wouw van
J. van Dijk-van Prooye
7O jaar
32
20 JANUARI 1887 ~7 C\ 20 JANUARI 1957
PIONIERSTER VAN HET LANDBOUWHUISHOUDONDERWIJS
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
DONDERDAG 11 JUNI van het jaar 1908 hield de Z. L. M. haar Algemene Zomervergade-
ring in „De Graanbeurs" te Oostbnrg. Voor een talrijk gehoor sprak de toenmalige secretaris,
de heer G. A. Vosterman van Oyen een rede uit over huishoudonderwijs aan boerendochters, ge
titeld: „De Vrouw in het Landbouwbedrijf". Hiermede luidde hij een nieuw tijdvak in voor het
Zeeuwse platteland. Immers naar aanleiding van deze inleiding besloot het Hoofdbestuur der Z. L. 51.
in zijn vergadering van 10 november van hetzelfde jaar een bedrag van 400 per jaar uit te
trekken, teneinde een tweetal onderwijzeressen in de gelegenheid te stellen in België aan de hogere
landbouwscholen te Leuven en te Bouchout bij Antwerpen het onderwijs bij te wonen, teneinde
later belast te worden met het onderwijs aan jonge dochters en boerinnen in landbouw, groenteteelt,
bloementeelt, veeteelt, zuivelbereiding, huishoudkunde, beginselen der opvoedkunde, gezondheids
leer, begrippen over handel én boekhouden en nuttige handwerken voor meisjes, zoals dat gegeven
werd in België aan de aldaar toen reeds bestaande landelijke huishoudscholen.
Wie de acht bloeiende landbouwhuishoudseholen der Z. L. M. aanschouwt, die thans in de verschil
lende delen van Zeeland hun zegenrijke arbeid verrichten voor het plattelandsmeisje, die zal beamen,
dat het jaar 1908 beslissende betekenis is geweest voor deze ontwikkeling.
Mevrouw J. van *Dijkvan Prooye
opent in 1952 de nieuwe Landbouwhuishoudschool
te Schoondijke
zijn. Zij zullen op rekenkundig gebied vraagstuk
ken oplossen, die in het dagelijks leven nooit
voorkomen en waarvan het U niet recht duide
lijk is, of zij dienen om het verstand te ontwik
kelen, dan wel om het in de war te brengen. Zij
verzamelen zich uit bergen boeken onder leiding
van vele onderwijzers en onderwijzeressen de uit
gebreidste kennis, zij worden onderwijzeres,
apothekeres, doctores, lerares, maar op een gege
ven ogenblik is de natuur sterker dan de leer. Ik
zie ze niet alleen vader en moeder verlaten, maar
zelfs het vak, dat zij zich eenmaal kozen om den
man te volgen die ze liefhebben.
Als zij dan aan het hoofd staan ener huishou
ding, dan staan met al hare geleerdheid de han
den verkeerd en valt de taak van huisvrouw haar
te waar".
Afet pijl mej. J. van Prooye.
Axel 1916
Geheel rechts de Landbouwonderwijzer F. C. Zonnevijlle
Dat het initiatief van de heer Vorsterman van
Oyen tot zulk een groot succes werd, was zeker
voor een groot deel te danken aan de onderwij
zeres uit Driewegen, mej. J. van Prooye, die, zel
ve boerendochter uit Waterlandkerkje, zich na
de oproep der Z. L. M. meldde en die naar Bou
chout werd uitgestuurd in de jaren 1909 en 1910.
Zij volgde aldaar de tweejarige cursus en be
zocht tevens verschillende huishoudscholen. Het
schoolgeld bedroeg 300 franken (van 50 cent) per
jaar en de toelage van ƒ200,van de Z. L. M.
moest door vader Van Prooye aangevuld worden,
maar mej. Van Prooye kwam uitstekend onder
legd terug, waarbij zij er zich op kon beroemen
de eerste Nederlandse lerares te zijn met lof ge-
zuivelbereiding. Zij was te Bouchout met lof ge
diplomeerd op een school, waarbij het onderwijs
sterk op de praktijk was ingesteld. De leerlingen
moesten zelve de koeien melken, in de tuin wer
ken, het jongvee voederen en de melk tot boter
en kaas verwerken. Juist deze practische lessen
droegen sterk tot het latere succes bij van de eer
ste Zeeuwse Landbouwhuishoudlerares.
Teruggekomen in Zeeland, begon mej. Van
Prooye spoedig met de voorbereidingen voor de
door haar te geven cursussen. Want nu moesten
er leerlingen geworven worden. Hiertoe voerde
zij in verschillende afdelingsvergaderingen het
woord teneinde de vaders van de boerendochters
te bewegen hun kinderen de cursussen te laten
volgen.
Er waren er natuurlijk, die het nut van dit on
derwijs geenszins inzagen. Deze huldigden het
standpunt van het Hoofdbestuurslid, dat op de
vergadering in 1908 van mening was, dat een op
leiding van meisjes in deze nieuwe geest eer last
dan voordeel zou veroorzaken. Wie de notulen
van deze vergadering naslaat, leest dat hij het
nut niet inzag om boerendochters op te leiden
tot landbouwers en dat hij vreesde, dat die meer
dere ontwikkeling der vrouw een onaangename
verhouding in de huishoudens tengevolge zou
hebben.
Gelukkig vormden deze sceptici een minderheid
«n volgden heel wat meer vaders de door de heer
Vorsterman van Oyen geuite gedachtengang.
Deze had gesteld, dat heel wat boerendochters al
hun kennis opdeden van hun moeders. Deze had
den dit weer gedaan bij hunne ouders- en zodoen
de was de ontwikkeling eeuwen blijven stilstaan.
„Vele andere onzer jonge meisjes uit de landbou
wende stand", zo zeide de toenmalige secretaris,
„krijgen een zeer geleerde opvoeding. Zij zullen
U de vuurspuwende bergen van Java opnoemen
zonder er een enkele over te slaan. Zij zullen U
weten mede te delen, op welke wijze voor ruim
600 jaren een graaf werd vermoord en hoe zijne
hazewindhonden daardoor beroemd geworden
De doortastende, jonge lerares kreeg leerlingen
voor haar eerste cursussen. Deze begonnen in
1911 te Oostburg en Groede en omvatten twee
lesdagen per week. Mej. Van Prooye gaf zelve les
sen in koken, huishouding, wasbehandeling,
naaien en zuivelbereiding.
Daarnaast werden door land- en tuinbouwlera-
ren lessen in de natuur- en scheikunde, toegepast
op de huishouding gegeven alsmede de begin
selen van landbouw, veeteelt en tuinbouw.
Na deze eerste volgden er in de daaropvolgende
jaren in alle delen van Zeeland cursussen. Nieu-
werkerk, Ouwerkerk, Dreischor en Brouwersha
ven op Schouwen en Duiveland, Tholen en St.-
Maartensdijk op Tholen, Kruiningen, Krabben-
dijke, Wolphaartsdijk op Zuid-Beveland, Terneu-
zen, Axel, Hulst en Kloosterzande in Oost
Zeeuws-Vlaanderen enz.
Uit het Zeeuws Landbouwblad, lste jaar
gang No. 5 van 9 september 1908.
Kruiningen 1914
.Moeten zij nu nog pudding leren kokennu het overal oorlog is?.