Van Boerderij en Organisatie 68 ZEEUWS LANDBOUWBLAD i .1111 THOLEN EN ST. PHILIFSLAND. 26 januari. In spanning vragen de boeren zich af wat het antwoord zal zijn van de rege ring op de eisen die het Landbouwschap bij haar heeft ingediend. Erg optimis tisch is men hier over het algemeen niet gestemd. Vanuit sommige kringen hoort men de opmerking, dat de voor stellen wel erg ongelegen komen, nu de regering door het alom propageren en ook daadwerkelijk invoeren van de be stedingsbeperking, in een moeilijk par ket is komen te verkeren. Omdat de landbouweisen nu ongele gen komen, menen genoemde kringen dan maar dat de boer de buikriem wat nauwer moet aanhalen, om zodoende aan de moeilijkheden in de landbouw het hoofd te bieden. W|j vragen ons af ©f deze mensen er in een omgekeerd ge val ook zo over zouden denken. Het landbouwbeleid van de regering is lelyk vastgelopen, daardoor zijn deze moeilijkheden ontstaan en daardoor heeft de landbouw niet kunnen delen in de gestegen welvaart. De officiële landarbeidersionen liggen aanmerkelijk beneden die van de ove rige arbeiders in andere takken van bedrijven. Doordat het werkvan de boer gedaan moet worden, moet hij ho gere lonen, m.a.w. zwarte lonen, gaan betalen om arbeiders te houden. Dit brengt met zich mee, dat aan de finan ciële positie van de boer van twee kan ten wordt geknaagd. Enerzijds te lage prijzen en aan de andere kant te hoge lonen, met als gevolg een onderbetaling voor het werk van de boer zelve. Wij menen wel dat de regering de moeilijkheden onderkent, doch de ma nier waarop zij thans tracht om het be nodigde geld voor de landbouw te pak ken te krijgen, daar hebben we voor alsnog weinig vertrouwen in. Het advies moet nu van de Stichting Van de Arbeid komen, doch deze houdt aach op de achtergrond, en acht het niet als haar plicht hier de regering van advies te dienen, omdat het land bouwbeleid haar niet in de eerste plaats aangaat. De vakcentrales schijnen wel iets verder te willen gaan, in de vorm van een tegemoetkoming voor een betere waardering van de landarbeidersionen. Van dit alles is de regering niet erg veel wijzer geworden, en wacht de boer nog maar steeds af. Maar... wat nu, wat moeten we gaan telen, er is niets be kend van het beleid en van de garantie prijzen van de produkten. Dat dit een hoogst onbevredigende situatie is, zal een ieder beamen. De mededeling dan ook in ons lijfblad van vorige week, dat het K.N.L.C. en de N.C.B.T.B. besloten hebben een groot voorlichtingscongres te houden op 1 februari a.s. hebben wij met vreug de begroet. Wij hopen dan ook dat ve len naar Utrecht zullen gaan, om daar door mede te getuigen van de nood zaak om middelen te vinden om voor de moeilijke situatie van de landbouw een oplossing te zoeken. Moge het vooral naar buiten een ge slaagde demonstratie worden, om aan de gerechtvaardigde eisen van de landbouw kracht bij te zetten. WEST ZEEUWS-VLAANDEREN. 26 januari. De afgelopen weken leek het wel voorjaar met alle drukte van dien. Tientallen trekkers verschenen in de polder om over de vorst enkele perce len met de cultivator of egge vóór te bewerken, of reeds zomertarwe te saaien. Waar dit eigenlijk reeds een onder deel is van de definitieve voorjaars bewerking, is het wellicht goed om enkele manieren van werken, zoals die In onze streek veelvuldig toegepast worden, eens na te gaan. De grondbewerking voor aardappels wordt de laatste jaren i.v.m. het zak- kenrooien volgens een nieuw systeem uitgevoerd, wat voor de zwaardere gronden door middel van praktijkproe ven nog steeds bestudeerd wordt, maar reeds goede resultaten gegeven heeft. Wat betreft de voorjaarsbewerking voor fijne zaden, zoals vlas, bieten, blauwmaanzaad e.d., wordt in deze streek, dc laatste jaren eveneens een, in vergelijking tot vroeger, afwijkende manier van werken gevolgd, waarmee de grondbewerking over het gehele jaar door, maar vooral in het najaar en de winter reeds begonnen wordt, n.l. het voorbewerken. Streefde men er in het najaar reeds naar om de grond zo gelijk mogelijk te leggen, op de zwaardere gronden kan men meestal niet verhinderen, dat de ploegsneden min of meer ongelijk door en tegen elkaar liggen, dus vrij ongelijk. De ruggen van de ploegsneden heb ben in het voorjaar dan tot op 10 cm diepte een prima kruimelstructuur maar ernaast liggen diepe natte kuilen. Gaan we nu het zaaibed klaarmaken, vlak voor het zaaien, dan schuift de grond met een goede struktuur van de ruggen in de kuilen, terwijl een vlakke ligging in één bewerking niet mogelijk is, ook niet door eggen achter elkaar te hangen. We moeten dus dieper bewerken en een keer meer over het land, om ook op de kale ruggen nog wat kruimels te krijgen en de ligging vlakker te maken. Het gevolg is, dat in de kuilen nog een dikkere laag met losse kruimels terecht komt, en op de ruggen een dun ne laag onnatuurlijke korrels. Dit geeft een zeer ongelijkmatige op komst en groei met veel wielsporen. Om de bezwaren van deze foutieve be werking enigszins op te heffen, wordt dan gerold met de gladde of Cambridge rol, met alle bezwaren van dien. Wordt nu op de niet-slempige gron den van 25 en hoger afslibbaar (hoe hoger, hoe effectiever) voorbe werkt, dan wordt een vrij egale klui- terige bovenlaag verkregen, welke in het voorjaar regelmatig grijs wordt. Bij het klaarmaken van dit zaaibed, kunnen we met minder bewerkingen de grond voor fijne zaden overal even ondiep los maken en hebben meer mo gelijkheden om de bewerkingen te combineren, zoals trekker gevolgd door kunstmeststrooier, eg, onkruid-eg of sleepij zer. Vooral dat sleepijzer kan in het voor jaar mooi werk doen, wanneer het land bovenop grijs ligt. We krijgen dus minder sporen, gelijk matige ligging en opkomst, arbeidsbe sparing en risicobeperking. Een tweede reden, waarom het voor bewerken wel toegepast wordt, is de onkruidbestrijding. Vooral daar waar vroeg en droog op wintervoor geploegd wordt, komt nogal eens jong zaadon kruid voor, wat met het voorbewerken ook grotendeels verdwijnt. Wordt echter op lichtere grond uit het oogpunt van onkruidbestrijding voorbewerkt, dan valt het resultaat op het gebied van structuurverbetering wel eens tegen, omdat de grond dan te fijn komt te liggen en te lang nat blijft. Het grote voordeel hier is echter, dat structuurbederf in veel mindere mate optreedt bij een extra bewerking in het voorjaar. Met het gebruik van de trekker is ook de mogelijkheid om de grondbewer king op het juiste tijdstip uit te voeren groter geworden, en het verdient de volle aandacht deze mogelijkheden van alle kanten te bekijken. SCHOUWEN-DUIVELAND. 28 januari. Het is de laatste weken goed winter weer geweest. Het land was een heel stuk droger .dan in het afgelopen na jaar. Over de lichte vorst konden we nog wat gips strooien, waar dit nog niet gebeurd was en al is het effect dan niet zo groot als bij het direct achter de ploeg strooien, het is toch altijd be ter dan geen gips. Het vee vroeg intussen zijn normale arbeid. Willen we dit goed verzorgen, dan is die arbeid nog niet zo gering. Naast een goed samengesteld rantsoen, vraagt het vee ook een goede verzor ging. Vooral bij melk- en jongvee is 'n zindelijke stal gewenst. Kam en borstel moesten hierbij dagelijks worden ge bruikt. Er zijn na de ramp veel moderne stal len gebouwd, doch het blijkt, dat de één daar beter gebruik van weet te ma ken dan de ander, evenals dit bij de oude stallen het geval is. Van de Kern voor Intensieve Veevoedingsvoorlich ting vernamen we, dat de veevoeding vaak zeer eenzijdig is. 8 kg droogvoer (hooi, stro en kaf) en 40 kg sappig voer (voederbieten en kuilvoer) is nodig voor een gemiddeld stuks grootvee. Vaak wordt echter 60 a 70 kg sappig voer en slechts 3 a 4 kg droogvoer verstrekt. Speciaal het jong vee van ongeveer 10 maanden krijgt dikwijls een dubbele portie voederbie ten, waarbij dan een te kleine hoeveel heid hooi wordt opgenomen, met als ge volg een eiwitarm rantsoen en een slecht ontwikkelde pink. Het blijkt dus dat de veevoederkern een goede weg is ingeslagen die nog enige jaren met succes bewandeld kan worden en tevens door elke veehouder navolging ver dient. Bij het mestvee is speciaal de eiwitzetmeelwaarde-verhouding belang rijk. Ligt deze verhouding tussen de 6 a 7, dan zal men vaak een goed rantsoen hebben. Het wordt nu weer de tijd om ons bouwplan op te maken. We moeten ons hierbij echter eerst afvragen welke op pervlakte we nodig hebben voor het winnen van veevoer, als voederbieten en klaver of lucerne hooi. Het is daar om gewenst even een begroting op te stellen, hoeveel voer we volgende win ter denken nodig te hebben. Vaak zal dan, in verband met de oppervlakte suikerbietenkoppen en -blad, de opper vlakte voederbieten kunnen verminde ren en de oppervlakte te winnen hooi worden uitgebreid. ZUID-BEVELAND. 29 januari. Het is geen vorstperiode van bete kenis geworden. Wel bleef het nog enige dagen droog en zonnig waardoor de akkers in de jongere polders op- grijsden en verschillenden van ons de verleiding niet konden weerstaan om met het voorjaarswerk te beginnen. Reeds werden verschillende percelen zomertarwe gezaaid. Er was een mooi zaaibed te maken en het is dan ook te verwachten, dat bij aanhoudend zacht weer het zaad vlug zal ontkiemen. Zou spoedig een vorstperiode invallen dan is er geen gevaar voor vorstschade te verwachten. Meer gevaar zou er kunnen zijn wanneer na opkomst van de tarwe nog een vorstperiode zou voorkomen. Ook werden in deze polders veel per celen met cultivator of egge bewerkt met het oog op onkruidbestrijding en om een gehjkere ligging van de grond te verkrijgen. Voor het strooien van kunstmest met de hand was het weer gunstig. Zelfs was het op een paar dagen met de kunstmeststrooier mogelijk, zonder dat dit aanleiding gaf tot struktuur- bederf. Velen blijven de voorkeur geven aan enkelvoudige meststoffen. Wel wordt er veel gemengd uitge strooid maar dan is dit op eigen be drijf gebeurd. Wanneer dit kort voor het uitstrooien wordt gedaan is er geen bezwaar. Dan is het zelfs goed moge lijk om zonder verliezen van betekenis kalkammon, superfosfaat en kali te mengen. De hogere prijs van mengmeststoffen ten opzichte van enkelvoudige, en het veelal ontbreken van de meest ge wenste verhouding blijven bezwaren, die algemeen gebruik van mengmest in de weg staan. Nog steeds staat bij velen het bouw plan niet vast. De één wacht op vast stelling van de bietenprijs, een ander is nog niet zeker van het aantal ar beidskrachten waarover hij beschik ken kan. Verschillende bietentelers zullen dit jaar voor het eerst een rij-afstand van 50 cm nemen. Dit in verband met de mogelijkheid van een bietenrooi- machine gebruik te kunnen maken. Wanneer hetzelfde plantaantal gehand haafd blijft dan bij een geringere rij afstand is een opbrengstderving niet te verwachten. Andere moeilijkheden kunnen zich hierbij echter wel voordoen. Als men in het bezit is van 3-rijige lichter, die dus ingesteld op 6 rijen op de 2,5 m of een 5-rijige bij een machinebreedte van 2 m, dan zal hier niet meer mee te werken zijn als op 50 cm wordt ge zaaid. Wil men van beide werktuigen gebruik maken, dan zal dus bij het uit zaaien reeds er rekening mee moeten worden gehouden welk gedeelte voor de lichter en welk gedeelte geheel me chanisch gerooid zal worden. Over de rassenkeuze zijn we de laat ste weken van verschillende zijden in gelicht. Door opbrengst, suikergehalte en rooibaarheid tegen elkaar af te wegen kan nu een keuze worden ge maakt. De polyploïden gaven gemid deld een evenhoge suikeropbrengst als Klein Wanzleben, terwijl ze gemakkelijker rooien. Ook Zwanesse III bleek goede resultaten te hebben gegeven mits dit ras voor de laatste levering bewaard wordt. Naast het voordeel van zeer weinig schieters, is het moeilijk rooien een bezwaar. De bedrijfsstudiegroep W. Z.-Beve- land heeft op verschillende dorpen praatavonden en -middagen georgani seerd. Inmiddels hebben een paar dor pen reeds een beurt gehad, zodat een opwekking om deze vergaderingen te bezoeken geen zin meer heeft. Op Nieuwdorp zal woensdag 6 februari, 's middags om 2 uur in het Gem. ver gaderlokaal het onderwerp: „Chemische onkruidbestrijding" aan de orde wor den gesteld. Een aanmoediging om deze vergadering te bezoeken is nog op tijd, wat we van deze plaats dan ook gaarne doen. Het onderwerp is er belangrijk genoeg voor! WALCHEREN. 29 januari. Nog steeds weet de boer niet waar hij aan toe is, nog weten wij niet in wel ke mate en op welke wijze de regering aan de gerechtvaardigde eisen van de landbouw tegemoet zal komen. Vele weken van onzekerheid hebben elkaar opgevolgd, maar wij weten thans nog niet op welke prijs wij straks kunnen rekenen. In deze weken dat elke boer zijn bouwplan opmaakt, vormt dit een on zekere factor en het behoeft geen nader betoog dat de landbouw deze gang van zaken maar slecht kan waarderen. Waarom zo vraagt men zich af, moet dit zolang duren? Waarom is het niet mogelijk om tijdig de prijzen bekend te maken, zodat elke boer deze ten de le in zijn bouwplan kan verwerken? Of moet de landbouw ook nu de eerste stoot opvangen nu er over bezuinigen wordt gesproken? We zullen hopen dat onze organisaties aan hun eisen de nodige kracht zullen kunnen bijzetten om ook voor de land bouw een rechtvaardig deel van onze nationale welvaart te verkrijgen. Het zachte winterweer is wel bijzon der welkom, want er zijn vele werk zaamheden die reeds nu kunnen worden verricht; het slakkenmeel kan op het grasland worden gestrooid en de kunst mest kan ook reeds op het bedrijf wor den opgeslagen. Het grasland en de wintertarwe lig gen er goed voor, maar het is nog te vroeg om hier nu al veel waarde aan te hechten. Vorig jaar begon de vorst pas eind januari en de schade aan de wintergewassen werd ook nog ernstig; veel wintertarwe is er uitgevroren en het grasland leek begin maart nog een dor kaal veld. De vruchtopvolging is een belangrijk onderdeel wanneer mn zijn gewassen- keuze voor 1957 vaststelt. Hoe ernstig de gevolgen van een eenzijdige teelt kunnen zijn heeft men in Schouwen en Tholen ondervonden, waar men nu nog maar een beperkte oppervlakte met bie ten kan telen omdat men vroeger in deze gebieden teveel bieten heeft ver bouwd. Dit is voor een gebied als Wal cheren een ernstige waarschuwing, niet omdat het bietenaaltje hier zo ernstig is, maar omdat wij teveel erw ten telen. De erwtenmoeheid kan tot gevolg hebben dat men op bepaalde percelen beslist geen erwten meer kan telen. Daarom hooguit 1/6 van uw boouwland met erwten, anders zult u de gevolgen zelf moeten ondervinden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 4