ALLERHANDE. TH0HASMEEL stijgende j produktiekosten in de land- en tuinbouw ZATERDAG 9 MAART 1957 145 Wie het moeizame touwtrekken van de Minister van Landbouw, Financiën en Economische Zaken in ons land volgt, waaruit dan uiteindelijk een soort landbouwbeleid voortvloeit, dat, om het eens sterk uit te drukken te weinig is om van te leven en te veel is om van te sterven, vraagt zich af hoe dit in de omringende landen nu gaat. Vooral in de sterk geïndustrialiseerde landen als Duitsland en Enge land. Immers Nederland is, door de omstandigheden gedwongen sterk te industrialiseren, en de vraag is gewettigd of de landbouw nu maar verwaarloosd moet worden. Nu willen wij er, om alle misverstanden te voor komen, op wijzen, dat volgens de Memorie van Ant woord, de Minister van Landbouw veel aandacht wil gaan besteden aan de struktuurverbetering. Vooral voor de zandgronden is dit ook noodzakelijk, al kan men ook van mening verschillen over de te nemen maatregelen. Dat men echter in onze buurlanden, waarmede wij hoogstwaarschijnlijk over enkele jaren één eco nomisch gebied zullen gaan vormen, niet stil zit, bewijst hetgeen de correspondent van „Ernah- rungsdienst" te Bonn mededeelt over de door de Duitse regering te nemen steunmaatregelen voor de Westduitse landbouw. Dit zogenaamde „Groene Plan" voor 1957 troffen wij aan in het „Persover- zicht" van het Hoofdproduktschap van Akkerbouw- produkten van 1 maart j.l. De maatregelen welke de Westduitse regering gaat nemen kunnen, evenals het vorige jaar het geval was, in vijf groepen worden verdeeld. Zij heb ben betrekking op verbetering van de agrarische struktuur, nationalisatie van de produkten, bevor dering van kwaliteit en afzet, maatregelen van fi nanciële politiek en bevordering van het onderzoek en de voorlichting. De Bondsregering heeft er dit maal van afgezien de beschikbaarstelling van mid delen ten dele te doen afhangen van wat de Bonds- landen voor dit doel konden uittrekken, hetgeen bij een aantal maatregelen het vorig jaar het geval was en dikwijls tot vertraging bij de uitvoering dezer maatregelen aanleiding gaf. Voor de verbetering van de agrarische struktuur is een bedrag van DM 165 miljoen (ƒ149 miljoen) uitgetrokken (vorig jaar DM 80 miljoen 72 mil joen). De voor de ruilverkaveling beschikbaar ge stelde Bondsmiddelen zijn niet toereikend en zullen derhalve verhoogd worden. Eveneens verhoogd worden de bedragen voor de uitbreiding of ver plaatsing van boerderijen, n.l. tot DM 150 miljoen (ƒ136 miljoen). Voor verbetering van de water huishouding (waterleiding, riolering en ontwate ring) worden DM 90 miljoen (ƒ81 miljoen) en voor verbetering en aanleg van landwegen DM 100 miljoen 90,5 miljoen) beschikbaar gesteld. Voor verbetering van de elektriciteitsvoorziening is een bedrag van DM 35 miljoen (ƒ32 miljoen) uitge trokken. De subsidiëring van kunstmest blijft gehand haafd. Met het oog op de te verwachten toeneming van het verbruik (en in sommige gevallen een stij ging van de prijs) wordt het bedrag van DM 226 miljoen (ƒ205 miljoen) verhoogd tot DM 260 mil joen (ƒ235 miljoen). De aanschaffing van machi nes en de bouw van technische installaties zal met DM 20 miljoen (ƒ18 miljoen), tegen vorig jaar met DM 6 miljoen (ƒ5,5 miljoen), worden gesub sidieerd. De grootste post vormen de DM 400 miljoen 362 miljoen) die voor de verbetering van de kwa liteit van de melk, via een verhoging van de aan de producenten uit te betalen melkprijs, zijn uitge. trokken. Hierbij komen dan nog DM 50 miljoen (ƒ45 miljoen) voor de bestrijding van veeziekten, de bouw van melkkoelinrichtingen, bevordering van de melkcontróle en het verbruik van melk op scholen. De aan de producenten uit te betalen melk prijs zal met 4 Pfennig (3,6 cent) per liter worden verhoogd. De melk moet daartoe aan bepaalde eisen voldoen. Daar dit in vele gevallen alleen mo gelijk is, wanneer de melk gekoeld aan de zuivel fabrieken wordt afgeleverd, worden de middelen voor de aanschaffing van koelinstallaties voor ge meenschappelijk gebruik verhoogd van DM 6 mil joen 5,4 miljoen) tot DM 10 miljoen 9 mil joen). Verder zijn DM 30 miljoen (ƒ27 miljoen) uitge trokken voor verbetering van de kvvaiiteit en be vordering van de afzet van andere agrarische pro dukten. Hiertoe behoort de bouw van drooginstal- laties en opslagplaatsen voor granen en van bewaarplaatsen voor aardappelen in de verbruiks- centra. Een nieuwe post van DM 10 miljoen 9 miljoen) is bestemd voor subsidiëring van de rente bij de consolidatie van kortlopende schulden; hier komen nog DM 25 miljoen (ƒ22,6 miljoen) uit het vorige „Groene Plan" bij, die wegens kapitaalschaarste niet verbruikt konden worden. De subsidiëring van dieselolie zal in 1957 op de zelfde wijze als tot dusver geschiedde worden voort gezet. Voor onderzoek, opleiding en voorlichting worden DM 15 miljoen (ƒ13,6 miljoen) beschikbaar ge steld tegen vorig jaar DM 10 miljoen (ƒ9 miljoen). Het totale bedrag, dat door de Bondsregering voor het tweede Groene Plan is uitgetrokken, beloopt DM 1.212 miljoen (ƒ1.097 miljoen). In België begint volgens het blad van de Belgi sche Boerenbond, „De Boer" van 2 maart j.l. de prijsinzinking van aardappelen katastrofale af metingen aan te nemen. De toestand was reeds het gehele seizoen weinig rooskleurig. Ondanks de slechte opbrengst van de oogst 1956 blijven er vrij aanzienlijke hoeveelheden consumptie-aardappelen onverkocht. De zogenaamde richtprijs bedraagt 1,35 frank per kg, terwijl aan de boer heden nog slechts 0,90 frank wordt betaald (1 frank 7,5 cent). Het blad „De Boer" wijt deze prijsinzinking eens deels aan het gebrek aan uitvoermoeilijkheden en anderdeels aan een massale invoer van aardappe len uit Nederland tegen abnormaal lage prijzen. In de Belgische volksvertegenwoordiging zijn door vertegenwoordigers van de Belgische Boerenbond stappen gedaan om aan de Nederlandse invoer een einde te maken. Het blijkt inmiddels, dat deze stappen het voor de Belgen gewenste succes hebben opgeleverd. Want het Nederlandse „Vakblad voor de Groothan del in Aardappelen, Groenten en Fruit" meldt, dat de invoer van consumptie- en voer-aardappelen in België is stopgezet in verband met het feit, dat de marktprijs aldaar gedaald is beneden het peil van de minimum importprijs van 135 frank per 100 kg. Wij zouden bijna uitroepen „Lang leve de Benelux". Toch is een en ander volgens de bepalingen van het landbouwprotocol, dat gevoegd is aan het Benelux-verdrag, rechtmatig. Overigens moet het ons van het hart, dat deze „grote invoer" in België van Nederlandse aardappelen aan onze eigen Ne derlandse telers is voorbijgegaan. De prijzen zijn er in ons land voor de telers niet door omhoog ge gaan. Veel belang zit er dus voor hen niet in. Er blijkt alleen weer eens uit, hoe afhankelijk de West- Europese aardappelmarkt geworden is van het al of niet slagen van de oogst in de verschillende lan den. De prijs van de Nederlandse consumptie-aard appelen blijft bij het huidige areaal sterk afhanke lijk van exportmogelijkheden. In hetzelfde nummer van „De Boer" wordt in het hoofdartikel grote aandacht gewijd aan de tarwe- teelt en aan de tarweprijs. Bij onze zuiderburen wordt het broodgraan namelijk nog gewaardeerd, zulks in tegenstelling tot ons land, waar door het prijsbeleid van de regering, de tarwe tot tweede- rangs produkt is gedegradeerd. Allereerst dan schrijft „De Boer", dat een goede tarweprijs niet alleen aan de grote Waalse boeren ten goede komt, doch dat bijna de helft van de Bel gische tarwe voortgebracht wordt op Vlaamse grond. In 1955 werd 80.500 ha in de Vlaamse pro vincies uitgezaaid tegen 87.700 ha in de Waalse streken. Ook het kleinere bedrijf profiteert van de tarwe prijs. 55 van de tarwe werd in 1955 geteeld op bedrijven beneden 20 ha. Bovendien stonden in dat jaar 61.000 ha van de wintertarwe op zand- en leemgronden. Het blad geeft vervolgens een aantal redenen, waarom een behoorlijke priis voor de tarwe van groot belang geacht moet worden. 1. De tarweteelt dient in ons land behouden om veiligheidsredenen. Indien zich internationale ver wikkelingen voordoen, die de toevoer van overzees broodgraan zouden afsnijden, moeten wij in eigen land voldoende kunnen produceren om aan de be volking een minimumrantsoen brood te kunnen ver zekeren. De ondervinding heeft ons geleerd, dat interna tionale verwikkelingen zich voordoen op een ogen blik, dat niemand er zich aan verwacht. Het is dan gewoonlijk te laat om nog aan veiligheidsmaat regelen op het gebied van broodvoorziening te den- ken. Men schakelt niet van vandaag tot morgen over van de ene teelt op de andere. Op nationaal gebied is een tarwepolitiek dus volledig gerecht vaardigd. Bij het begin van 1954 heeft de regering daaren boven het aanleggen van een zekerheidsvoorraad van tarwe in de maal bed rij ven verplichtend ge maakt en zij heeft wel gedaan. Wij willen hierbij onmiddellijk aantekenen, dat ons dit betoog van „De Boer" uit het hart is ge grepen. Het tarwebeleid van de Nederlandse rege ring is onzes inziens hoogst onverantwoordelijk tegenover ons volk. Reeds lang had de prijs zodanig moeten zijn, dat ook wij in Nederland jaarlijks een 150.000 ha tarwe hadden. Gezien hetgeen over de nieuwe prijs gefluisterd wordt, heeft de regering ook bij het bepalen van deze nieuwe prijs voor oogst 1957 het teken aan do wand van oktober en november 1956 niet gezien. Hoever waren wij toen van een derde wereldoorlog verwijderd? Als tweede reden meent „De Boer", dat een be hoorlijke tarweprijs het nodige evenwicht verze kert in de landbouwekonomie van het land. Voor de kleine bedrijven moet arbeidsintensieve bedrij- vigheid, zoals melkproduktie; varkensteelt, groen ten en fruit voorop staan. Wanneer de tarwe- en de bietenprijs niet voldoende lonend zijn, bestaat het gevaar, dat ook de grote bedrijven zich op deze zaken gaan toeleggen. 3. De tarweteelt is bovendien gemakkelijk te be schermen. Voor een binnenlandse overproduktie bestaat geen enkele vrees. Zelfs tijdens het rekord- jaar 1955-'56, toen niet minder dan 623.000 ton Bel gische tarwe moesten worden ingemengd, moest toch nog 488.000 ton tarwe worden ingevoerd. Het blad van de Belgische Boerenbond is over het algemeen tevreden over het tarwebeleid van de Belgische regering al acht het de huidige prijs, die ligt tussen een minimum van 450 frank 33,75), en 490 frank 36,75) als maximum te laag. Wij zouden in Nederland met een dergelijke prijs al lang tevreden zijn. Maar wij zijn op dit gebied ook niet veel gewend (Advertentie) Vanwege de hoge produktiekosten is het nü meer dan ooit zaak een algemeen gewaardeerde en goedwerkende meststof te gebruiken die'teyens laaggeprijsd is. Gebruikt daarom 4e goedkoopste, enkelvoudige fosfaatmeststof, met waardevolle neven bestanddelen gratis I Hol Landbouwkundig Bureau voor Thomaislakkenmeel. Hamelakk&rlaan 40, Wegeningen verstrekt gaarne alle mogelijke inlichtingen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 5