iSuikerbiet&nlorum
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1957
113
De vereniging voor bedrijfsvoorlichting Oost
Zuid-Eeveland organiseerde een forumvergadering
over de suikerbietenteelt op 18 februari in Kruinin-
gen.
Voorzitter C. van Gorsel mocht zich verheugen
in een groot aantal aanwezigen en betoogde in zijn
openingswoord, dat het ging om de vraag, hoe een
dreigende inkrmiping van ons suikerbietenareaal
voorkomen of beperkt kan worden.
De voorzitter van het forum, Dr. Ir. C. W. C. van
Beekom, Rijkslandbouwconsulent voor Noord-Zee
land stelde vervolgens de forumleden in de gelegen
heid om over hun onderwerp in het kort iets te
vertellen.
Zo begon Ir. J. Jorritsma verbonden aan het
Instituut voor rationele suikerproduktie te Bergen
op Zoom te spreken over de rassenkeuze en het
streven om bieten te kweken met lager wortel,
wicht en hoger gehalte. Bijkomende factoren die de
keuze bepalen zijn de zaaitijd met het oog op schie-
tervorming, de rooitijd met betrekking tot de door
groei, de rooibaarheid die verschillen in de rooi-
snelheid van 2025 kan veroorzaken, het zaad
type zoals de grofheid en het aantal zaden met één
kiem waarin rasverschillen van 2060 kunnen
optreden.
De heer J. G. van Liere, hoofdassistent van het
Rijksïandbouwconsulentschap te Goes, behandelde
de mechanisatie. Van belang is vlak te ploegen of
na het ploegen het land gelijk te maken met een
eg voor het verkrijgen van een goed zaaibed. Zo
ook de standaardisatie van de rijafstand bij het
zaaien, thans veelal 40 cm, beter nog op 44 cm en
in de toekomst op 50 cm met het oog op de rooi-
machines. De bietendunners hebben voordelen al
duurt het twee jaar voor men geleerd heeft er mee
te wérken; de eerste keer wordt gewerkt met veren
de tanden, nadat een eventuele korst gebroken is
met de rol, de tweede en derde keer met messen.
Als eindresultaat wordt een goede onkruidbestrij-
ding verkregen, minder zwakke planten en de plan
ten meer op één en meer eenlingen, hetgeen met
elkaar 20 arbeidsbesparing kan geven. Nu reeds
komen betere typen machines uit en nog goedkope
re bovendien. Met bietendunners kunnen bovendien
erwten, blauwmaanzaad, koolzaad en karwij in de
rij worden bewerkt. Voor het rooien zijn daar de
lichters waarbij men de bieten 810 dagen laat
staan voor de verhoging van het suikergehalte.
Verder de bietenrooimachines die bij mooi weer
1 ha per dag rooien en zo 1520 ha per jaar doen.
Ze geven echter veel sporen en zijn duur. Voor het
transport lijkt een 3% tons wagen met grote ban
den het best te voldoen. Tenslotte bestaan er goede
overlaadinstallaties voor vrachtwagens.
De heer J. Butijn, hoofd van de ontvangst en het
vervoer der V. C. S., behandelde de aflevering naar
de fabriek. Steeds meer komen de bieten per auto
op de fabriek en steeds minder per spoor, b.v. in
Roosendaal dit jaar 26 per auto en 46 per
spoor. Dat komt doordat de spoorwegen veel
U. S. A. kolen uit Rotterdam vervoeren en zodoen
de niet genoeg wagons voor de suikerbieten be
schikbaar zijn. Hiervoor zijn namelijk 500—600
wagons 80 dagen nodig. Daarom is het autover
voer de beste oplossing, waarvoor men 5,per
ton netto extra krijgt.
Een goede oplossing voor het autovervoer
is, dat een groep bietentelers gezamenlijk dit ver.
voer aanbieden aan vrachtauto-ondernemers. Deze
op hun beurt moeten en kunnen dan zelf de bieten
laden met een kleine laadmachine. Zo is dit bijvoor-
beeld op Schouwen gebeurd en dit werkt goed.
De heer A. J. A. Bolein, assistent van de heer
Butijn, sprak over de tarrabepaling. Voor de losse
grondtarra werkt men tegenwoordig met een
schaal voor losse grond". Heeft men b.v. 20
tarra grond aan de biet dan rekent men volgens
deze schaal op 4 losse grondtarra. dat is dan
1 voor fairbankverlies en 3 voor de zuivere
losse grond. De grond aan de biet wordt bepaald
door tarreerders welke 1 monster oer 10 ton bieten
nemen. De koptarra is bij de V. C. S. de kop. recht
afgesneden juist boven de bovenkant van het on
derste blad. Bij spoorbieten gebruikt men te Roo
sendaal een buis voor monstername welke goed
werkt en die de losse grond plus biettarra samen
bepaalt
Ir. F. de Jong, secretaris der V. C. S.t behandelde
de suikeranalyse van het genomen monster suiker
bieten. Vroeger met een bietenrasp, thans met een
zaagmachine wordt van het monster een brei ge
maakt welke gemengd wordt, vervolgens opgelost,
helder gemaakt en afgefiltreerd. Daarna wordt het
filtraat in de polarimeter geplaatst en wordt het
gehalte afgelezen. Door een tweede polarimeter
wordt de analyse gecontroleerd. Dat er zoveel ver
schil is in het suikergehalte van verschillende bie
ten komt, doordat geen bietenras uniform ge
kweekt kan worden, verschillen van 23 per
biet zijn normaal en soms zijn verschillen van 6
mogelijk. Verder is geen enkel bietenperceel uni
form en krijgt men verschillen door zieke planten,
vergeïïngsziekte en schieters.
De heer J. M. van Bommel van Vloten, voorzitter
van de V. C. S., bracht de instelling van de boer ten
aanzien van de bietenteelt naar voren. Deze is in
de eerste plaats afhankelijk van de prijs welke nog
niet bekend is. Ook of het een goed jaar geweest
is of niet en tenslotte zijn daar de leveringsvoor
waarden.
Voor de fabriek is een regelmatige aflevering
gewenst, de boer heeft hiertegen wel eens bezwa.
ren. Daarom bestaat de premie voor vroege leve
ring van 3,per ton voor de eerste en 2,per
ton voor de tweede termijn. Dit bedrag is goed
vastgesteld aan de hand van de groeicurve van de
plant. Dan de tarrapremie; als men beneden 15
tarra heeft en de tarrakorting als men boven 20
tarra komt: 15 cent per ton bij goede kwaliteit.
Doordat de gemiddelde tarra na de oorlog 17%
was, kwam men tot een vrije marge van 1520
De laatste 7 jaren is de gemiddelde tarra echter
ruim 19 De Coöp. Sas van Gent stelt daarom
de vrij zone vast naar het gemiddelde percentage
tarra van de campagne, een maatregel welke ook
bij de V. C. S. overwogen zal worden.
Zeer veel boeren zouden graag de kop van de
biet mee naar de fabriek leveren. De bietenkop ech
ter bevordert de melassevorming en het suikerren
dement daalt hierdoor; blad en stelen geven spruit-
vorming, hetgeen ten koste gaat van de suiker in
de bieten. Een proef hierover in Roosendaal geno
men was onbetrouwbaar maar een voorlopig
oordeel is, dat er geen grote technische bezwaren
zijn, maar dat de waarde der koppen voor suiker
lager is dan voor veevoeder. Toch hebben ze meer
waarde dan bij onderploegen, tenminste als geen
spruitvorming plaats vindt.
De vragen, die schriftelijk uit de vergadering
waren gesteld, werden na de pauze door het forum
besproken. Als landbouwers zaten in het forum
nog de heren W. J. Bierens, J. J. van Maldegem en
C. J. van der Werff.
Dr. Ir. C. W. C. van Beekom stelde de vragen aan
de orde:
Zijn er opbrengstver schillen tussen hand- en
machinaal gerooide bieten
De heer Van Liere: Het verlies bij machinaal
rooien is iets groter. Vooral bii voste Pchtseharen,
als die iets kunnen bewegen is het verlies minder.
De heer Van MaldegemEr is verschil tussen de
rassen.
Ir. Jorritsma: Breuk komt door verkeerde opstel
ling van de machine: 3,5 ton/ha rooiverlies bij goe
de en 10 ton/ha bij s'echte of steil'rim op demon
straties gemeten. Bij goede opstelling is er geen
verschil tussen de rassen.
Kan de fabriek in plaats van 9 termijnen van een
week niet overgaan op 3 termijnen van 3 weken
voor de termijnlevering
De heer Van Bommel van Vloten: Vanwege de
fabriekscapacitteit, zijnde 13.000 ton per dag plus
een buffervoorraad, kan dit niet. Het 3 weken in
opslag liggen zou verlies meebrengen en extra
arbeid noodzakelijk maken.
Kan een buffervoorraad op de leveringsplaatsen
overweging verdienen
De heer Van Bommel van Vloten: Men krijgt
weer verliezen en extra kosten door eenmaal meer
verladen.
Kan de mogelijkheid tot leveren per auto uitge
breid worden
De heer Van Bommel van Vloten: Hiertegen is
geen enkel bezwaar; per auto is het zelfs veel beter.
Kunnen de bieten niet met kop verwerkt wor
den
De heer Van Bommel van Vloten: De proef hier
over zal worden voortgezet.
Waarom ontvangt men in Zweden wel bieten met
kop
De heer Van Bommel van Vloten: Dit is mij on
bekend.
Is de hoogte van de premie voor vroege levering
voldoende
De heer Van Bommel van Vloten: Zeker, volgens
een groeicurve van de jaren 1933—'55 inzake de
aanwas van het wortelgewicht en het suikergehalte
van 17 september1 oktober, is deze aanwas zo
danig, dat dit neerkomt op 4,66. De premie van
3,voor eerste en 2,voor tweede termijn is
dus niet te laag.
De heer Van Maldegem: Kan men niet de eerste
2 termijnen vrijlaten met een verplicht minimum
en zonder maximum, de rest leveren tot 26 novem
ber en na 26 november een premie geven
De heer Van Bommel van Vloten: Hier is over
te denken, maar hoe gaat het dan met het vervoers.
apparaat, men weet op deze manier niet waarop
men kan rekenen. Alleen regelmaat in de levering
hebben goede fabrieksresultaten mogelijk gemaakt,
onregelmatigheid geeft hoge kosten en verliezen.
Late levering is ongewenst en vroege levering is
alleen een premie waard.
De heer Butijn: Men kan opgeven of men meer
of minder wil leveren. Hieraan kan dan vaak wei
worden tegemoet gekomen. In de Betuwe bijvoor
beeld plukt men eerst de appels en rooit daarna
pas de bieten en in Zeeuws-Vlaanderen wil men
vroeg leveren.
De heer Van MaldegemIk zou graag voor 26
november schoonschip hebben.
De heer Bierens: Is de periode 1933'55 van de
door de heer Van Bommel van Vloten genoemde
curve niet wat lang De invloed van de nieuwe
rassen komt er niet zo in uit. Bietentelers vinden
de premie te laag. Ook telers die regelmatig leve
ren worden de dupe van laatkomers op die manier.
De heer Van Bommel van Vloten: Het is mogelijk
dat door de verschuiving van de bietenrassen nu
de laatrijpe rassen meer van invloed zijn.
De heer Van der Werff: ,,De bietenteler geraakt
in de knoop". Kunnen de telers en vertegenwoor
digers van de fabriek de problemen niet eens ge
zamenlijk bespreken
De heer Van Bommel van Vloten: Het bestuur
van de V. C. S. bestaat uit bietentelers en kent de
vraagstukken.
Wanneer zijn de bietenkoppen meer waard, on-
dergeploegd of afgeleverd aan de suikerfabriek
De heer Van Bommel van VlotenDe bemestings-
waarde van de bietenkoppen is vrij gering. De waar
de voor de fabriek zal niet tegenvallen mits er geen
spruitvorming is.
Is die spruitvorming wel van betekenis
De heer Van Bommel van Vloten: Niet bij snelle
verwerking, wel bij lange vracht en opslag.
Ir. Jorritsma: Een vlegel- en poetsapparaat aan
de machine om het blad er af te halen is belang
rijker dan de spruiten die gevormd worden voor de
suikerverliezen. Geringe spruitvorming is zelfs
misschien voordelig want diep gekopte bieten gaan
sneller in kwaliteit achteruit dan ondiep gekopte.
Nader onderzoek op dit gebied is gewenst.
Is koptarra bepaling wel gewenst
De heer Van Bommel van Vloten: Voor de kleine
re en zandbedrijven zeker, de kop heeft hier een
goede waarde als veevoer. Overigens zou de kop
tarra kunnen worden betaald met bijvoorbeeld
25 van de waarde van een even groot stuk van
de ongekopte biet.
Is een ongave afzonderlijk van kop- en grondtar
ra mogelijk
De heer Bolein: Zeker. Dit kan men aan de tar-
reerder vragen; om deze opgave van de fabriek te
verstrekken stuit op administratieve bezwaren.
De heer Van Liere: Men kan zelf bepalen of de
kop groot of klein is.
Is er monogerm zaad van de polyplóide rassen
Ir. Jorritsma: Dit is niet in de handel. Dat komt
doordat het zaad van polyploïde rassen niet gepo.
lijst kan worden. Ook het uitzeven kan niet gebeu
ren. omdat de fijne fractie juist de diploïde richting
is. Overigens is polyploid zaad al sterk eenkiemig
en vrijwel gelijk aan monogerm zaad. In Amerika
kweekt men nu echter natuurlijk eenkiemig zaad,
6 kg van dit zaad geeft evenveel bieten als 18% kg
gewoon zaad en het opéénzetten is opgeheven. De
opbrengst is evenwel te laag.
Waarom is het suikergehalte nu lager dan vroe
ger
Ir. Jorritsma: Omdat we van een areaal van 30
E rassen tot 70 E rassen zijn teruggelopen. Ook
is na 1948 de stikstof vrijgekomen en is men meer
aan groenbemesting gaan doen. overigens een
goede startbaan voor tractoren. In Zweden rekent
men op 10 minder opbrengstvermogen van de
grond door de zware mechanisatie, dit kan hier ook
een rol spelen. En tenslotte hebben we 7 natte jaren
achter de rug, wat zeker van invloed is.
Waarom behalen de bieten op de proefvelden een-
hoger suikergehalte dan dezelfde bieten van de
teler op de fabriek
Ir. Jorritsma: Het Instituut voor Rationele Sui
kerproduktie kan beter bieten telen dan de bieten
teler dat scheelt wel 10 Dit komt omdat het
Instituut voor Rationele Suikerproduktie beter per
soneel heeft, zich streng aan 70.000 planten per ha
houdt, geen kopeinden heeft en een snelle bepaling
van het suikergehalte toepast.
Kan de fabriek niet centraal optreden voor de
levering per auto
De heer Butijn: Dit wil de fabriek wel doen, maar
de bietentelers kunnen het gezamenlijk zelf doen.
De heer Van Maldegem: Het gezamenlijk op
treden bij het bietenvervoer per auto is van veel
belang.
De heer Butijn: En het laden is belangrijk: laden
door de vervoerder met de machine.
Kunnen alle bieten op Zuid-Beveland niet per
auto geleverd worden
De heer Butijn: Het is toch niet nodig het spoor
vervoer geheel op te heffen; het helpt bij een ver
voer van 40 miljoen kg per dag.
Is de ontvangcapaciteit voldoende op de fabriek
De heer Butijn: Er zijn maatregelen genomen;
het vervoer per schip neemt af; de auto's nemen
toe.
Is een verharde overlaadplaats bij de dorpen niet
gewenst
De heer Buiijn: Als de bieten daar ontvangen
worden of opgeslagen dan zijn er meer mensen voor
de ontvangdienst nodig en heeft men dubbel werk