DE GRAANOPSLAG OP DE BOERDERIJ
De GRAANDROGERIJ
100
in het middelpunt van de belangstelling
op de BOERDERIJ
Het doet ons genoegen, dat de praktijk door middel van enkele artikeltjes onder „Stemmen uit de
praktijk" gereageerd heeft op het artikel „Graanopslag op de boerderij" in het Zeeuws Landbouwblad
van 5 januari j.l.
In het nummer van 12 januari lazen wij het
artikel van de heer J. K. en in het nummer van
19 januari dat van de heer A. J. G.
De heer K. begint zijn artikel mèt mee te delen,
dat het hem gelukt is met minder dan de door
mij genoemde investeringen tot goede resultaten
te komen.
Hij benut een niet meer in gebruik zijnde paar
denstal. De heer K. is niet de enige, die met ge
ringere bouwkosten tot goede resultaten komt.
In het artikel van 5 januari schreven wij woor
delijk: „Een goede opslagplaats kan b.v. gemaakt
worden in een leegstaande paardestal, op een zol
der of iets van dien aard".
Daarhet echter niet mogelijk is een berekening
op te zetten van een object dat men niet kent
en dat bij de een geheel anders kan zijn dan bij
deander, moeten wij een nieuwe installatie als
voorbeeld nemen.
Verder is door ons aangegeven, dat een even
tueel aanwezige aardappelbewaarplaats zeer ge
schikt is voor het drogen van graan.
Degenen, die dus over een paardestal en een
aardappelbewaarplaats beschikken, kunnen met
een minimum aan investering graan opslaan,
respectievelijk drogen. Zeer waarschijnlijk met
een nog geringer bedrag dan door de heer K.
genoemd.
Wij zijn het met de heer K. eens, als hij schrijft,
dat door gezamenlijke aanschaf en gebruik van
bepaalde onderdelen, ook nog wel iets te berei
ken is voor de kleinere bedrijven. Dit is o.i. een
punt dat nog veel te weinig wordt toegepast en
dat in een tijd als waar wij thans in leven, de
volle aandacht verdient.
Vervolgens een enkel woord naar aanleiding
vanhet artikeltje van de heer A J. G.
0.i. zal de boer zelf dienen te bepalen of hij
individueel dan wel gemeenschappelijk zal inves
teren.
De heer G. gaat dan verder met zijn artikel
„wil men op eigen bedrijf graan opslaan, dat dan
ook het drogen zelf ter hand genomen moet wor
den en zo opstellen dat ér geen ongelukken met
het produkt voor mogen komen".
Ook wij schreven dit reeds: „wil men gemaai-
dorst graan op eigen bedrijf voor lange tijd op
slaan, dan zal men over een droger moeten be
schikken".
Verder hebben wij wel zoveel vertrouwen in de
Zeeuwseboer, dat hij zich van zijn verantwoor
ding volkomen bewust is.
Wat betreft de exploitatiekosten, mogen wij u
verwijzen naar hetgeen hiervoor is gezegd. Voor
een nieuwe installatie treft u de gegevens in het
blad van 5 januari 1.1.
Het is ons bekend, dat de heer G. zelf ervaring
heeft met drogen en bewaren. Ook is het ons be
kend, dat hij met nog lagere investering is klaar
gekomen, dan door de heer K. in zijn artikel ge
noemd.
Wanneer wij een goede propaganda nodig had
den voor hetgeen wij in het artikel van 5 januari
schreven, dan konden wij mooi gebruik maken
van de volgende uitspraak van de heer G.
„Nu heb ik zelf ook wel enige ervaring met het
drogen en opslaan van granen en met, ik mag wel
zeggen goede resultaten, gezien de premie voor
brouwgerst welke ik dit jaar heb kunnen halen,
met zelf drogen".
Wij zijn het dan ook maar ten dele met de heer
G. eens als hij schrijft: „dat het slechts in spe
ciale gevallen verantwoord kan zijn om deze
werkzaamheden op eigen bedrijf te doen".
Elk groot graan verbouwend bedrijf, kan het
voorbeeld van de heren K. en G. met succes na
volgen. Of het op grote schaal gemeen goed zal
worden, betwijfel ik voorlopig met hem. Maar dit
neemt niet weg, dat elke individuële boer het voor
en na wel degelijk dient te overwegen.
Ten overvloede mogen wij u wijzen op de ont
wikkeling die de aardappelbewaring in Zeeland
heeft gekend in de 5 6 achter ons liggende ja
ren. In 1950 werden de eerste bewaarplaatsen ge
bouwd met een opslagcapaciteit van circa 4 a
5000 ton. Eind. 1956 was een opslagcapaciteit van
78.000 ton verdeeld over circa 200 bewaarplaatsen.
Wij zijn het met he eens, dat de bestaande ver
werkingsbedrijven zo sterk mogelijk moeten zijn.
Doch sterk zijn, of worden wil nog niet zeggen
dat de boer zijn eigen produkt niet zou kunnen
opslaan en drogen.
Goes, januari 1957.
De Hoofdassistent,
M. MURRE.
Van de heer J. B. te B. van het Centraal Bu
reau" ontvingen wij ook nog een schrijven naar
aanleiding van het artikel van de heer M. Murre,
ge-plaatst in het Landbouwblad van 5 januari j.l.
Het betreffende schrijven laten we hieronder
in zijn geheel volgenmet een naschrift van de
heer Murre.
RED.
De beschrijving, die de R.L.V.D. in Zeeland
geeft van een graan drogerij op de boerderij, wel
ke drogerij door het Droogtechnisch Laborato
rium te Wageningen is ontworpen, legt m.i. te
weinig nadruk op de bezwaren aan deze drogerij
verbonden, terwijl aan de andere kant de ver
meende voordelen te sterk zijn geaccentueerd.
De bezwaren bevinden zich zowel in het handels
technische als het financiële vlak, terwijl tevens
de economische aspecten, zowel als de kwaliteits
eisen, te weinig de aandacht hebben gehad van de
R.L.V.D.
Verder is de exploitatierekening opgesteld met
een afschrijving van het geïnvesteerde in 15 jaar,
en daarna wordt rekening gehóuden met een be
hoorlijke restwaarde. De vraag rijst of men wel
met de economische slijtage rekening heeft gehou
den. Machines kunnen binnen tien jaar zózeer
verouderd zijn, dat ze slechts een restwaarde van
niets of iets daarboven hebben.
Het vraagstuk van de arbeidsvoorziening laat ik
er geheel buiten, maar gedachtig aan de Nieuw
jaarswensen van de voorzitter van de Z.L.M., zou
het in zeer nabije toekomst we leens zodanig kun
nen zijn gesteld, dat de boer blij is, indien hij
werk kan overdragen aan derden, vooral wanneer
de deskundigheid van degene, die dat werk over
neemt, buiten kijf is:
Gaarne wil ik U de bezwaren duidelijk maken,
terwijl het mij tot heden nog niet mogelijk is ge
bleken om gezien de aanwezige capaciteit in het
Zuid-Westelijk kleigebied voordelen te ontdek
ken in de door de R.V.L.D. gepropageerde metho
de.
A. Handelstechnisch bezwaar
Bij het drogen en bewaren van graan op de
boerderij krijgt men dus overal verspreide partij
en graan, die zowel in kwaliteit als zuiverheid en
vochtgehalte verschillen. Wil men zoveel mogelijk
zowel de binnenlandse als buitenlandse vraag tot
zich trekken, dan moet men kunnen offreren van
uit een behoorlijke voorraadpositie gestandaardi
seerd produkt, dat, hetzij direct hetzij op latere
termijn kan worden geleverd. Marktposities kun
nen zich elk ogenblik wijzigen, maar om van gun
stige marktsituaties gebruik te kunnen maken,
moet het produkt gereed liggen.
B. Economisch bezwaar
Het handelsapparaat heeft zelf gezorgd voor een
behoorlijke droog- en opslagcapaciteit, vooral de
coöperatieve aan- en verkoopverenigingen in Zuid-
West Nederland. Dit apparaat werkt niet duurder
is zelfs goedkoper dan de graandroging en op-
dag op eigen bedrijf. Laten wij toch oppassen, dat
wij ons niet schuldig maken aan overinvestering.
C. Kwalitatieve bezwaren
Zelfs bij de moderne apparatuur, waarover wij
heden ten dage beschikken, blijkt het vaak uiter
mate moeilijk de partijen graan op peil te houden,
vooral wat betreft kiemkracht en gezondheidstoe
stand. Een grote mate van vakbekwaamheid is n>
dig om bijvoorbeeld gerst en tarwe zodanig te dro
gen, dat noch de kiemkracht van de gerst, noch de
gluten van de tarwe worden beschadigd, vooral in
een nat jaar. Deze deskundigheid verkrijgt men
eerst na meerdere jaren, terwijl een strenge selec-
ti van 't personeel, dat ht graan droogt, noodzake
lijk is gebleken. Men mag zich wel afvragen of
de boer dezelfde vakbekwaamheid van zijn perso-
nel mag verwachten.
D. Financiële bezwaren.
De directies van handelshuizen en coöperaties
weten op welk vochtgehalte de diverse granen en
zaden moeten worden gedroogd. Dit is verschil
lend voor bijna elk produkt, evenals voor de perio
de van levering. Het zal zeer moeilijk zijn voor
de boer, zelfs indien hij de gevraagde vochtgehal
tes zou weten, zijn produkten op die vochtgehal
tes terug te drogen. Droogt hij te ver terug, dan
geeft dat extra gewichtsverlies en wordt niet ver
genoeg teruggedroogd, dan zal de koper bij de
prijsbepaling van het produkt er rekening mee
houden dat hij deze bewerking alsnog eelf moet
uitvoeren. In beide gevallen een financieel nadeel
voor de droger.
Zeer vaak eal het voorkomen, dat de boer niet
weet voor welke doeleinden eijn produkt wordt
gekocht; in deee gevallen is het nog veel moeilij
ker voor hem te bepalen of het door hem bereikte
vochtgehalte van zijn produkt juist is.
E. Algemeen.
Er zijn maar zeer weinig landbouwers in Neder
land, die 100 ton of meer graan en zaden verbou
wen. Op een bepaald bedrijf in Nederland zijn
dit jatr de droogkosten per 100 kg geweest 1,90,
bij een verwerking van 100 ton.
Door deskundigen is becijferd, dat men deze
kosten tot 120 per 100 kg had kunnen terugbren
gen, indien men 200 ton produkt had kunnen te-
rugdrogen. Deze 200 ton had men kunnen berei
ken, indien twee of meer landbouwers hadden
samengewerkt. Is het dan evenwel niet vel logi
scher drt 40 of 50 of 100 landbouwers samenwer
ken gaan coöereren om de kosten te druk
ken?
Verder moge men bedenken, dat deboer, die
zijn produkt door zijn vereniging laat verwerken,
de kwaliteit van zijn produkt op objectieve wijze
ziet vastgesteld, terwijl deze kwaliteit door de ver
eniging blijft gegarandeerd. Wie garandeert de
teler, die zijn produkt zelf droogt en bewaart, de
kwaliteit?
Wanneer men coöpereert betekent dit niet dat
men geen zeggenschap meer heeft over zijn pro
dukt, maar wèl dat men van veel rompslomp af is.
De arbeidspiek wordt dan, wat betreft de graan
oogst,, tot een minimum teruggebracht.
Het is uitermate moeilijk, zo niet onmogelijk,
het produkt zonder risico te bewaren, -om zo
doende te komen tot een gezonde marktspreiding,
in geld uit te drukken. Maar dat het een behoor
lijke waarde vertegenwoordigt, is mij op de beurs
dikwijls genoeg gebleken.
Niets ten kwade wil ik zeggen van de deskun
digheid van onze landbouwers, maar hoevelen
zouden er in ons Nederland zijn, wier technische
kennis voldoende is om, naast de zorgen voor het
reeds ver gemechaniseerde bedrijf, zich ook nog
bezig te houden met de problemen, die aan de
verwerking van het gemaaidorste produkt verbon
den zijn?
Naar mijn mening moeten wij ons hoeden voor
deze experimenten op de boerderij, temeer wan
neer belangrijke handels-technische en economi
sche voordelen, die in een reeks van jaren zijn be
reikt, in het geding komen. Het is tijd, hard tijd,
voor een doorgezette centralisatie, zoals het ge
hele bedrijfsleven heden ten dage nastreeft.
B. J. H. B.
Naschrift van de heer Murre:
De redactie van het Zeeuws Landbouwblad
heeft ons in de gelegenheid gesteld om op boven
staand artikel met enkele regels te reageren.
Bij de beantwoording van het artikel van de
heer B. van het C. B., moet vooropgesteld worden,
dat wij in ons artikel alleen een technisch over
zicht hebben gegeven van de mogelijkheden van
de droging en opslag van granen op de boerderij.
In geen enkel opzicht hebben we blijk gegeven
van voorkeur voor een cent'rale dan wel een indi
viduele behandeling van granen in gedorste toe
stand. Dit is ook niet onze taak.
Wij hebben in het artikel van 5 januari j.l. ge
schreven, dat de opslag- en droogcapaciteit mo
menteel lang niet voldoende is. Hiervan kunnen
wij tot onze spijt geen woord terugnemen. Het is
algemeen bekend, dat in tal van aardappelbe
waarplaatsen met buitenluchtkoeling duizenden
tonnen graan gedroogd, resp. opgeslagen, zijn ge
weest, omdat de aanwezige drogers het drogen
niet aankonden en de opslagruimte te gering was.
Zie ook het artikel van G. in het no. van 19 janu
ari j.l.
Het is zeker niet onze bedoeling geweest be
schreven methode in onbeperkte mate te propa
geren, doch wij hebben slechts getracht een en
ander aan de praktijk voor te leggen. Ons inziens
wordt in het artikel van 12 januari j.l. door de
heer K., een landbouwer, wèl propaganda voor