4e Zeeuwse spuitdag te Goes
Stikstofgiften op fCEaiminnanziiaii en Spinazie in 1956?
INDRUKKEN
HOE LUIDEN DE RESULTATEN VAN DE PROEVEN MET GEDEELDE
^Êicidio
ZATERDAG 9 MAART 1957
143
Het begint langzamerhand traditie te worden,
dat in februari de B. O. V. A. L. en de R. L. V. D.
een spuitdag organiseren. Dit jaar werd deze op
22 februari gehouden.
Dank zij het mooie weer was de opkomst zeer
goed. In totaal waren plm. 200 personen aanwezig.
Zeeuwsch-Vlaanderen was dit jaar zeer goed ver
tegenwoordigd. Het gezelschap was zeer geva
rieerd en bestond uitloonsproeiers, landbouwers,
fruitkwekers en handelaren.
Dat zo'n dag in een behoefte voorziet, blijkt niet
alleen uit de goede opkomst, maar voornamelijk
ook uit het feit met hoeveel aandacht de inlei
ding en discussie gevolgd worden, 's Morgens hield
Ir. H. de Bruin, Rijkslandbouwconsulent voor
Plantenziekten te Wageningen, een inleiding over
de fitoftorabestrijding in aardappelen, terwijl
's middags onder zijn leiding een forum met pro
minente figuren uit de plantenziektenbestrijdings-
wereld werd gehouden. Het was een zeer geslaagde
dag.
ENKELE PUNTEN UIT DE INLEIDING
VAN IR. DE BRUIN.
De eerste zieke planten bij de fitoftora zijn af
komstig van gepote zieke knollen.
Verdachte knollen vóór het poten er daarom uit
sorteren. Het kan aanbeveling verdienen om de
eerste haardjes (56 planten bij elkaar) dood te
spuiten.
Door zieke knollen te verwijderen en door het
doodspuiten van de haardjes kan de ziekte ver
laat worden. Daardoor zou misschien met minder
bespuitingen volstaan kunnen worden. Voorlopig
blijft het tijdstip voor de eerste bespuiting nog
vóór het gewas zich gaat sluiten.
Bij natte weersomstandigheden meer bespuitin
gen; bij droog weer minder bespuitingen.
De middelen:
Koperoxychloride: Geringste aantasting van
fitoftorarot in de knol.
Schade aan het gewas door groeiremming.
Meer bladbeschadiging bij veel wind.
Goede opbrengst.
Zineb: Meer aantasting van fitoftorarot in de
knol.
Mooiere §tand.
Geen groeiremming.
Iets hogere opbrengst, maar dit wordt gedeelte
lijk te niet gedaan door meer knolaantasting.
Hechters: Het doel van de hechters is om het
middel vaster aan het blad te hechten, zodat het
bij veel regen niet zo gemakkelijk kan afregenen.
Waarschijnlijk daardoor minder bespuitingen,
minder koper en minder groeiremming?
Resultaten van de hechters:
In 1955: Over het algemeen goede resultaten.
In 1956: Groeiremming niet minder als zonder
hechter.
Knolaantasting hoger als zonder hechter.
Opbrengst lager.
Hoe dit te verklaren?
Doordat- het middel na regen beter op het blad
blijft, kan de afspoelende koper in de grond de
knollen niet beschermen.
Lagere opbrengst kan veroorzaakt worden door
opeenhoping van koper op het blad.
Zineb hechter: Heeft geen zin.
Maneb: Heeft te veel knolaantasting gegeven.
Conclusie: De hechters hebben niet het succes
geleverd, dat er van verwacht werd. Deze hech
ters zijn nog in het proefstadium. Als de hechters
minder zouden hechten, zouden deze vermoedelijk
een betere werking vertonen. Verder dient nog te
worden nagegaan of men niet een andere verhou
ding dient te nemen.
2 x zineb en daarna koper gaf de hoogste op
brengst aan gezonde aardappelen 35 mm, doch
iets hoger percentage zieke knollen dan uitslui
tend koper.
Doodspuiten:
Indien op een gegeven moment toch fitoftora-
aantasting in het loof optreedt, kan het wense
lijk zijn om het gewas dood te spuiten.
Het blijven doorgaan met spuiten van koperhou-
dende middelen op een ziek gewas is niet aan te
raden.
Wanneer doodspuiten?
Indien 20 van de planten een aantal zieke
blaadjes vertoont; op zware kleigrond als 5 van
de planten enkele zieke blaadjes vertoont.
Bij later doodspuiten, voornamelijk bij natte
weersomstandigheden, is het resultaat qua voor
koming van zieke knollen matig.
Bij te vroeg doodspuiten krijgt men opbrengst
derving en minder goede consumptiekwaliteit.
Het is dus zaak om te trachten het gewas zo
lang mogelijk gezond te houden.
Welke doodspuitmiddelen?
De natrium-arsenieten zijn nog steeds de beste.
Gebruik er niet meer per ha van dan strikt nood
zakelijk is. Pas alle mogelijke maatregelen toe, die
het gevaar voor mens, dier en grond zo klein
mogelijk doen zijn. De DNC-middelen zijn voor
namelijk bij warm weer gevaarlijk voor de mens,
maar deze zijn niet gevaarlijk voor de nateelt.
Hoe staat het met de bespuiting met het vliegtuig?
De laatste jaren een toename van vliegtuigbe-
spuitingen. Indien de bestrijding goed wordt uit
gevoerd, kan het vliegtuig voor vele bestrijdingen
concurreren met de landmachine. Bij de fitoftora
bestrijding is wel de tendenz aanwezig van iets
meer knolaantasting.
Bij het spuiten met het vliegtuig dient als eis
te worden gesteld, dat aan beide kanten van het
perceel bakens geplaatst worden.
Bij de fitoftorabestrijding is 50 liter water per
ha voldoende, omdat bij dauw, herverdeling
plaats vindt.
Vliegtuigbespuitingen met zeer giftige middelen
en onkruidbestrijdingsmiddelen kunnen beter niet
plaats vinden.
WAT DACHT HET FORUM VAN DE
VOLGENDE VRAGEN?
Vraag 1. Wat is de minimum hoeveelheid water
bij het spuiten tegen de fitoftora met de land-
machine?
Antwoord: Indien het spuittechnisch mogelijk
is, dan is ook voor de landmachine 50 liter water
per ha voldoende.
Vraag 2Vliegtuig of landmachine?
AntwoordVoor verschillende bestrijdingen kan
het vliegtuig, indien de bespuiting goed wordt uit
gevoerd, concurreren met de landmachine. Het
vliegtuig is meer kwetsbaar bij veel wind.
Vraag 3Advies bloedluis in de fruitteelt.
Antwoord: Vóór de bloei: Malathion en Dia-
zinon.
Vraag 4: I.P.C. als onkruidbestrijdingsmiddel?
Antwoord: Niet aan te bevelen.
Vraag 5: Toepassing MCPB als onkruidbestrij
dingsmiddel in granen met onderzaai klaver?
Antwoord: Nog weinig ervaring.
MCPB is voorlopig goedgekeurd voor granen
met onderzaai klaver en voor grasland met klaver.
Vraag 6: Is de automatische luchtnevelspuit,
welke in de fruitteelt gebruikt wordt, ook geschikt
voor de landbouw
Antwoord: De grote luchtnevelspuit is door de
lage bouw in de landbouw praktisch niet te ge
bruiken. Ook de druppelgrootte en de verdeling
voldoen voor de meeste bestrijdingen niet. De
kleine luchtnevelspuit is in sommige gevallen wel
in de landbouw te gebuiken (bladrandkever,
knopmade, koolzaadsnuitkever).
Vraag 7Verantwoordelijkheid loonspuiter
AntwoordIndien schade optreedt is de loon
spuiter meestal verantwoordelijk. Er zal getracht
worden een arbitragecommissie in het leven te
roepen.
Vraag 8: Gaan we met de bestrijdingen niet te
ver
AntwoordIndien de bedrijfsvoering en de cul
tuurmaatregelen zo goed mogelijk worden uitge
voerd en hiernaast een juist gebruik van de che
mische middelen plaats vindt, valt het met de
bestrijdingen wel mee.
Vraag 9: Zijn door ontsmetting van het poot-
goed de sporen van de fitoftora te doden
Antwoord: Is niet mqgelijk.
Vraag 10: Kunnen koper of andere middelen
de fitoftora curatief bestrijden
AntwoordOp het ogenblik zijn er nog geen
bruikbare middelen, welke de ziekte curatief kun
nen bestrijden.
Vraag 11De bladrandkever komt in het voor
jaar voor een groot gedeelte uit de klaver. Zou
men niet beter hierin een bestrijding toepassen
Antwoord: Niet noodzakelijk om hier te bestrij
den.
Als vreterij in de erwten te zien is, dan een
bestrijding toepassen. Is echter niet op alle per
celen rendabel. Een bespuiting in de nazomer van
klaver en luzerne, gelegen naast percelen erwten,
kan gewenst zijn.
Vraag 12Spuiten op dauwnat gewas
Antwoord: Op dauwnat gewas over het alge
meen een meer heftige werking en betere onkruid
doding. Meestal kan hoeveelheid middel iets ver
laagd worden.
Vraag 13Mengen MC PA en Extar Sandoz
AntwoordKan niet aanbevolen worden. Een
dergelijk mengsel is onder de naam KOC in be
proeving.
Vraag 14: Chemische onkruidbestrijding in
stambonen.
AntwoordProeven worden voortgezet.
Een bespuiting met DNBP na opkomst gaf
tamelijk goede resultaten.
R. C. C. de BRUYCKERE.
overeen met de proeven van Ir. Van Roon, geno
men in 1955. Hier werden vergeleken:
BLAUWMAANZAAD.
In 1955 bleek uit proeven van Ir. Van Roon te
Wageningen dat een gedeelde N-gift bij het
zaaien en V2 voor de bloei) hogere opbrengsten gaf
dan alle N, gegeven bij de zaai ineens, n.l. ruim
10
In het afgelopen jaar werden soortgelijke proe
ven genomen in de consulentschappen.
In Zeeuws-Vlaanderen kwam bij blauwmaanzaad
in 1956 geen meeropbrengst voor bij een gedeelde
N-gift. Het gewas groeide te geil op; de voorvrucht
was uien. De totale N-giften waren 400 en 600 kg
kas per ha. Men zag geen „schraal gewas" bij de
gedeelde gift in het voorjaar. De groei was op de
halve gift reeds fel. Men moet in het voorjaar kun
nen zien, dat de stand op de gedeelde gift minder
is. De proef werd aangelegd met de rassen Nobel
en Emmabloem.
Opbrengst in kg/ha
100 N
150 N
Alle N in
één keer
1516
2017
1/3 vroeg en
2/3 laat
1763
2107
Stikstofgiften
400 kg ineens
400 kg in 2 x
600 kg ineens
600 kg in 2 x
Nobel
1146
1104
1173
1063
Emmabloem
1295
1292
1265
1238
Het verschil was bij Nobel groter dan bij Emma
bloem, niettegenstaande Emmabloem iets meer ge
legerd was. De standdichtheid was vermoedelijk
oorzaak van de opbrengstverschilien tussen de ras
sen. Nobel reageert sneller op een te dichte stand
dan Emmabloem.
SPINAZIEZAAD.
In Noord-Groningen werden dergelijke proeven
genomen met spinaziezaad. Men gaf hier 100 en
120 kg N/ha ineens bij de zaai en een gedeelde
vorm, namelijk 1/3 bij de zaai en 2/3 bij de begin-
bloei der mannelijke planten.
Resultaat
100 N
120 N
Alle N in
één keer
kg/ha
1650
1720
1/3 vroeg en
2/3 laat
kg/ha
1930
2090
Dit gunstige resultaat, verkregen in 1956, stemt
Ook bij het strooien van V2 bij zaai en Vz bij het
begin der. bloei waren de resultaten gunstig.
Samenvatting.
Gelet op de uitkomsten van de blauwmaanzaad-
proef is het in dit stadium niet gewenst om zonder
verdere gegevens over te stappen op de toepassing
van gedeelde N-giften.
Tevens dient gelet te worden op de meerdere
arbeid, die dit systeem vraagt. Men zal bij een der
gelijke late overbemesting de kunstmest met de
hand moeten strooien en door een lang gewas heen
moeten waden.
In te schraal staand blauwmaanzaad zal met
deze methode eerder een gunstig effect bereikt
worden. Bij spinazie lijken de resultaten gunstiger.
Dit jaar wordt ook in Zeeuws-Vlaanderen dit on
derzoek voortgezet
K. F. MALCORPS,
R. L. V. D. voor
Zeeuws Vlaanderen.
In de radiorubriek van het Ministerie van Land
bouw zal op maandag 11 maart a.s. van 19.45
20.00 uur over de zender Hilversum I bij de Boer
van Nooitgedacht het gesprek gaan over het bouw
plan en de ontsmetting van zaaizaad, naar gegevens
van Ir. H. Thomas van het Rijkslandbouwconsu-
lentschap voor zuidelijk Noord-Holland.
Aan het einde van de uitzending zal in een repor
tage de opleiding aan de Rijkstuinbouwschool in
Boskoop worden behandeld.