t&uzernet&elt van hout 1 LIRO- 4 1 W*JTT Kostenbesparing door verdunrzaming Buitengewone Hengstenkeuring 165 tegen insecten in de landbouw te Wernhout ZATERDAG 16 MAART 1957 Uit de praktijk bereikten ons verschillende vra gen over de verbouw van luzerne. Om deze reden zal hier in het kort nader op worden ingegaan. GROND. Luzerne groeit het beste op goed ontwaterde en doorlatende kalkrijke klei- en zavelgrond. VOORVRUCHTEN EN DEKVRUCHTEN. De teelt kan op verschillende manieren bedreven worden. Ie. In het voorjaar gezaaid onder dekvrucht. De dekvrucht moet het licht in ruime mate door laten. Daarom is vlas het meest geschikt. Ook graangewassen als wintertarwe en haver kun nen dienst doen, doch hierbij is het resultaat meer wisselvallig. De granen zijn dikwijls te zwaar, last van stuikplekken, stroken gemaai- dorst stro e.d. Wil men toch granen gebruiken, dan is het zaak het graan te zaaien met 2/a van de normale hoeveelheid zaaizaad, een ruime rijenafstand te nemen, geen hoge stik stofbemesting toe te passen, en rassen te kie zen die zich hiertoe het beste lenen. 2e. In het voorjaar zaaien zonder dekvrucht. In maart of april gezaaid kan men dan nog 2 sne den winnen. Hierbij is het bezwaar, dat het le jaar te weinig opbrengt. 3e. In de zomer zaaien zonder dekvrucht. Hoe vroeger gezaaid hoe beter. Liefst vóór 1 augus tus zaaien. Er zijn echter ook nog wel goede resultaten bekend van zaaien half augustus. Hierbij hangt veel af van het weer in het na jaar en in de winter. Geschikte voorvruchten zijn vroeggerooide aardappelen, karwij, spi nazie, erwten (denk aan de bladrandkever). Koolzaad is niet geschikt vanwege de opslag, welke ook niet doodvriest. 4e. In de zomer zaaien onder dekvrucht. Er zijn gevallen bekend, dat gezaaid werd na half augustus tot september. Er wordt dan ter be scherming van de jonge luzerneplantjes tegen de winter wel eens wat haver (plm. 20 kg per ha) doorgezaaid. In een normale witner vriest de haver dood. In een zachte winter zoals deze lukt dit niet. De haver kan dan echter in de le snede mee verwerkt worden tot hooi. Het zaaien in het voorjaar met vlas als dek vrucht is nog we] het meest aanbevelenswaardig. De andere mogelijkheden kunnen meer als nood maatregelen beschouwd worden. Luzerne onder vlas kan nog enig risico geven, n.l. in een licht gewas vlas kan.de luzerne soms hoog opschieten, zodat bij het machinaal trekken van het vlas er wat luzerne in de vlasschoven terecht komt. Meestal valt dit echter mee. Bij rode klaver kan dit aanmer kelijk erger zijn. RASSEN. In hoofdzaak wordt Du Puits verbouwd. In de rassenlijst 1957 zijn -enkele nieuwe rassen opge nomen, 'die ook aanbevelenswaardig zijn, n.l. luzerne Flamande Chartain villiers, Flamande Flandria en Flamande Socheville. Deze behoren alle tot het Noord-Franse type. ZAAIEN. Men zaait 25 a 30 kg luzernezaad per ha bij een rijenafstand van 20 a 30 cm. Bij zaaien in vlas kan de luzerne het beste tegelijkertijd uitgezaaid wor den met het vlas. Daartoe het luzernezaad met het vlaszaad mengen in de ontsmettingstrommel. Een kruimelig, ondiep zaaibed is gewenst. ONKRUIDBESTRIJDIN G. Een flink zwaar gewas is de beste onkruidbestrij der. Niettegenstaande dat wil luzerne gemakkelijk vergrassen. In het voorjaar flink eggen, dit remt de groei van het gras wat af. Dit moet vroeg ge beuren, daar anders de eerste snede, die gedroogd wordt, veel grond kan bevatten. Komt er in het eerste gebruiksjaar reeds veel onkruid voor, dan is het het beste maar om te ploegen. De chemische onkruidbestrijding in luzerne staat nog in de kinderschoenen. Momenteel is het onder zoek op dit gebied aan de gang. De reeds bereikte resultaten zijn echter nog niet rijp voor de praktijk. Zo vormt luzerne in vlas ook een moeilijkheid met het oog op de onkruidbestrijding in het vlas. Wordt vlas gespoten in een zeer jong stadium, dan zijn niet alleen de onkruiden, maar ook de luzerne plantjes nog erg klein en teer. Als vlas tegen on kruid gespoten wordt, vormt dit een probleem. Bespuitingen met Extar Sandoz leverden in de praktijk wisselvallige resultaten op wat betreft de schade aan de luzerne. Soms viel dit erg mee, soms tegen. Dit jaar worden er weer proeven op dit ge bied aangelegd. MAAIEN. Drie keer maaien in het eerste gebruiksjaar is regel. Dit geeft de hoogste opbrengst aan droge stof. De massaverhouding der drie sneden is on geveer 4:3:2. De laatste snede eind augustus begin september maaien. Dan is er nog voldoende tijd om na te groeien, zodat de luzerne in goede conditie de winter in gaat. Hierdoor zal ze in het voorjaar weer krachtig uitlopen. In het laatste gebruiksjaar kan 4 keer gemaaid worden, waarna de stoppel omgeploegd wordt. Bij het vaststellen van het tijdstip van maaien lette men op de ontwikkeling van de uitlopers aan de stengelvoet, die de volgende snede moeten geven. Dit tijdstip ligt in het algemeen vóór de bloei. In afwijking hiervan zijn wel gunstige ervaringen op gedaan met de 2e snede flink in de bloei te laten komen. DE BESTEMMING VAN DE LUZERNE. De gemaaide luzerne kan voor. verschillende doel einden bestemd worden. le. Hooien. In het zwad zo weinig mogelijk wer ken. Dit geeft bladverliezen. Na een paar dagen op ruiters zetten. 2e. Kunstmatig drogen. Dit geeft de minste ver liezen, het veld is spoedig vrij en er ontstaan geen ruiter plekken. Er wordt dan echter vrij intensief over het land gereden. Is de grond erg vochtig, dan levert dit schade op voor de volgende snede. 3e. Het kan ook ingekuild worden met A.I.V.-zuur. Gemiddelde opbrengst 10 ton gedroogd produkt met 18% ruw eiwit in de droge stof, gerekend over een vol oogstjaar. r opbrengst van gehooide luzerne is iets lager van kunstmatig gedroogde. Dit komt behalve door bladafval ook door een langer doorgaan van de ademhaling. DE RENTABILITEIT. Luzerne is een vrij arbeidsextensief gewas. Dit geldt speciaal wanneer vanwege de droger de luzerne geoogst wordt. De zaaizaadkosten zijn hoog, n.l. 7,a 8,per kg. Bij tweejarige teelt kunnen deze echter over 2 jaren uitgesmeerd wor den. Vergeleken met granen ligt het saldo van lu zerne zeer zeker hoger. Op diverse bedrijven is de luzerneteelt op haar plaats. Wij denken in dit ver band aan het zaaiklaar verhuren van land, dat nog steeds op vrij grote schaal gebeurt. Wordt een groot deel van dit land niet verhuurd, doch bestemd voor luzerneteelt in eigen exploitatie, dan lijkt ons dit een verbetering. Hier komt nog bij dat iuzerne de grond in uitstekende conditie achter laat en de de grond in uitstekende conditie achterlaat en de De grond verbeterende werking van luzerne is zeer hoog. doch dit is moeilijk in een geldsbedrag uit te drukken. Axel, 9 maart 1957. R. L. V. D. VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN, A. DE REGT. In het agrarisch bedrijf wordt op ruime schaal met hout gebouwd en gewerkt. Dat is begrijpelijk, want hout heeft als materiaal zeer veel voordelen. Het is licht en sterk en laat zich gemakkelijk hanteren en bewerken. Niet alle hout zal echter even duurzaam zijn, d.w.z. de ene soort is veel beter dan een andere bestand tegen de vernielende invloeden van insek- ten (houtworm bijv.) of van schimmels (o.a. hout- zwam). Daarom is van groot belang, dat wij de duur zaamheid kunnen vergroten door het hout te behandelen met conserveringsmiddelen (te ver duurzamen). Bij de bouw van nieuwe boerderijen in de Wie- ringermeerpolder heeft men indertijd ruim schoots gebruik gemaakt van conserveringsmid delen. Dat is al weer een lange tijd geleden en intus sen zijn naast de reeds bekende, nieuwe conserve ringsmiddelen voor nieuw hout en voor reeds ge- (Advertentie.) Elegant de Feluy K. 2486, vijfjarige bruinschimmeL in Wernhout ingeschreven in 't Keurstamboek en door de Coöperatieve Hengstenvereniging „Samen Sterk" te Dinteloord uit België ingevoerd, was even als zijn voorganger Azur II de Knokke een tijdlang in Frankrijk. In Cambrai stond hij in twee opéénvolgen- de jaren aan de kop. Tevoren was hij eerste als achttienmaander op de grote prijskamp van Hene gouwen in Mons en van de grote-maats tweejarigen in Brussel. Dit is wat wij van zijn tentoonstellings carrière weten. Matador de Buvrinnes, de national® kampioen voor 1954 is zijn vader. Drie jaar in suc cessie behaalde dit formidabele paard de eerste prijs met afstammelingen in de Centenaire. In 1956 be vond zich in zijn collectie Élégant de Feluy die men voor deze gelegenheid uit Frankrijk had doen over komen. Uiteraard voert Élégant, die een zeer typisch paard is met bevredigende gangen, een correcte, best gespierde achterhand, een massief en diep koffer en een hoofd en hals die de adeldom van het ras ver raden, een flinke dosis Albion-bloed. Dat is regel in België tegenwoordig en men kan het trouwens aan hem zien. Mager voorgebracht en wat vermoeid van een vrij lange reis kón er van topvorm geen sprake zijn en zal dus dit paard, wanneer het is geacclima tiseerd nog meevallen. Graag staat hij wat onder zich vóór, maar armen en schenkels zijn zeer fors en de voet, voldoende ruim, is van goede kwaliteit. Matador kent een ieder die de laatste jaren de Brusselse tentoonstelling bezocht. Deze, over Eper- nay de Brucom en Préféré de Thuillies van de uit stekende kampioen en raceur Espoir de Quaregnon afstammend, voert diens bloed bovendien nog door zijn moeder. Verder vinden we nog Albion-bloed in de stamboom van Élégant door de aanwezigheid daarin van de kampioen Horizon de Bogaerden, zoon van Avenir. We vinden nog andere klinkende namen in Elégant's pedigree: Poilu de Neufke, Sardanapale, Bienfait de Masnuy, Nickel, Melon, Rubens, Beau Lys en Rêve d'Or. Koppaarden in hun tijd, die reeds vrij ver achter ons ligt. Koppaarden die naar alle waarschijnlijkheid nog slechts van zeer geringe in vloed zullen zijn op het „erfgarnituur" van Élégant de Feluy, maar paarden waarvan we de namen niet temin toch graag tegenkomen in een pedigree waar er dan kennelijk van „oude adel" sprake is. Wat zijn fokwaarde betreft: de eerste jaargang van Élégant die in 1956 geboren werd, moet men in Frankrijk zoeken. Veulens van enkele maanden zijn in het algemeen te jong om een definitief oordeel te vellen inzake de fokwaarde van de vader. Wij ken nen bovendien niet één van Elégant's produkten. Maar wij hopen er wèl te kennen te gelegener tijd. Om er dan in gunstige zin over te rapporteren. COLENBRANDER. bruikt hout. Hout dat voortdurend in aanraking komt met grond en water (weidepalen bijv.) vraagt een andere verduurzaming dan dakruiters. Bij de bouw van stallen kan men door gebruik van het juiste conserveringsmiddel tevens ongedierte weren of doden. Ook zijn er middelen die men kant en klaar voor gebruik kan aanschaffen en waarmede men in de minder drukke tijd zelf aan het werk kan gaan om het hout van stallen en hokken te beschermen tegen aantasting. Zelfs het hoge vochtgehalte van nat hout behoeft in vele gevallen geen beletsel te zijn voor het indrin gen van het conserveringspreparaat. Praktisch bestaat er voor elk gebruiksdoel een goed middel. Het verdient dus zeer zeker aanbeveling voor elk doel het geschikte conserveringsmiddel te kie zen. Men vrage daarom vooraf advies van deskun dige zijde. Hiervoor kan men zich wenden bijv. tot het Instituut voor Tuinbouwtechniek of de Plantenziektekundige Dienst, beide te Wagenin- gen. Omdat het in dit kort bestek niet mogelijk is de diverse mogelijkheden van verschillende conser veringsmiddelen te bespreken, komen wij hierop later terug. Met dit eerste artikel hebben wij erop willen wijzen, dat het van zeer veel belang is, in land en tuinbouwkringen wat meer aandacht te schen ken aan de verduurzaming van hout. Vroegtijdig verval van hout is te voorkomen, mits men de juiste maatregelen treft. Goede conservering bete kent een belangrijke besparing, die ruimschoots de kosten van het conserveren overtreft. Als onbe handelde afrasteringspalen twee jaar meegaan en verduurzaamde palen twaalf jaar, dan wil dat zeggen dat de kosten voor aanschaffing en plaat sing van een afrastering in het eerste geval ovfflf twee jaar moeten worden omgeslagen, omdat deze elke twee jaar terugkomen, terwijl in het tweede geval, de verduurzaamde palen dus, pas na twaalf jaar verieuwd behoeven te worden. Verduurzaming betekent dus besparing.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 9