43 UITBREIDINGSPLANNEN ZATERDAG 19 JANUARI 1967 ONDER de De Fruitteeltdag 1957 Uw lantaarnman is vorige week vrijdag naar Goes geweest. Natuurlijk is hij daar geweest, want welke rechtgeaarde Zeeuwse fruitteler blijft er nu thuis als de jaarlijkse Fruitteeltdag van de kring Zeeland der N.F.O. wordt gehouden. Het was weer druk als van ouds in „De Prins van Oranje" en 's middags zullen er wel ongeveer 600 bezoekers geweest zijn. We moeten eerlijk zeggen dat we dit jaar wel met heel veel genoegen hebben geluisterd naar de sprekers. Duidelijk en helder'werd verteld wat ze te zeggen hadden. Vooral geldt dit voor de heren P. A. Spoor, van het Landbouw Economisch Instituut, en de directeur van de Hero, de heer F. J. C. B. Jansen. Als we deze twee sprekers noemen, dan wil dat niet zeggen dat wij minder waardering hebben voor de uitstekende lezing van Dr. J. G. ten Houten, over de problemen rondom de ziektebestrijding. Inte gendeel. Wetenschappelijk stond deze lezing op een zeer hoog peil, maar toch moet ons van het hart dat wij menen dat onze Zeeuwse kwekers meer hebben aan een praktisch gesprek over deze zaken, dan een dergelijk, vrij moeilijk wetenschappelijk onderwerp. Overigens: wat Dr. ten Houten ons heeft gezegd, was wel de moeite waard om naar te luisteren en we menen dat er zeker alle aanleiding toe is om nog eens zeer goed na te denken over de opmerkingen van deze onderzoeker. Laten we echter de dag nog eens nader bezien. De sfeer was als altijd. Het begon ook weer als gewoonlijk: voorzitter J. Q. C. Lenshoek, uit Kloe- tinge, sprak zijn welkomstwoord en richtte zich daarin speciaal tot het lid van G.S., de heer C. Phi- lipse uit 's-Heer Arendskerke, en de heer C. Bou- dewijn, de landelijk voorzitter van de N.F.O. Prettig was het voor ons, om uit de mond van de heer Lenshoek te horen, dat er een zeer prettige ver houding bestaat tussen de kring Zeeland der N.F.O. en de standsorganisaties. Als gewoonlijk gaf de heer Lenshoek ook weer een overzicht over het afgelopen jaar. Hierover kunnen we kort zijn, want we hopen volgende week hierop uitgebreid terug te komen en u een over zicht te geven van de Zeeuwse fruitoogst in het afgelopen jaar, en de opbrengsten. Wel noteerden we reeds dat het afgelopen jaar een gunstig jaar was voor de Zeeuwse fruitkwekers. Er waren ook tegenslagen. Plaatselijk viel veel hagel en het nut van een hagelverzekering kwam opnieuw naar voren. Verder vertelde de heer Lenshoek, hoe er op vrij grote schaal wordt gerooid in Zeeland en hoe er steeds meer een streven is naar verjonging. In sommige herverkavelingsgebieden wordt reeds druk ingeplant. Overal komen de spillen sterk naar voren. Verder memoreerde de heer Lenshoek dat het deze dag juist veertig jaar geleden is dat het Cen traal Bureau van de Tuinbouwveilingen werd op gericht. Met grote dankbaarheid sprak hij over de zeer belangrijke plaats welke het Centraal Bureau inneemt in de Nederlandse tuinbouw. Ook Zeeland denkt met dankbaarheid aan het werk van het Centraal Bureau en in dit verband sprak de voor zitter ook over het belangrijke werk dat de Zeeuwse tuinbouwvoortrekker, de heer P. J. J. Dekker, uit Wemeldinge, doet als lid van het Dagelijks Bestuur van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen. Meer dan vijftien jaar staat deze reeds op hoog niveau op de bres voor de belangen van Zeeland. Het Centraal Bureau werd een gelukwenstelegram gezonden. Tenslotte noteerden we uit de openingsrede van de voorzitter nog, dat het ledental van de kring Zeeland der N.F.O. stabiel bleef op rond 1300 leden. Economie in de fruitteelt Op zeer levendige wijze heeft de heer P. A. Spoor, van de afdeling fruitteelt van het Land bouw Economisch Instituut te Den Haag, gesproken over de bedrijfseconomische voordelen van de mo derne fruitteelt. Veel cijfermateriaal kregen de aanwezigen te verwerken, maar dat gebeurde op een zo duidelijke wijze dat het niemand verveeld zal hebben. Allereerst werden we bepaald bij de toename van onze fruitoogst. In dé vooroorlogse jaren 160 miljoen kg per jaar. Nu rond 500 miljoen kg, en binnen afzienbare tijd wellicht 600-700 miljoen kg. Na Italië zijn we het grootste fruitexporterend land van Europa geworden. Zeer belangrijk is dus de fruitteelt, maar ook zeer kwetsbaar. Zeer sterk is de produktie gestegen in vergelijking met tien jaar geleden. Ook de kosten gingen echter naar boven. In de periode 1948-1956 stegen de kósten in de fruitteelt met ruim 50 pCt. Voor dit jaar verwachtte de heei; Spoor een verdere stijging met 7-9 pCt. Door deze gang van zaken is over het algemeen het rendement van de fruitbedrijven ge daald. Een uitzondering geldt echter voor de jonge bedrijven en voor de bedrijven welke tijdig zijn vernieuwd. Nergens zijn de bedrijfsuitkomsten zo verschillend als in de fruitteelt, zo hoorden we van de heer Spoor. Het L.E.I. registreert fruitbedrij ven met een oppervlakte van 20 ha welke per jaar f 10.000,verlies leden, maar ook waren er be drijven van dezelfde grootte, welke f 70.000,— winst maakten in hetzelfde jaar. Het L.E.I. heeft een vergelijking gemaakt tussen de uitkomsten van de fruitteelt op goed geleide bedrijven in Zeeland en in de Betuwe. Hierbij kwam Zeeland belangrijk beter voor de dag. Het rendement van de Zeeuwse goed geleide bedrijven is aanmerkelijk groter dan in de Betuwe. Voornamelijk komt dit door betere beplanting, maar ook door het feit dat het Zeeuwse klimaat voor de fruitteelt veel beter is dan in de Betuwe. Vooral nachtvorstschade komt in Zeeland weinig voor. Met grote nadruk heeft de heer Spoor er ook op gewezen dat het noodzakelijk blijft om door te gaan op de weg der vernieuwing. Men moet niet rooien als een perceel verlies oplevert, zo zei hij, maar reeds als men denkt van een jon gere aanplanting meer winst te kunnen maken. Verder wees hij op de noodzaak van verdergaande rationalisatie in verband met de doorgaande kos tenstijgingen. De opbrengsten zijn in Zeeland reeds belang rijk gestegen. Namelijk van gemiddeld 14.000 kg per ha tien jaar geleden, tot heden 20.000 kg per ha. Het L.E.I. had ook een vergelijking gemaakt tussen een spillenaanplant en een struikvormaan- plant, en daarbij kwam de spil wel heel gunstig naar voren. Uit de vergelijking bleek dat de spil lenaanplant na vier jaar reeds een opbrengst gaf welke de kosten dekte. Bij de struikvormaanplant was dit eerst na zes jaar het geval. De totale stich- tingskosten van struiken en spillen zijn vrijwel ge lijk, maar de produktiekosten komen weer in het voordeel van de spil. De gemiddelde produktie kosten per ha zijn namelijk voor een struik f 4700, per ha en voor de spil f 4380, Bij een gelijke kilo-opbrengst komt men bij struiken voor appels op een kostprijs van 23,'/? ct. per kg en bij spillen op een kostprijs van 22 ct. per kg. Belangrijk is ook het verschil in man-uren. Een ha struikvorm-aanplant vraagt gemiddeld 1100 man-uren en een ha spillen 850 man-uren. Vele andere, op zichzelf beslist waardevolle ge gevens, werden door de heer Spoor verstrekt en zijn gehele betoog culmineerde in de uitspraak: „Zeeuwen, we gaan steeds meer in de richting van de specialisatie. Ga door in deze richting in uw provincie. Buit de voordelen van uw streek uit, en als dit gebeurt, dan zal Zeeland zijn belangrijke plaats op fruitteeltgebied blijven behouden." Tenslotte ontleenden we aan het betoog van de heer Spoor nog, dat de gemiddelde arbeidsbezetting op een struikvorm-aanplant is: 1 man op 2 ha. Bij de spillen is dit 1 man op 3 ha en spreker zag in de toekomst een verdergaande rationalisatie, zo dat 1 man op 4 ha geen uitzondering meer zal zijn. Dat brengt echter voor de kleinere bedrijven weer moeilijkheden met zich mee. We hopen later gelegenheid te hebben, hierop nog eens terug te komen. Welke rassen voor de fabriek Wij hebben uitvoerig stilgestaan bij de rede van de heer Spoor, omdat de bedrijfseconomische zijde van de tuinbouw toch wel heel belangrijk is. Toch zouden we de andere sprekers onrecht doen wanneer wij ook geen aandacht schonken aan hun lezingen. Daar was allereerst de directeur van de Hero te Breda, de heer Jansen, welke sprak over de vraag welk fruit de conservenfabrikant wenst. De heer Jansen heeft daarbij uitvoerig gesproken over de noodzakelijkheid van stabiele prijzen in de fruitsector. Duidelijk werd de aanwezigen ge toond, welk gevaar er schuilt in abnormaal hoge prijzen. Hierdoor kan een afzetmarkt verloren gaan. Een voorbeeld hiervan vormen de aardbeien. Ons land heeft op de buitenlandse markt een goede naam voor aardbeienpulp. Het afgelopen jaar was de aardbeienoogst zeer gering en dit resulteerde in hoge prijzen voor dit produkt. Het gevolg was evenwel dat enkele van onze afnemers noodge dwongen zich naar andere streken moesten richten voor hun aardbeienpulp. Toen heeft Oost-Europa heel wat geleverd aan onze afnemers. Van gezag hebbende Engelse zijde is reeds aan Nederland ge vraagd of er toch in de toekomst op aanbod van aardbeienpulp uit Nederland gerekend mag wor den. Spreker zag voor dit produkt in de toekomst dan ook wel goede afzetmogelijkheden. Hij wees echter ook op de noodzaak, dat een goed produkt wordt aangeboden. Verder adviseerde hij de Zeeuwse telers om zich toe te leggen op de teelt van rassen als Climax en Madame Moutot. Spreker vond namelijk dat deze rassen voor Zeeland zeer geschikt zijn en enigs zins verbaasd waren wij wel, uit zijn mond te moeten horen dat volgens hem de Jucunda zich enigszins heeft overleefd. Verder sprak de heer Jansen over de goede markt welke er in Amerika is voor „sliced apples", en hoe er ook steeds meer vraag komt naar peren op sap in blik. De ideale peer hiervoor is de Bonne Chrétien Williams. In ons land komt deze nog veel te weinig voor. Wèl in andere landen. Daarom verdient het volgens spreker ten zeerste aanbeve ling hiermede rekening te houden. Verder noteerden we nog, dat er volgens spreker voor zwarte bessen wel goede afzetmogelijkheden zullen blijven als de prijs zich enigszins heeft ge corrigeerd. Voor rode bessen is er een beste vraag in het binnenland, speciaal naar sap. Ook voor bramen zijn er de laatste jaren wel goede afzetmogelijk heden gekomen, evenals voor frambozen. De kan sen voor deze produkten, om zich een blijvende plaats op de afzetmarkt te verzekeren, achtte spre ker wel aanwezig. Anders was dit met de groene kruisbessen, welke teelt volgens hem niet zo aan gemoedigd moet worden. Concluderend kunnen we uit het betoog van de heer Jansen vaststellen, dat er vele en verschillende afzetmogelijkheden zijn voor de kleinfruitprodukten en dat er ook een toenemende vraag is naar appels en peren voor de conservenfabrieken. De ziektebestrijding Dr. J. G. ten Houten, onderzoeker van het I.P.O. ie Wageningen, was de laatste spreker over de snelle ontwikkeling van de chemische wetenschap, welke steeds meer produkten heeft uitgevonden voor de ziektebestrijding in de fruitteelt. Volgens spreker blijft dit echter een noodzake lijk kwaad en het overvloedig gebruik van che mische bestrijdingsmiddelen houdt grote gevaren in. Het streven van de wetenschap is er dan nu ook op gericht, te komen tot een meer gerichte ziektebestrijding, waardoor bepaalde insecten be streden worden met een middel, maar niet alle in sectenleven wordt vernietigd. Verder sprak Dr. ten Houten ook over het goede van biologische be strijding, waaraan de wetenschap ook veel aandacht schenkt. Uit dit betoog bleek wel, dat er niet stil gezeten wordt en dat nog veel verwacht mag worden op dit gebied. Aan het eind van de fruitteeltdag werd nog het woord gevoerd door de heer C. PhiLipse. uit 's-Heer Arendskerke. het lid van Gedeputeerde Staten. De heer Philipse heeft daarbij zijn grote waardering uitgesproken voor hetgeen de fruitteelt voor Zee land betekent en verder heeft hij ook gewezen op de herverkaveling en de betekenis daarvan voor de fruitteelt, alsmede op het werk van de commis sie waterbeheersing en ontzilting. KRUININGEN Vanaf 10 januari 1957, gedurende vier weken, ligt ter gemeentesecretarie voor een ieder ter in zage de ontwerpen tot herziening van het plan in hoofdzaak en van het plan in onderdelen voor de kom Hansweert. Gedurende genoemde termijn kunnen belang hebbenden bij de gemeenteraad bezwaren indienen. NIEUW- EN ST. JOOSLAND Een herziening van het plan van uitbreiding dezer gemeente wordt voorbereid. NOORDGOUWE Vanaf 2 tot en met 15 januari 1957 ligt ter, gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage de bij raadsbesluit vastgestelde herziening van het uit breidingsplan in onderdelen voor deze gemeente. Gedurende zes weken na afloop van genoemde termijn kunnen belanghebbenden die zich met be zwaren tot de gemeenteraad hebben gewend, be zwaren indienen bij Gedeputeerde Staten. SEROOSKERKE Vanaf 31 december 1956 tot en met 29 januari 1957 ligt ter gemeentesecretaris voor een ieder ter inzage een voorlopig goedgekeurd plan van ont eigening t.n.v. de gemeente voor de uitvoering van de partiële herziening 1951 van het uitbreidings plan in onderdelen. Gedurende twee weken na afloop van genoem de termijn kunnen belanghebbenden bezwaren in dienen bij het gemeentebestuur. WISSENKERKE Vanaf 3 tot en met 17 januari 1957 ligt ter ge meentesecretarie voor een ieder ter inzage het bij raadsbesluit vastgestelde plan van uitbreiding in onderdelen voor de kommen Wissenkerke en Geersdijk. Gedurende zes weken na afloop van genoemde termijn kunnen belanghebbenden die zich met be zwaren tot de gemeenteraad hebben gewend, be zwaren indienen bij Gedeputeerde Staten. ZOUTELANDE Vanaf 4 januari 1957, gedurende vier weken, ligt ter gemeentesecretarie voor een ieder ter in zage het ontwerp van het plan tot herziening van het plan van uitbreiding. Gedurende genoemde termijn kunnen belang hebbenden bij de gemeenteraad bezwaren indienen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 15