestichte kunstmestloods met een opslagcapaciteit van c.a. 2500 ton, de in 1949 gereed geko men graanloods, de in 1951 inge richte werkplaats voor de repa ratie van landbouwwerktuigen, auto's en trekkers annex show room in 1955, 't in 1951 gebouw de aardappelkoelhuis met een opslagcapaciteit van 1500 ton, waaraan in 1952 een sorteer- loods werd toegevoegd. Gelijke tred hiermede hield de aan schaffing van machines, van transportmateriaal en de aan leg van aanlegsteigers in de ha ven met de aansluiting van het terrein op het spoorwegnet. En nog zijn we niet volledig. Tot één der belangrijkste leden-serviceafdelingen van „Eiland Walcheren" behoort ongetwijfeld de werkplaats voor auto's trac toren en landbouwwerktuigen. De werkplaats beschikt over een zeer moderne uitrusting. Op de foto ziet U een compressor-zand- straalinrichtingAan deze afdeling is tevens een toonkamer met magazijn voor landbouwwerktuigen verbonden. De voorgeschiedenis. Tijdens de eerste wereldoorlog werd ook op Walcheren een veevoederbureau gesticht, dat tot taak kreeg de schaarse veevoeders zo billijk mo gelijk over de veehouders te verdelen. Daarmee kwam ook de behoefte aan een goede opslagruim te naar voren, 't Is vooral wijlen de heer C. Zwa german geweest, rijksveeteelt- en zuivelconsulent voor Zeeland, die de grootste stoot heeft gegeven tot het oprichten van de coöperatieve landbouw vereniging „Eiland Walcheren" te Middelburg. De heer Zwagerman heeft zich ook op het terrein van de zuivelcoöperatie in Zeeland bijzonder ver dienstelijk gemaakt. „Eiland Walcheren" werd officieel op 24 juni 1916 opgericht onder voorzitterschap van de heer J. H. Geschiere. De jonge vereniging kocht het pakhuis „De Hoop" te Middelburg aan, hetwelk in 1738 gebouwd was door de Commercie Compag nie voor de opslag van koloniale waren. Aldus vormde de veevoederdistributie de voor naamste aanleiding tot het stichten van „Eiland Walcheren" en nu we ruim 40 jaar verder zijn, mogen we constateren, dat uit- de beroerde situa tie in 1956 iets goeds geboren is, waarvan land- en tuinbouw op Walcheren heden ten dage ten volle profiteren. Door „Eiland Walcheren" deed een nieuw ele ment haar intrede. Met het overkoepelende orgaan, n.l. voor de bestaande dorpsverenigingen, ontstond de centrale aankoop voor het gehele eiland met geregeld bedrijf. De bestelverenigin- gen zijn geleidelijkaan verdwenen, zodat de boe ren en tuinders rechtstreeks lid zijn geworden van „Eiland Walcheren". Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Zuid-Beveland en Schouwen-Duive- land, waar het lidmaatschap van de individuele boeren en tuinders nog steeds loopt via de plaat selijke verenigingen, welke laatsten lid zijn van de regionale coöperatie. Wel kennen we thans op Walcheren de zgn. dorpskringen en wel 19 in ge tal als verbindingsschakels tussen leden en cen trale vereniging. Denken we slechts aan de in 1954 aangekochte loods voor de opslag van hooi en stro en de bouw van een dub bel woonhuis in 1956 op het industrieterrein, ter wijl de op dit terrein gestichte groenvoederdroge- rij, welke inmiddels is opgeheven, door „Eiland Walcheren" werd aangekocht, Zo beschikt de ver eniging thans over een zeer modern geoutilleerd gebouwencomplex en hieruit blijkt zonneklaar, welke vlucht „Eiland Walcheren" in het bijzon der de laatste jaren genomen heeft. Naast de genoemde gebouwen beschikt de ver eniging sedert 1952 over het pand „De Ster der Hope" aan de Loskade te Middelburg, hetwelk is ingericht voor kantoren en directeurswoning. Ook werden in 1952 nog vier pakhuizen aan de Kin derdijk in Middelburg gehuurd en in 1956 aan gekocht. Inmiddels zijn deze investeringen al tot ongeveer de helft afgeschreven. Nogmaals, wij hebben ons even aan deze vrij dorre opsomming gewaagd om U te laten zien, dat Walcheren op het vlak van de coöperatieve aankoop en afzet niet achter is gebleven. Juist in verband met de afzet neemt de vereniging ook deel in het coöperatieve silobedrijf „Middelburg" en het coöperatieve peulvruchtenbewerkingscen- trum, waarvan de gebouwen in de onmiddellijke nabijheid van het complex der vereniging gelegen zijn. Daarnaast maakt „Eiland Walcheren" voor de aflevering van vloeibare brandstoffen aan de leden gebruik van het coöperatieve depot in Goes. De aanzet was goed. Het ging de vereniging voor de wind. De omzet steeg geleidelijk en het artikelen-assortiment breidde zich voortdurend uit. In 1920 was de om zet ruim 2500 ton groot met een totaalbedrag van meer dan 400.000,Vooral veevoeders, mest stoffen, zaaizaad, pootgoed en bestrijdingsmidde len namen een belangrijke plaats in. Vijf jaar later n.l. in 1925 was de tonnenomzet al tot 4600 gestegen. Voor de meststoffen betekende dit een stijging van 125%. De vereniging ging de crisisperiode der dertiger jaren in met een flinke reserve, zodat ze zonder financiële zorgen deze periode doorkwam. Daarna brak de tweede wereldoorlog uit, welke de gang van zaken voor de vereniging zeer ongunstig be- invloedde en vooral de overstroming van Walche ren beperkte de activiteit noodgedwongen tot een minimum. Na de bevrijding nam de omzet echter weer sterk toe en kunnen we zelfs van een storm achtige ontwikkeling spreken. Stormachtige groei. Deze blijkt bijvoorbeeld uit de omzet welke thans jaarlijks meer dan 5 miljoen bedraagt met een tonnenomet van rond 20.000. Eén der Co-op benzinepompen, welke behoren tot de bedrijfsuitrusting van Eiland Walcheren 'f Merk „Co-op" voor vloeibare brandstoffen en smeermiddelen raakt in Zeeland steeds meer ingeburgerd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 3