V\ enken
de Tuinbouwlantaam
DE ZWARTE BESSENTEELT
<3
151
Korte
ZATERDAG 9 MAART 1957
ONDER
Vorige week mochten wij de rassenkeuze, de
grondbewerking, het planten en de bemesting met
U bespreken. In het artikel van deze week willen
wij het allereerst hebben over:
De beschutting van het gewas.
Vooral met het oog op een goed doorgroeien in
het voorjaar is een goede beschutting zeker ge
wenst.
Meestal heelt men hiervoor een els als wind-
schut. Kan men tegen een bestaande fruitboom
gaard aan planten, dan is dit natuurlijk een groot
voordeel. De praktijk heeft echter al duidelijk be
wezen, dat een goede beschutting ook bij de zwar
te bessen zeer gewenst is.
De bloeitijd van zwarte bessen valt bijna altijd
in de periode van de nachtvorsten. Menig goed ge
was is daarom door een flinke nachtvorst totaal
vernietigd. Het is wel voorgekomen, dat zelfs een
geringe nachtvorst bij de zwarte bessen fataal kon
zijn. Vandaar, dat men zich reeds lang afvraagt of
tegen dit erge euvel wat is te doen. Uit vele proe
ven is wel gebleken, dat een direct middel om de
nachtvorsten te weren, en dat praktisch uitvoer
baar is en financieel gerechtvaardigd genoemd kan
worden, tot heden nog niet te onzer beschikking
staat. Mogelijk wordt hiervoor in de toekomst nog
wel wat gevonden. Men zit hieromtrent niet stil.
De schade door nachtvorst is bij het telen van
klein-fruit nog altijd zeer groot, en vooral bij de
zwarte bessenteelt is dit één der grootste zorgen.
De snoei.
Deze houdt ten nauwste verband met de groei
van de struik. Er zijn twee oorzaken, die de snoei
vergemakkelijken, namelijk de doorgaans flinke
groei van de zwarte bes en de grote bloeibaarheid.
Rode bessen dragen vruchten op één- en meer
jarig hout.
Zwarte bessen bij voorkeur op éénjarig hout. Er
zijn zelfs rassen aan welker overjarig hout men
maar zelden vruchten aantreft.
Ontwikkelt zich de zwarte bessenstruik de eer
ste drie jaar gunstig, dan is ze aan het einde van
die drie jaar in haar beste conditie. Na haar vijfde
jaar begint de achteruitgang zichtbaar te worden.
Geen wonder, dat er dan ook telers zijn, die bewe
ren, dat na zeven of acht jaar, het beste er af is
en men beter doet de struiken maar op te ruimen.
Dit is echter niet geheel juist, want met oordeel
kundig snoeien kan men een veel langere levens
duur bereiken. Men snoeit niet in de eerste plaats
om de produktie te vergroten, dat zou ten gevolge
kunnen hebben een uitputten van de struik. De
hoedanigheid en de weerstand van de te snoeien
struik geven aan hoe te snoeien.
Men dient de struik bij de snoei op te bouwen.
Hierbij is in het oog te houden, dat jarig hout het
voordeligst in de produktie is, maar tevens te be
seffen, dat we ook weer niet te veel produktiehout
in de struiken laten zitten. Zoals bij iedere snoei
moet men ook hier niet bang zijn dat men door één
jarige takken weg te knippe een lagere opbrengst
zal krijgen. Alle hout, hetzij éénjarig of ouder, dat
afwijkt van het groeitype, dient u van de struik
weg te nemen. Het komt vaak voor, dat een tak,
die een paar jaar in produktie is, een zwakkere
groei vertoont dan de overige gesteltakken. Dan
moet u niet twijfelen, maar radikaal wegsnoeien.
Ook éénjarige takken, die door luisaantasting ge
kruld zijn en daarom achteraan komen, eveneens
wegsnoeien.
Gesplitste koppen zijn als regel niet zuiver. Deze
drie variaties worden dus het eerst opgeruimd. Wat
daarna aan gezond materiaal nog te dik mocht
staan, wordt gedund. Voorts dient te worden ge
zorgd, dat de takken niet „geslaagd" worden. Het
gebeurt meerdere malen, dat, natuurlijk als gevolg
van minder nauwkeurige snoei, de draagtakken op
elkaar zakken. Aan hangende takken krijgt men
geen bessen van betekenis, vooral niet als men
struiken heeft met voldoende rechtopstaande tak
ken. Een goedgesnoeide zwarte bessenstruik moet
een vlot voorkomen hebben. Slechts een enkele ver-
lengenis wordt getopt. Het terugnemen van alle
jarige takken is niet nodig. Bij een forse groei»loopt
men de kans door de vertakkingen, die het gevolg
ervan zijn, hout te kwel en dat niet nodig is. U
ziet, dat de snoei van zwarte bessen heus niet een
voudig is en zeker niet te toetsen is aan rode bes
sen, wat nog maar al te dikwijls in de praktijk ge
beurt.
Ziekten en haar bestrijding. De zwarte bessenteelt
heeft ook van verschillende ziekten en beschadigin
gen ernstig te lijden.
Als de ergste kwaal kan wel beschouwd worden
het brandnetelblad. De kenmerken van deze erge
virusziekte zijn misvorming van de bladeren en
sterk ruien van de bessen enige tijd na de bloei.
Treft men in de bestaande aanplanting struiken
aan, die zulke verdachte verschijnselen van het ge
vreesde brandnetelblad vertonen, dan dienen deze
direct verwijderd en tevens verbrand te worden om
eventuele verspreiding van het virus te voorkomen.
Deze ernstige ziekte is alleen te voorkomen door
uit te gaan van zuiver plantmateriaal, dat door de
N.A.K.B. is goedgekeurd. Deze ziekte kan worden
overgebracht door de bladluizen en mijten, zodat
het belangrijk is deze dierlijke parasieten te be
strijden.
„Rondknop", wordt veroorzaakt door de bessen-
rondknopmijt, die gallen vormt. In de winter val
len de dikke ronde knoppen duidelijk op. Deze
knoppen lopen in het voorjaar niet uit of geven
slechts zwakke scheutjes en onvolkomen bloem
trossen. Bij het snoeien worden daarom alle rond-
knoppen, waarin zich vele larven van de galmijt
bevinden, verwijderd en verbrand. Vooral dit laat
ste ook niet vergeten!
De bestrijding van deze mijten heeft lange tijd
grote moeilijkheden opgeleverd. Vele middelen zijn
beproefd, totdat een bespuiting met Californische
pap, uitgevoerd op het tijdstip, dat de mijten de
knoppen beginnen te verlaten, een redelijk goede
methode van bestrijding bleek te zijn. Ook kan IV2
pet spuitzwavel worden genomen.
Er moet gespoten worden als de kleine bloem-
trosjes zichtbaar beginnen te worden met 4 pro
cent Californische pap of 1% procent spuitzwavel.
De mijten, die zich in het voorjaar over de takken
verspreiden, worden door de aangegeven bespui
ting gedood, waardoor de aantasting van nieuwe
knoppen enigermate wordt voorkomen. In sommige
streken van het land kunnen zwavelpreparaten
ernstige beschadigingen veroorzaken.
In januari, begin februari, wordt gespoten met
6 procent vruchtboomcarbolineum om de eieren
van bladluizen te doden en, zo nodig, worden deze
luizen ook in de zomer bestreden met 60 gram per
c.c. parathion 25 pet of 75 gram per c.c. diazinon, of
150 gram per c.c. malathion 25 pet per 100 liter wa
ter. Ook wordt nog wel 0,1 pet nicotine 95 pet met
uitvloeier gebruikt, wat ook een uitstekende luis-
bestrijding geeft. DNC-preparaten kunnen zwarte
bessen slecht verdragen en men moet daarom voor
achtig zijn deze te gebruiken in de plaats van VBC.
Roest. Om deze aantasting te voorkomen dient
men zo mogelijk de Weymouthdennen en andere
vijfnaaldige dennen uit de omgeving te verwijde-
deren, omdat deze roestzwam een gedeelte van haar
ontwikkeling op die bomen heeft. Voor de pluk, dus
meestal in de eerste helft van juni, kunnen de strui
ken worden gespoten met 500 gram koperoxychlo-
ride en na de pluk met 250 gram of 350 gram zineb
per 100 liter water. Deze bespuiting is echter niet
geheel afdoende.
De bladvalziekte doet in de zomer het blad reeds
vallen en tracht men te bestrijden door de struiken
te bespuiten met 1 pet Bordeauxse pap, V2 pet ko-
peroxychloride of 0,2 pet ferbam. De eerste bespui
ting wordt vóór de bloei uitgevoerd, de tweede na
de bloei en de derde vindt na de pluk plaats.
De bladgalmug remt de groei van de scheuten
sterk. De bladeren worden samengeknepen en mis
vormd. In de min of meer opgerolde bladeren be
vinden zich de witte larven. Dit insect kan worden
bestreden door te spuiten met 60 gram per cc para
thion 25 pet of 75 gram per cc diazinon per 100 liter
water, zodra de bladeren dicht beginnen te knijpen.
U dient er rekening mee te houden dat met de
giftige middelen niet later wordt gespoten dan drie
weken vóór de pluk. Na de pluk zonodig de bespui
ting herhalen.
Wantsen. Deze beschadiging is te herkennen aan
de talrijke bruine stipjes en later de gaatjes in de
bladeren. Ze kan worden bestreden door vóór en
dadelijk na de bloei te spuiten met 500 gram DDT-
spuitpoeder 25 pet of 400 ram DDT-emulsie of
emulgeerbaar produkt 25 pet per 100 liter water.
Uit al het nu genoemde kunt u de volgende con
clusie trekken: De kuituur van zwarte bessen is
met inachtneming van een goede verzorging vrij
eenvoudig.
Vele ziekten en beschadigingen kan men radikaal
bestrijden. Alleen het bestrijden van brandnetelblad
en rondknop levert moeilijkheden op.
De laatste jaren heeft het onderzoek op het vi
tamine-gehalte bij de zwarte bessen bewezen dat
deze zeer hoog is.
De zwarte bes is steeds een gevraagd artikel ge
weest voor de fabrieken en heeft vooral de laatste
jaren een zeer hoge prijs opgebracht, wat ongetwij
feld voor velen een reden is geweest en nog zal zijn
om deze teelt ook te gaan beginnen of de ree$s be-
teelde oppervlakte nog wat uit te breiden. Zoals bij
de teelt van alle kleinfruit past ook hier de waar
schuwing om in verband met de voor u beschik
bare arbeidskrachten niet ondoordacht te gaan be
ginnen. Beschikt men over voldoende arbeidskrach
ten, vooral tijdens de pluk, dan is deze teelt bij een
goede verzorging ze" er rendabel.
Wist U, dat aankoop van ongekeurd zaaizaad
en pootgoed bij de wet verboden is Deze wet is
billijk, omdat hierdoor de rechten van de kweker
beschermd worden. Ongekeurd zaaizaad geeft dus
niet alleen het risiko van een slecht gewas, maar
ook nog kans op verspeling van een blanko straf
register.
Een verkeerde trekkeraanspanning geeft een
trekker meer nukken dan een paard. Een paard
zou stijgeren of door de knieën gaan.
Een trekker kan niet alleen stij geren maar zelfs
achterover slaan.
Dit laatste is het geval als het aanspannings-
punt te hoog ligt.
Jaarlijks leest men in de krant „Bij het achter
over slaan van de trekker gedood".
Voor vele bedrijven is aanschaf van een spuit-
machine niet verantwoord. De kosten per ha zijn
te hoog en de kennis van spuitmiddelen onvol
doende. Wanneer men deze kennis heeft, is de
aanschaf van een spuitmachine in kombinatie
met 2 of 3 grotere bedrijven rendabel.
Is dit niet mogelijk, verzeker U dan tijdig van
een goede loonspuiter.
Een sprong in het duister is zelfs voor een be
roepsatleet niet zonder gevaar. Een nog gevaar
lijker sprong maakt de boer, die zonder meer op
goed geluk een gewas verbouwt, waarvan hem de
teeltwijze totaal onbekend is. De prijs wordt dik
wijls gegarandeerd en de opbrengst „voorspeld".
Het komt nog veel voor dat de eindbuizen voor
meer dan de helft vol zitten met ijzerroestafzettin
gen. Door de eindbuizen regelmatig schoon te ma
ken, kunt u veel narigheid van verstopte buizen
voorkomen. Ook verdient het aanbeveling de nieu
we drainreeksen de eerste 2 a 3 jaar eens per jaar
door te trekken met een plastiek buis. U kunt dan
tevens kontroleren of de buizen nog goed liggen.
-☆
Heeft u uw weideplan al opgesteld? Zo neen, dan
wordt het nu hoog tijd. De nieuw ingezaaide per
celen kunt u nu mooi in percelen indelen. U dient
de percelen niet groter te maken dan 5 are per
groot stuks vee.
Naast een weidepla 1 dient u ook een voeder-
winningsplan op te stellen. Voor de voorjaarsbewei
ding is 20 are grasland per groot stuks vee nodig.
De rest van het grasland kunt u dan reserveren
voor hooien, en/of kuilen. U heeft voor de winter
per groot stuks vee en per voederdag nodig onge
veer 8 kg droog ruwvoeder, en 40 a 45 kg sappig
voer. Bespreek het weide- en voederwinningsplan
eens met de rayonassistent van de Rijkslandbouw
Voorlichtingsdienst uit uw omgeving.
Wat doet U met Uw stalmest Verkopen of
brengt U de stalmest op Uw land
De meeste gronden hebben dringende behoefte
aan een organische bemesting met stalmest, en/of
groenbemesting.
Weet U dat bij een bemesting met 30.000 kg goede
kwaliteit stalmest per ha U op Uw kunstmestbe-
mesting 40 kg zuivere stikstof; 75 kg zuivere fos
faat; en 150 kg zuivere kali/ha kunt besparen
Hebt U Uw grasland al eens bemest met stal
mest Zo neen, neemt dan de proef eens en be
mest Uw weiland eens met 20.000 kg korte ver
teerde stalmest. U zult verbaast staan van het
resultaat.
U hebt natuurlijk Uw rassenkeuze al bepaald.
Houdt dan ook goed rekening met de eigenschappen
van die rassen. Het éne ras heeft meer zaaizaad
per ha nodig dan het andere; ook heeft het éne
ras soms meer stikstof nodig dan het andere.
Met het zaaiklaar maken van Uw land moet U
niet kijken naar de scheurkalender; en ook niet
naar wat buurman doet. Maar bekijk Uw eigen
perceel. En dan niet oppervlakkig, maar bekijk
of de ondergrond wel geschikt is. Door 1 of 2 dagen
te vroeg te beginnen, smeert U de grond te veel;
en dit kan funest zijn voor de opbrengsten. V.n.
bij bieten en fijne gewassen.
-
Daar er dit jaar veel fusarium- en kiemschimmels
op de zaaigranen zit, is het dringend noodzakelijk
alle zaaizaden te ontsmetten met kwikhoudende-,
of T. M. T. D. bevattende middelen.
Om te voorkomen dat Uw luzerne veel van gras
sen te lijden krijgt, dient U deze vooral goed te
t eggen. Bij een dunne stand van de luzerne kunt U
nog wat luzernezaad doorzaaien. De 2e en 3e snede
kan dan een volledige opbrengst geven.