<^0oor de <T2reuiu
Het
Leze
ressen
112
VAN HET PLATTELAND
EN WIJ
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
-fc *1» *t* *t* 'l*
Op 14 oktober 1955 werd tijdens de viering van
het zilveren jubileum van de Nederlandse Bond
van Plattelandsvrouwen aan het Hoofdbestuur
een lege filmdoos aangeboden, waarbij de toezeg
ging werd gedaan, dat deze zou worden gevuld
met een Bondsfilm. Het geld hiervoor was door
de leden bijeengebracht. Mevrouw Pasma, die de
doos aanbood, vergeleek het cadeau met een
handwerk, dat kinderen voor moeders verjaardag
willen maken, maar op de feestdag zelf meestal
nog niet af is.
Het was een prachtidee, dat echter heel wat
hoofdbrekens kostte, voor het op verantwoorde
wijze kon worden verwezenlijkt. Er moest zoveel
mogelijk door leden van de Bond aan deze film
medegewerkt worden. Zelf schrijven, zelf spelen,
zelf spreken. Alleen het opnemen zou niet door
één der leden kunnen gebeuren. Daar kwam
teveel voor kijken. Men moest de beschikking heb
ben over een goede filmcamera, er waren enorme
lampen nodig voor de opnamen binnenshuis en
er kwam veel routine bij te pas. Dus moest het
opnemen van de film aan een ervaren cineast
worden opgedragen. De keuze was beperkt, want
de door de filmcommissie uitverkoren man zou de
bereidheid moeten bezitten het werk tegen een
schappelijke prijs op te knappen. Toch werd de
juiste man gevonden. De cineast Jaap S. Nieuwen-
huys bleek bereid zijn medewerking te verlenen.
Maar voor hij met zijn opnamen kon beginnen,
toog mevrouw J. Stam—Dresselhuys, de onver
moeide redaktrice van „De Plattelandsvrouw"
aan het werk en schreef het scenario.
Toen de heer Nieuwenhuys het scenario had ge
lezen, bracht hij voorzichtig in het midden, dat
het mogelijk aanbeveling verdiende het gespro
ken woord, althans voor zover dit het scenario
betrof, te laten verzorgen door iemand met een
geschoolde stem, b.v. een radio-spreekster.
„Neen, dat doen wij niet", zo werd er gezegd;
„wij hebben in onze afdelingen wel vrouwen met
een goede stem en de nodige routine wat voordra
gen betreft." Dus werden er drie kandidaten uit
gekozen om in een studio in Haarlem op proef
te spreken. Het ging niet bepaald van een leien
dakje, want door spanning en nervositeit ver
sprak men zich nog wel eens en dat betekende,
dat er weer een stuk overgedaan moest worden.
Het werd een vermoeiende dag. De dames uit
Friesland en de Achterhoek waren respectievelijk
om vier en vijf uur in de morgen van huis gegaan
om dit evenement te kunnen meemaken en pas
aan het einde van de dag was het geluid opge
nomen. Ook de opnamen zelf brachten de nodige
moeilijkheden mee en het weer van de vorige
zomer is vele malen spelbreker geweest. Maar on
danks moeite en zorgen kwam men toch tot het
eindresultaat en dit hebben wij kunnen bewon
deren op 6 februari j.l. in het gebouw van Kun
sten en Wetenschappen te Utrecht.
In de morgenuren van die dag werd de winter
vergadering gehouden van het Hoofdbestuur en
de Provinciale besturen van de Nederlandse Bond
van Plattelandsvrouwen. In de namiddag vulde
de zaal zich steeds meer met genodigden, die ge
komen waren om de première van de film: „Het
Platteland en Wij" te zien. Wij merkten o.a. op:
mevrouw MansholtPostel, mevrouw prof. Wil-
linge Prins—Visser, mejuffrouw Smit, inspectrice
van het landbouwhuishoudonderwijs, alle drie ad
viserend lid van het Hoofdbestuur, verder mej. J.
Brink, de vorige algemene sekretaresse, de heer
Kuijlman secretaris van het K. N. L. C., de heer
Stoppelenburg en niet te vergeten de familieleden
van mevrouw StamDresselhuys.
De spanning in de zaal was voelbaar toen de
film begon te draaien. Zij steeg naarmate de beel
den wisselden. Veertig miuten lang werd onze
aandacht geboeid door het werk van onze Bond,
dat in deze film zo voortreffelijk tot uiting komt.
Daarbij maakten wij een tocht over het Groning
se platteland, bewonderden in Friesland het wijde
water met zeil- of motorboten en daarboven een
hemel met zeilende wolken. Wij zagen hoe in
Drente, waar eens de grote stille heide was, nu
in de zomer 't rijpe koren wuift en de plaggen
hutten zijn vervangen door moderne, geriefelijke
landarbeiderswoningen. Een kledingshow van
onze Bond werd in Overijssel met aandacht ge
volgd en wij gingen zelfs op kraamvisite bij één
onzer leden in die provincie, waar de baby op de
schoot van overgrootmoeder werd gelegd en de
gasten zich te goed deden aan de krentenwegge.
Wij wisten niet, dat er zulke mooie Saksische
boerderijen in Gelderland waren en vanzelfspre
kend gingen wij in de Betuwe kersen eten. Maar
wij zagen tevens, dat de Gelderse vrouwen niet
alleen zichzelf een pleiziertje gunnen, maar ook
aan anderen denken. Zij gingen n.l. met een bus
bejaarde dames naar de tentoonstelling: „Uw huis,
zoals het worden kan." Via de verbouwde bed
stede van de tentoonstelling kwamen wij in
Noord-Holland terecht, waar juist het bed in een
bedstede was gespreid. Wij werden gevoerd door
wijde polders, langs de duinenrij en het strand
en luisterden naar het gezang, dat ons uit de
Volkshogeschool in Bergen tegen klonk. In Zuid-
Holland dartelde het vee in de wei en volgden wij
een kaasmakende boerin in haar werk. In Bra
bant brachten wij een bezoek aan een suiker
fabriek en uit Zeeland kregen wij een brokje
romantiek te zien en wel een afdelingsvergade
ring in Westkapelle, waar de meeste leden nog de
mooie klederdracht zijn trouw gebleven, waarna
wij drie prachtige paarden de ploeg door de vette
klei zagen trekken. In Utrecht was een festijn
van de landelijke ruiters. Utrecht, de Domstad,
waarheen honderden leden van onze Bond twee
maal per jaar voor de algemene vergaderingen
heen gaan. Maar één keer was er daar geen zaal
groot genoeg om onze vergadering te herbergen.
Dat was op 14 oktober 1955, toen duizenden de
jubileumvergadering wensten bij te wonen. Voor
die éne keer werd er vergaderd in de Houfcrust-
hallen in Den Haag. Allen, die deze dag hebben
meegemaakt, herinneren zich nog wel de dikke
mist, die er in de morgenuren over gans ons
vaderland hing.
Wij beleefden deze dag nog eens weer en zagen
de bussen uit de mist opdoemen en de Houtrüst-
hallen met feestvierende vrouwen volstromen.
Ook de koninklijke auto kwam uit de mist te
voorschijn. H. M. de Koningin stapte uit en bege
leid door het dagelijks bestuur van onze Bond
schreed onze Landsvrouwe de feestzaal binnen.
Nog enige flitsen van deze hoogtijdag en toen
kwam aan het einde het beeld van de Platte
landsvrouw, die in de toekomst ziet.
Een daverend applaus steeg op toen de rolprent
ten einde was en opgewonden stemmen spraken
door elkaar. Uitroepen als: „Wat was dat mooi,
wat was dat een echt Nederlandse film", klonken
van alle kanten.
De presidente, mevrouw Van Beekhofi—van
Selms, bekende zo geroerd te zijn door wat zij zo
juist gezien had, dat zij moeilijk de juiste woor
den kon vinden om alle medewerkenden te be
danken. In het bijzonder bracht zij hulde aan het
werk van mevrouw Stam en dat van de heer en
mevrouw Nieuwenhuys, waarna mevrouw prof.
Willinge Prins-Visser vroeg, of de film nog een
keer mocht draaien. Velen waren aan hun tijd
gebonden en moesten heengaan, maar wij waren
zo gelukkig de film nog een keer te zien.
Wij zijn met opzet zeer onvolledig geweest bij
het bespreken van deze film, want het is de be
doeling, dat u haar zelf gaat zien. Het Provin
ciaal bestuur van de afdeling Zeeland van onze
Bond heeft een kopie besteld om de film in alle
Zeeuwse afdelingen te kunnen brengen. De pre
mière in Zeeland gaat op de Kaderdag voor be
sturen op 5 maart a.s.
U gaat toch allen kijken als de film in uw afde
ling komt. En breng dan vooral belangstellenden
mee, daar dit een goede gelegenheid is hun het
werk van onze Bond te tonen. Zelf verlangen wij
er naar de film voor de derde maal te zien.
L. N. H.—G.
Enkele weken heb ik tevergeefs gewacht op
reakties van de zijde onzer lezeressen. Onze
pagina is nieuw en ik was toch wel benieuwd of
zij in een behoefte voorzag. Maar eindelijk kwa
men dan de eerste twee brieven, die nogal ver
schillend van inhoud waren.
Wel hadden zij gemeen, dat zij begonnen met
enkele waarderende woorden betreffende de
pagina voor onze vrouwen en dan schreef de eer
ste verder, dat zij niet alleen deze las, doch ook
alles wat van belang was voor het bedrijf van
haar man. Zij was altijd de eerste van het gezin,
die het Landbouwblad doornam om dan later in
de week de artikelen, die haar speciale belang
stelling hadden, nog eens nauwkeuriger te lezen.
Want, zo schreef zij verder, het is noodzakelijk,
dat een vrouw op de hoogte is met wat er ge
beurt op internationaal terrein ten aanzien van
de agrarische sektor en ook hoe het staat met de
loon- en prijsvorming in ons land. Een zeer gezon
de verstandige opvatting dus. Verder bleek uit
haar brief, dat ook haar gezinsleden zich voor
haar werk interesseren en bij voorkomende gele
genheden een handje helpen, zodat zij haar taak
aan kan.
En nu de tweede brief. Deze was wel heel erg
in mineur gesteld. De schrijfster klaagde er over,
dat er nooit tijd voor haarzelf overbleef. Volgens
haar man zou dat wel komen als de kinderen
maar eens groot waren. Maar ja, zo ver is het nog
niet en zij wordt vervolgd met vragen als: „Heb
je dit al genaaid of is dat nog niet gestopt?" Deze
schrijfster klaagt, dat het werk van een huis
vrouw vaak zo weinig gewaardeerd wordt, dat
het allemaal vanzelfsprekend is, dat de vrouw
lange werkdagen maakt. Iedereen vindt het heel
gewoon, dat zij ook de weekends hard moet aan
pakken.
Ik kreeg de indruk, dat deze brief geschreven
was door een vrouw, die oververmoeid is en daar
door de dingen zwarter ziet dan zij in werkelijk
heid zijn. Dat hoop ik hartelijk, want dan is er
kans, dat zo zij eens aan wat rust toekomt, alles
wat lichter zal vinden. En in het andere geval
Dan zal zij m.i. ook moeten beginnen met wat
rust, wil het niet helemaal fout lopen. Er is dan
kans, dat haar man zal inzien, dat er zo één en
ander in een huishouden te doen is, waar hij
nooit bij stilgestaan heeft omdat het zo vanzelf
leek te gaan. Misschien zal hij tot de konklusle
komen, dat zijn vrouw ook eens een vrije avond
of middag moet hebben.
Er zijn inderdaad mannen, die daar nooit bij
stilstaan. Meer dan eens had ik een gesprek met
vrouwen, die graag lid wilden worden van de
Bond van Plattelandsvrouwen, doch dit niet kon
den omdat manlief er zo tegen was als zijn weder
helft eenmaal per maand ter vergadering zou
gaan. Deze mannen zagen alleen het verlies van
een paar uren, die de vrouw niet in haar gezin
doorbracht, maar de winst van de ontspanning
en het opdoen van nieuwe indrukken, ontging
hun volkomen. Zo ontnamen zij hun vrouw de ge
legenheid nieuwe ideeën te verkrijgen, die ook
voor het gezin vaak zeer waardevol zijn "en de
vrouw helpen fris en opgewekt te blijven.
In het inleidend artikel op onze pagina van 12
januari sprak ik de hoop uit, dat ook de mannen
deze zullen lezen. Ik wens de schrijfster van de
tweede brief toe, dat haar echtgenoot boven
staande regels onder ogen komt en dat hij voor
al lering trekt uit hetgeen in de eerste brief werd
verteld. Mogelijk, dat ook in haar gezin voortaan
man en kinderen een handje mee zullen helpen.
Lezeressen, uw brieven zijn hartelijk welkom en
mijn adres is u welbekend. L. N. H.—G.