ZATERDAG 2 3 MAART 1957
177
Verschillende landen hebben intussen hun in
stemming betuigd met de plannen in West-Europa,
0.a. Oostenrijk en Denemarken.
Wanneer tussen Engeland en de samenwerkende
landen overeenstemming bereikt zou worden dan
zou Denemarken, onze grootste concurrent bij de
export van landbouwprodukten, een gevoelig ver
lies lijden wat betreft zijn afzetmogelijkheden in
Engeland en ook in West-Duitsland.
Denemarken wil niet in de Euromarkt samen
werken maar zou er wel prijs op stellen tot de
vrijhandelszone te worden toegelaten, waarbij dit
land vrij zou kunnen aanbieden in West-Duitsland.
Voor ons zit hierin een groot gevaar, daar ons kos-
tenpeil omhoog getrokken wordt, zoals reeds is
uiteengezet.
Zolang er geen gemeenschappelijke markt is, is
er ook geen sprake van een vrijhandelszone. Pas na
goedkeuring in de Parlementen van Euromarkt
kunnen de onderhandelingen hierover voortgezet
worden.
Wanneer deze integratie echter doorgaat zullen
er grote strukturele veranderingen in de Westeuro-
pese landbouw plaats vinden, waarvan we ons nu
nog geen voorstelling kunnen vormen.
Gelukkig zijn we van de zes deelnemende landen
het land met gemiddeld de hoogste opbrengst per
ha. De moeilijkheden zullen ons echter niet be
spaard blijven.
De heer Ir. J. D. Dorst merkt op dat de samen
werking in Beneluxverband op de oude voet blijft
doorgaan. Bij de onderhandelingen voor de Euro
markt treden België, Nederland en Luxemburg
echter afzonderlijk op. Persoonlijk is spreker niet
erg gerust op de ontwikkeling ten opzichte van De
nemarken.
De Voorzitter zegt dat alle bedrijfstakken in ons
land over deze materie nota's opstellen, waarin hun
bezwaren naar voren worden gebracht.
De politieke motieven zullen echter wel de door
slag moeten geven. Wanneer het Nederlandse par
lement er tegen zou stemmen, dan is de consequen
tie dat ook de Benelux wordt opgeheven.
AKKERBOUW.
Op verzoek van de Voorzitter deelt de heer J. B.
Becu betreffende het verloop en de vooruitzichten
voor de akkerbouwprodukten het volgende mede;
Oogst 1956
Na de Suez-kwestie in het najaar van 1956 heb
ben zich de afzetmogelijkheden en prijzen van de
verschillende agrarische produkten in het voorjaar
1957 ongunstig ontwikkeld.
Tarwe.
De prijs van de tarwe lag aanvankelijk flink
boven de richtprijs toen door hoge vrachten de
buitenlandse tarwe duur was. Het maal- en meng-
gebod is toen buiten werking gesteld. Na daling
van de zeevrachten werd de buitenlandse tarwe
goedkoper en kwam de binnenlandse tarwe bene
den de richtprijs. Het maal- en menggebod werd
weer in werking gesteld en de afzet en het prijs
verloop van de inlandse tarwe zal nu wel verder
geen moeilijkheden opleveren te meer daar in
maart het A. V. A. nog £.an de markt komt.
Voedergranen.
De voergraanprijzen zijn sterk gedaald. Verschil
lende factoren werkten hiertoe samen, o.a.:
1. Aflevering van de tijdens de Suez-crisis ge
kochte partijen.
2. Afslachten van kippen, waardoor verbruik
beneden minimum blijft.
3. Dumping van Franse gerst.
Er is een monopolieheffing ingevoerd van 1,—
per 100 kg op gerst en haver. Hierdoor is er een
bodem in de markt gelegd. Door een te groot aan
bod werkt deze maatregel niet direct door, temeer
daar door de ongunstige ontwikkeling in de kippen-
houderij de monopolieheffing voorzichtig gehan
teerd wordt.
Dit laatste geschiedt mede met het oog op de
betrekkelijk geringe voorraden die nog bij de boer
aanwezig zijn en reeds rekening houdend met de
moeilijke onderhandelingen welke gaande zijn over
het voortzetten van de monopolieheffingen voor
oogst 1957.
Erwten.
Het prijsverloop voor dit produkt is aan alle kan
ten tegengevallen. Het is niet onwaarschijnlijk dat
nog vele partijen groene erwten in de voersector
terecht kunnen komen.
Bij een goede kwaliteit van de nieuwe oogst lijkt
het er op dat geen voorraden volwaardige erwten
van oogst 1956 de afzet van oogst 1957 concurrentie
zullen aandoen.
Consumptieaardappelen.
Er is een overschot aan consumptie-aardappelen.
Met name de export-aardappelen zijn laag in prijs.
Uit het Consumptie-aardappelfonds worden gel
den beschikbaar gesteld om te voorkomen dat
het gehele prijsniveau daalt tot de basis van de re
geringsgarantie d.i. veldgewas 4,75 najaar tot
5,95 voorjaar.
Deze gelden worden gebruikt voor:
a. Het beschikbaar stellen van een exportpremie
van 2Vs cent.
De verschillende Europse landen dumpen echter
tegen elkaar op en er gaat weinig uit op deze
manier.
b. De aankoop van aardappelen voor ƒ7,veld
gewas voor de aardappelmeelfabrieken en wel
op basis 400 gram onderwatergewicht.
Gepland was een meelproduktie xan 50.000 ton.
Men gaat, nu er geen export is, door tot 10.000
ton. Men wil trachten zo lang er gelden be
schikbaar zijn deze basis te handhaven én niet
verder terug te vallen.
Doch het fonds wordt kleiner er staan
geen inkomsten meer tegenover en voor de
toekomst zal op deze manier niet doorgegaan
kunnen worden.
Poot-aar dapelen.
Er zijn aan de STOPA 25.000 ton vroege poot-
aardappelen voor overname aangeboden. Het ziet
er naar uit, dat het poot-aardappelfonds een gro
te aderlating zal ondergaan.
Oogst 1957.
De prijzen van suikerbieten en tarwe zijn bekend
gemaakt.
Tarwe.
De prijs wordt voor oogst 1957 ƒ28,50 per 100
kg, franco pakhuis handelaar, levering december.
Er zal in het algemeen een zelfde regeling gelden
als voor oogst 1956.
Het is echter mogelijk dat de staffel voor be-
waarvergoeding welke tot heden 20 cent per 100 kg
per maand bedroeg verhoogd zal worden.
Voor de berekening van de tarweprijs zijn de
meest recente gegevens van het L. E. I. gebruikt,
benevens de gevolgen van de beslissingen, vermeld
in de bestedingsnota van de regering, d.i.:
1. Verhoging arbeidslonen met 5%.
2. Nieuwe normen bedrijfsleidersvergoeding.
3. Nieuwe pachtprijzen.
De Hoofdafdeling Akkerbouw heeft een hogere
prijs verdedigd en ervwas verschil van mening met
het Bestuur van het Landbouwschap en met de
Minister over:
a. Noodzakelijke correctie.
Het is aantoonbaar dat de opbrengsten van de
L. E. I.-bedrijven niet onbelangrijk uitsteken
boven de gemiddelde opbrengsten in Neder
land. Hieruit vloeit voort een lagere kostprijs
voor de L. E. I.-bedrijven. De Hoofdafdeling
acht het nodig dit te corrigeren.
Dit is niet aanvaard.
Wel is er de afspraak voor de toekomst deze
kwestie nader te bezien en eventueel toe te pas
sen, maar dan voor alle produkten.
b. Het Landbouwschap en de Hoofdafdeling heb
ben er bezwaar tegen dat voor de tarweprijsbe-
rekening slechts 3 gebieden ingeschakeld ziin
en wel: Oldambt N. Bouwstreek en Z.W.-
kleigebied.
In tegenstelling met voorheen is de Veenkolo
niën uitgeschakeld. Echter blijken geen vol
doende gegevens over tarwe voor de Veen
koloniën meer aanwezig te zijn.
c. De Hoofdafdeling heeft verdedigd dat voor
tarwe waarvoor een vaste prijs geldt een
winstpercentage van 15% ingecalculeerd dient
te worden.
Deze basis is niet geaccepteerd en er is vast
gehouden aan 10% zoals vroeger.
d. Aangedrongen is op 'n vergoeding voor vracht
naar de pakhuizen van 50 cent per 100 kg. dit
is niet geaccepteerd en het is 40 cent per 100
kg gebleven.
e. De basisprijs is gebaseerd op levering decem
ber. Het is echter gebleken dat de L. E. I.-prijs
gebaseerd is op levering gemiddeld in novem
ber.
Aangedrongen zal nog worden om november
te aanvaarden als basismaand waarin 28,50
gemaakt zal kunnen worden.
Suikerbieten.
De suikerprijs is vastgesteld op ƒ58,70 per 100
kg.
De Minister berekent dat de fabrieken hieruit
een prijs aan de boer kunnen betalen van 51,15 op
basis van 16 suiker.
De Minister vindt goed, dat van genoemde 58,70
per 100 kg suiker 0,50 per 100 kg suiker gereser
veerd wordt om een toeslag te geven aan de duur
der producerende gebieden, met name Oldambt en
Veenkoloniën en nader aan te wijzen zandgebieden.
Deze aftrek bedraagt 0,65 per 1000 kg bieten,
zodat er een mogelijke bietenprijs kan komen voor
de boer groot ƒ50,50.
De contracten van de C. S. M. schijnen te bedra
gen 48,50 kans op nabetaling -f- eventuele pre
mies of 49,50 zonder nabetaling eventuele pre
mies alles op basis 16 met een verrekenprijs van
4,voor elk verschil in suikergehalte.
In deze suikerprijs zijn alle factoren van de be
stedingsnota verwerkt zoals bij de tarwe. Ook over
de bietenprijs waren verschillen tussen Minister
en Landbouwschap en Hoofdafdeling in grote trek
ken als bij de tarwe. Opgemerkt kan worden dat
het 2-prijzenstelsel op verzoek van de Landbouw
ingevoerd is. De uitvoering van de verrekening is
een kwestie voor verantwoordelijkheid van het
Landbouwschap. Men denkt aan een toeslag van
3,50 tot 4,per 1000 kg bieten voor de duur.
der producerende gebieden. Het zal wel moeilijk
zijn alle gegadigden die voor een toeslag in aan
merking komen te bevredigen.
Persoonlijk heb ik me. aldus de heer Becu, tot
het uiterste tegen de invoering van het 2-prijzen
stelsel verzet. Ik vind het een onding.
Opgemerkt moet echter worden dat de kostprij
zen wel ver uiteen lopen. Er is n.l. een verschil
van. 16,tussen het Oldambt en het Z. W. kiel.
gebied.
In grote trekken wordt dit veroorzaakt door het
grote verschil in opbrengsten.
Voor het Z. W. wordt geraamd 48.500 kg bij 16.2
gehalte.
Voor het Oldambt wordt geraamd 38.000 kg bij
16 gehalte.
Voedergranen
De kostprijs van gerst zal voor oogst 1957 onge
veer 26,bedragen en voor haver ƒ23,(op
de klei).
De Hoofdafdeling Veehouderij heeft absolute
bezwaren tegen het invoeren van monopolieheffin
gen op voedergranen van oogst 1957 op basis van
de kostprijs voor 1957.
Desnoods zou ze genoegen nemen met voortzet,
ting van de monopolieheffingen doch dan niet op
het kostprijspeil van de gerst die in 1957 26,
per 100 kg zal zijn, ook niet op het kostprijspeil
van de gerst in 1956 d.i. ƒ24,doch hoogstens
op het prijspeil van ƒ22,
Het gaat in, de eierbranche slecht en de restitutie
zoals deze voorheen "bij uitvoer van veehouderij-
produkten verleend is gaf veel moeilijkheden.
De Hoofdafdeling Akkerbouw stelt zich op het
standpunt dat onverminderd moet worden vastge.
houden aan de monopolieheffingen op basis van
de kostprijs 1957.
Bij invoering van monopolieheffingen op basis
22 cent krijgt men de noodzakelijkheid van grote
toeslagen ook voor de klei voedergranen. uit het
Landbouw Egalisatiefonds.
Dit is voor de toekomst levensgevaarlijk en voor
het heden onmogelijk. Het blijft nodig, dat het Ne
derlandse volk voor de eigen produkten de natio.
nale kostprijs betaalt. Bij monopolieheffingen op
hogere basis zijn er fondsen om restitutie te geven.
Bij monopolieheffingen op zeer lage basis zullen
de fondsen eenvoudig niet aanwezig zijn om de
toeslagen te geven.
Het Hoofdbestuur van het Landbouwschap en de
Minister zullen in deze moeten beslissen.
Het is echter zo dat ieder van de partijen erkent
dat het Nederlandse voergraan tot de kostprijs
moet worden gegarandeerd. Hoe dit echter opgelost
moet worden is nu nog niet duidelijk.
Aardappelen
Er zullen op korte termijn onderhandelingen met
de Minister gevoerd worden over het aardappel-
beleid 1957.
a. voor pootaardappelen komt er wel weer een
heffing. Het pootaardappelfonds zal flink aan
getast worden door de huidige overschotten.
b. de onderhandelingen over consumptie-aard
appelen zullen gaan op basis van 75 van de
kostprijs, waarbij ik wil opmerken dat de Mi.
nister voor oogst 1956 niet verder ging dan
4,75 levering najaar, basis veldgewas. Het is
niet onmogelijk dat er verschil in de diverse
rassen gemaakt zal moeten worden.
De export van consumptie-aardappelen voor
de nabije toekomst ziet er niet best uit. Meer en
meer moeten wij het hebben van incidentele
mislukking van de oogst in de omliggende lan
den. Dit is niet zo best.
c. voor de fabrieksaardappelen zal er een ver
rekening moeten komen voor de oude fabrieks.
aardappelgebieden, op basis van de kostprijs.
De overige gewassen die wij telen zijn alle vrije
gewassen en een prognose over de prijsontwikke
ling daarvan durf ik niet te geven.
Over de rentabiliteit van het Z. W. akkerbouw,
bedrijf wil ik enkele opmerkingen maken.
De prijzen van tarwe en suikerbieten zijn ge-
baseerd op L. E. I.-cijfers. Het ontwerp kostprijs
rapport 1957 is voor het Z. W. kleigebied gebaseerd
op bedrijven groot gemiddeld 36.6 ha met 32.5 ha
bouwland. Het gemiddelde levenskrachtige Zeeuw,
se akkerbouwbedrijf ligt dichter bij de 20 ha dan
bij de 36 ha.
Het is wel nodig dat onze economen eens nagaan
of mijn gevoel dat door te grote bedrijven voor het
L. E. I. te nemen de kostprijs voor ons in, ongunsti
ge zin wordt vastgesteld.
Tevens dient zo spoedig mogelijk het door zee
water in 1953 geïnundeerde gebied volledig mede
te tellen.
We zien dat uit het netto inkomen, dat de boer
uit zijn bedrijf haalt, naast het bedrag voor levens
onderhoud verder nog belasting betaald moet wor.
den, terwijl de boer ook voor zijn oude dag moet
zorgen. Bovendien dienen hieruit de steeds grotere
investeringen in de vorm van verdergaande mecha
nisatie en vervanging van oude werktuigen plaats
te hebben. De conclusie kan dan ook alleen maar
zijn dat bij een verder dalende lijn in de netto in
komsten meer en zelfs belangrijk meer voor de
boerenstand zal moeten gebeuren dan tot nu toe
het geval is geweest.
De Voorzitter dankt de heer Becu voor zijn uit
eenzetting. Spreker zegt dat het tweeprijzenstelsel
voor de suikerbieten ook in de vergadering van het
Dagelijks Bestuur uitvoerig werd besproken. Het
D. B. was unaniem hiertegen. In de Hoofdafdeling
Akkerbouw van het Landbouwschap was de heer
Becu de enige die tegen het tweeprijzenstelsel ge
stemd heeft. Het zal nodig zijn dat we ons gaan
beraden wat hiertegen te doen is en wat wij hier
tegenover kunnen stellen.
Spreker zegt, dat het D. B. van oordeel was dat
de aftrek voor de geïnundeerde gebieden in ieder
geval niet zou moeten gelden.
(Slot volgt.)-