normale en polyploïde suikerbietenrassen
JAARD en
rA ARDE Ni SP O PT-
149
ENKELE OPMERKINGEN OVER DE ZAAIZAADHOEVEELHEID BIJ
CONSUMPTIEAARDAPPELEN
Ir. J. JORRITSMA
Instituut voor Rationele Suikerproduktie,
Bergen op Zoom.
Nu de arbeidsvoorziening steeds moeilijker wordt
is het zaak alle beschigbare middelen toe te passen
om het aantal manuren dat nodig is voor het opeen-
zetten van een bietengewas zoveel mogelijk te be
perken.
Behalve de meer ingrijpende zoals het gebruik
van een dunmachine staan er ook meer eenvoudige
middelen ter beschikking.
In dit verband zij volstaan met te wijzen op een
goede verzorging van de zaaimachine.
Deze machine is een precisieapparaat en ver
dient een nauwkeurig onderhoud. Het verrichten
van uitvoerige draaiproeven met het uit te zaaien
bietenzaad verdient sterke aanbeveling. Controle
van het verschil in zaaizaadafgifte per zaaipijp is
eveneens zeer belangrijk. Treden aanzienlijke ver
schillen op, dan moet getracht worden deze ver
schillen zoveel mogelijk te verkleinen.
Het bijstellen van de bodem-kleppen kan daarbij
een belangrijk hulpmiddel zijn.
Men dient bij benadering nauwkeurig te weten
wat de machine doet en kan daarvan op de hoogte
komen door vooronderzoek.
De daaraan bestede tijd vindt men dubbel en
dwars terug in de voordelen bij het opeenzetten.
Behalve de eigenschappen en de afstelling van de
machine blijken, ook de eigenschappen van het zaad
van grote invloed te kunnen zijn op het bereikte
resultaat.
Van jaar tot jaar en van ras tot ras ja zelfs van
mengpartij tot mengpartij blijken vrij aanzienlijke
verschillen op te treden in
a. Aantal kluwens per kg
b. Kiemkracht
c. Kiembezetting.
Dit is eigenlijk altijd zo geweest maar de ver
schillen tussen de normale en de polyploïde rassen
zijn van dien aard dat de praktijk er terdege reke
ning mee moet houden om niet voor onaangename
verrassingen te komen te staan.
Nu is het moeilijk om een algemeen en absoluut
zaaizaadadvies te geven, omdat de opkomst onder
invloed van grond en weer zodanig kan variëren
dat er in ons land op de ene plaats 8 kg en op de
andere 20 a 25 kg zaad per ha wordt gebruikt.
Wat de meest gewenste hoeveelheid is, kan al
leen door de bi eten verbouwer zelf worden uitge
maakt op grond van de toestand van zijn perceel
en op grond van de ervaringen die hij op het eigen
bedrijf heeft opgedaan.
Wel kan een relatief zaaizaad advies worden ge
geven waarbij de eigenschappen van het zaad in
rekening zijn gebracht.
Tot nu toe berust de ervaring van de bietenver
bouwers op een kg zaad 50.000 kluwens bevat en
een kiemkracht heeft van 85
Dit betekent dat er per kg 85/10o x 50.000 42.500
kiembare kluwens worden uitgezaaid.
Nu hebben wij van meerdere mengpartijen van
de polyploïde rassen en voor de vergelijking ook
van enkele normale rassen een aantal eigenschap
pen bepaald.
De resultaten zijn vermeld in de tabel.
In de eerste kolommen zijn de rasnamen en het
aantal onderzochte mengpartijen per ras weerge
geven.
In de derde kolom vindt men het aantal kluwens
per kg.
Deze aantallen blijken dus van ras tot ras vrij
veel te verschillen.
Aantal Aantal
Ras onderzochte kluwens
mengpartijen per kg
Maribo Poly 3 48.000
Polybeta 14 40.000
Hilleshög St Poly 3 40.000
Hilleshög R Poly 2 39.000
KWE 4 50.000
Hilleshög St 2 52.000
Hilleshög R 2 55.000
Het grootste verschil bestaat echter tussen de
groep van de normale en die van de polyploïde
rassen.
Voorzover wij die tijdig konden bepalen zijn ver
volgens de kiemkrachten weergegeven. Uit het aan
tal kluwens per kg en de kiemkracht kan het
aantal kiembare kluwens per kg worden berekend.
In de vijfde kolom hebben wij het aantal eenlin
gen, dus alleenstaande plantjes per 100 gekiemde
kluwens vermeld waaruit volgt dat al naar het ras
dit aantal voor de polyploïde rassen meer of minder
belangrijk hoger is dan voor de normale rassen.
In de laatste kolom is de relatieve zaaizaadhoe-
veelheid weergegeven.
De in deze kolom voorkomende cijfers uitgedrukt
in een vergelijkingsgetal met een standaard-
kilogram die 42.500 kiembare kluwens bevat en op
100 is gesteld. Vindt men achter een rasnaam
bijvoorbeeld 133 dan wil dat zeggen dat men om
de zelfde opkomstzekerheid te krijgen als met het
standaardzaad het geval was, 33 gewichts meer
zaad moet gebruiken.
Wanneer men dus de ervaring heeft dat b.v. 15
kg zaad de juiste hoeveelheid is, dan betekent dat,
dat men van het bovengenoemde ras 33 meer en
dus 20 kg moet uitzaaien.
Nu is het onze ervaring dat er in vele gevallen te
veel bietenzaad gebruikt wordt waardoor de stand
dichter is dan uit een oogpunt van efficiënt opeen-
zetten gewenst is. Daarom hebben wij tot nu toe
geadviseerd om 15 a 20 meer zaad van polyploïde
rassen uit te zaaien. In de praktijk is herhaaldelijk
gebleken dat dit percentage bij benadering juist
was niet omdat 115 of 120 de juiste verhouding
was maar wel omdat de hoeveelheid zaad van de
normale rassen hoger was dan noodzakelijk.
De werkelijkheid blijkt echter zo te zijn dat dit
percentage eigenlijk 30 a 40 moet zijn.
Uit de praktijk weten wij dat bietenverbouwers
die zelfs geen rekening met 15 a 20 mèèr hielden
verrukt waren van de stand van hun gewas na de
opkomst in vergelijking met normaal zaad.
In andere gevallen bleek de opkomst van het
polyploïde zaad echter te wensen over te laten.
In het eerste geval was het advies volkomen
juist, maar de hoeveelheid normaal zaad te hoog
De andere bietenverbouwer had wellicht vol
doende normaal zaad gezaaid en dus te weinig zaad
van het polyploïde ras en betaalde dus leergeld 1
Tengevolge van de ongunstige weersomstandig
heden in 1956 lopen de eigenschappen, waaronder
het aantal kluwens per kg, van mengpartij tot
mengpartij wel eens wat uiteen. Wil men dus we
ten hoe het eigen zaad er uit ziet, dan doet men
goed zelf het aantal kluwens per kg te bepalen.
Daartoe kan men na intensieve menging van het
zaad twee of drie goede monstertjes van 25 of 50
gram trekken, het aantal kluwens tellen en vervol
gens het gevonden aantal omrekenen per kg.
Ervaring en onderzoek hebben dus aangetoond
dat
a. Er in vele gevallen te veel zaad wordt ge
bruikt en het dus aanbeveling verdient ter
dege "te overwegen, of het niet wat zuiniger
kan.
en b. Het van belang is om, wanneer de juiste hoe
veelheid normaal zaad wordt uitgezaaid, ter
dege rekening te hiuden met de verschillen
tussen de rassen en wel in het bijzonder tus
sen die van de normale en die van de poly
ploïde groep en de verstrekte raadgevingen
niet in de wind te slaan.
Kiemkracht
Aantal een-
Rel.
filtreer-
lingen per
zaad-
papier
100 gek. kl.
hoeveelheid
70
127
79
56
135
76
49
140
77
38
141
84
35
101
84
20
97
86
24
90
DE AFZET VAN
NAAR DE AARDAPPELMEELINDUSTRIE
Het Produktschap voor Aardappelen maakt, in
aansluiting op eerdere berichten bekend, dat door
de Nederlandse aardappelmeelindustrie zeer bin
nenkort zal worden begonnen met het aankopen
van klei- en zandaardappelen. De aardappelen
zullen van de handelaren worden aangekocht
tegen een zodanige prijs, dat aan de telers de vol
gende prijzen franco in schip, in wagon of op
auto kunnen worden betaald
Ibij aflevering in maart 6,65 per 100 kg
bij aflevering in april 6.80 per 100 kg
bij aflevering in mei 7.per 100 kg.
Deze prijzen gelden voor gezond veldgewas en
gesorteerde aardappelen boven 35 mm, praktisch
vrij van grond, rot, vuil en spruiten met een tarra-
percentage van hoogstens 5% bij uitwassing op
de fabriek. Bij een hogere tarra dan 5% zal de
meerdere tarra dus door de handelaren op
genoemde prijzen in mindering kunnen worden
gebracht. Partijen uitschot komen niet voor leve
ring in aanmerking. De marge voor de handela
ren zal door de fabrieken worden betaald. Dit
neemt niet weg, dat de fabrieken desgewenst ook
rechtstreeks van telers kunnen aankopen op
dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde prijzen
waarvoor van de handel wordt verkocht. De door
de fabrieken vast te stellen aankoopvoorwaarden
zullen spoedig bekend gemaakt worden.
In de eerste plaats een rectificatie. In mijn
vorige artikeltje schreef ik, dat de voorzitter van
„Hippos", de vereniging van paardenfokkers op
Walcheren, was opgevolgd door zijn zoon, de heer
Iz. de Buck. Dit laatste nu blijkt op een vergissing
te berusten. De heer De Buck werd gekozen als
bestuurslid, doch niet als voorzitter. Inmiddels
heeft de verkiezing van een voorzitter wel plaats
gevonden. In deze functie is benoemd de heer
D. A. van Nieuwenhuyzen te Nw en St. Joosland.
In de afgelopen weken werden de cursussen in
paardengebruik afgesloten. Deze werden gehou
den te Zierikzee, Oostkapelle, Nisse, Middelburg
en Koudekerke. Van de in totaal 51 leerlingen
kon aan 50 het diploma worden uitgereikt, zij het
dan dat twee van de deelnemers dit pas kregen na
een her-examen. Eén van de leerlingen werd af
gewezen. Paardeminnend Zeeland is dus verrijkt
met een vijftigtal mensen, die nu goed met een
paard kunnen omgaan. Het mag niet onvermeld
blijven, dat bij deze 50 ook een dame was. Onge
twijfeld is dit voor dames een betere sport dan
voetballen.
De pony-keuringen in Zeeland zijn goed geslaagd.
Was het zo hier en daar nog een schuchter begin,
toch is er belangstelling. Wij vernamen, dat er
enkele merries werden ingeschreven, terwijl er
ook enkele konden worden geprimeerd. Van de ge
presenteerde hengsten kon er geen enkele in het
stamboek worden opgenomen.
En met al is er natuurlijk nogal wat te verbete
ren. Maar wanneer er maar voldoende liefhebberij
is, komt de verbetering van de pony's zeker wel
goed.
's Avonds werd door de heer Addink, de secreta
ris van het Ned. Shetlandpony-stamboek, een inlei
ding gehouden over de werkwijze en het doel van
dit stamboek. Verder werd de aanwezigen verteld
hoe het exterieur dient te zijn van een goede pony.
De keuringscommissie was tot de conclusie ge
komen, dat de meeste pony's in Zeeland in een te
goede conditie verkeerden. Men vergeet nog wel
eens, dat deze diertjes zeer sober zijn. Wanneer een
pony in „over-conditie" verkeert, kunnen er vlug
moeilijkheden ontstaan. Dus Zeeuwse pony-hou
ders, opgelet, en wat zuinig met het (kracht)
voer aan Uw pony's.
Nu er geen enkele hengst kon worden goedge
keurd, heeft men zich beraden wat nu te doen.
Het is natuurlijk absoluut noodzakelijk, dat er,
wil men de ponystapel verbeteren, een stamboek-
hengst beschikbaar is. Zo'n hengst kopen, be
tekent een uitgaaf van rond 2000,wat uiter
aard voor vrijwel sportieve doeleinden geen sini-
cure is. Men zal het nu proberen op te lossen door
te pogen een goedgekeurde hengst te huren en
gezamenlijk te exploiteren. Er schijnt voldoende
liefhebberij te zijn om dit te doen slagen. Van de
zijde van het stamboek, alsmede van het Rijksvee-
teeltconsulentschap ih Zeeland, werd de pony
houders medewerking toegezegd. Gaarne wensen
we onze kleine groep Zeeuwse pony-liefhebbers en
-houders succes toe met deze poging. Ze hebben
het ongetwijfeld verdiend, dat ze in hun opzet
mogen slagen.
ROSSINANT.
ALGEHELE ONTHEFFING VOOR DE TEELT
VAN AARDAPPELEN IN DE
HERVERKAVELINGSGEBIEDEN THOLEN
EN DE ZAK VAN ZUID-BEVELAND.
De Gewestelijke Raad voor Zeeland van het
Landbouwschap deelt bij deze mede, dat voor dd
hierna genoemde polders of gedeelten van poldert
algehele onheffing is verleend voor de teelt van
aardappelen in 1957, zulks in verband met de her
verkaveling, echter rmd.v. dat nooit meer dan een
derde van de totale bedrijfsgrootte met aardappels
mag worden beteeld.
Tholen:
de Nieuwe Annex-Stavenisse-polder, de Stavenis-
sepolder, de Margarethapolder, de Veerpolder, de
Oud-Kempenhof stedepol der, de Nieuw-Kempenhof-
stedepolder, de Nieuwe Zuidmoerpolder, de Oude
Zuidmoerpolder, de Nieuw-Maartensdijkspolder, het
gedeelte van de Poortvlietsepolder tussen de nieuw
aangelegde rondweg Poortvliet en het Schapen
wegje, de 1500 Gemetenpolder ten Westen van de
Vrouwendijk en ten Oosten van de Kadijk en ten
Zuiden van de Moerdijk, de Nieuwlandpolder ten
Oosten van de Kruisweg, de gedeelten in de polder
Oud-Vossemeer tussen de Moerdijk en de Rooland-
se weg en tussen de Moolweg, de Vossemeersedijk
en de dijk tussen de hofstede de Laatste Stuiver en
de hofstede Kouwenberg en de Slabbekoornpolder
onder Tholen.
Zak van Zuid-Beveland:
De complexen 2, 4, 5, 13, 14, 15, 16, 18, 28, 29, 30,
31, 32, 33, 34, 40, 41, 52, 53, 55, 64, en 103.