ZAAIZAADVOORZIENING ZATERDAG 19 JANUARI 1957 41 Granen en peulvruchten onzeker Wij geloven, dat wij weinig nieuws vertellen, heeft gehad op de oogst 1956. Dat is eigenlijk die invloed ongunstig is geweest. .Wintergranen De omstandigheden in de herfst 1955 waren bij zonder gunstig voor de uitzaai van wintergranen. De vorst in februari 1956 deed echter een deel van de wintergranen weer verloren gaan. Zo bleef er van de wintertarwe slechts ca. 60 over en van de wintergerst ca. 85 De winterrogge had weinig van de vorst te lijden. Het opmerkelijke is, dat de meeste winterschade dit jaar in het Zuiden van ons land werd veroor zaakt. Verder is gebleken, dat vooral de vroegge- zaaide wintertarwe van de vorst te lijden heeft ge had. Hoe later gezaaid werd, hoe minder invloed de vorst heeft gehad. Desondanks was de oppervlakte wintergranen, die er tenslotte voor oogst 1956 overbleef toch nog groter dan van oogst 1955. Dit was ook het geval met de voor zaaizaad te velde gekeurde oppervlakte wintergranen. Het liet zich aanzien, dat er dus meer dan voldoende winterzaaigranen beschikbaar zou komen. Maar opnieuw zette het weer, i.e. de regen alles op losse schroeven. De kwaliteit van het graan en vooral de kiemkracht had zeer gele den. Het minst was dit nog het geval met de winter gerst. Bij dit artikel zijn dan ook nauwelijks moei lijkheden bij de zaaizaadvoorziening ondervonden. Bij winterrogge zijn echter wel grote spanningen opgetreden. Ondanks maatregelen van de N. A. K., om de kiemkrachtsnormen te verlagen en zelfs een noodklasse in te voeren, was het gedurende enige tijd nigt mogelijk aan de vraag naar zaai- rogge te voldoen. Nadat de rogge grotendeels gezaaid was, wer den nog verscheidene partijen zaairogge goedge keurd, zodat aan het einde van het seizoen nog zaaizaad beschikbaar was. Ook de kiemkracht van de wintertarwe liet veel te wensen over, zodat ook hier nodig was de kiemkrachtsnormen te verlagen. Vóór het seizoen werd gerekend op een aanzienlijke export van winterzaaitarwe naar Frankrijk, daar in dit land door de grote winterschade een aanzien lijke behoefte aan zaaizaad bestond. Vele partijen werden vóór de oogst reeds op speculatie gekocht. De Franse autoriteiten besloten echter, alleen ras sen die op de Franse rassenlijst voorkomen toe te laten, zodat de in ons land verbouwde rassen, met uitzondering van Cappelle Desprez, niet voor import in aanmerking kwamen. Voor de beperkte hoeveel heid Cappelle Desprez, die in ons land verbouwd werd, waren zeer hoge prijzen betaald. Op deze basis konden de exporteurs echter in Frankrijk niet tot zaken komen, daar men in Engeland een vol doende hoeveelheid tot belangrijk lagere prijs kon kopen. In het algemeen is de export van winter zaaigranen echter niet onbevredigend geweest. Voor het binnenland was van de meeste winter- tarwerassen voldoende zaad beschikbaar. Het is echter onze indruk, dat minder winter tarwe gezaaid is dan normaal. Zomergranen Van de voorjaarsgranen waren de voor veldkeu- ring aangegeven oppervlakten als volgt: 1956 1955 Zomertarwe 3184 ha 2637 ha Zomergerst 4790 ha 5241 ha Haver 8538 ha 8353 ha Zomerrogge 59 ha 94 ha Zomertarwe De oppervlakte zomertarwe bestaat hoofdzakelijk uit het ras Peko. Naast dit ras is dit jaar dan nog een zeer beperkte hoeveelheid zaaizaad beschik baar van het ras Koga II. In tegenstelling tot de voorgaande jaren, was Peko in 1956 op de proef velden in opbrengst de mindere van de Koga II. Afgaande op de gekeurde oppervlakte zou er van zomerzaaitarwe dit jaar voldoende zaaizaad voor de binnenlandse behoefte beschikbaar moeten zijn. Tot dusver zijn de verkopers echter zeer terughou dend geweest, daar men niet durft te verkopen voor men wat weet van de kiemkracht. Het is ons bekend, dat vele partijen inderdaad teleurstellen. In welke mate dit het geval is, zal bepalend zijn voor het verdere marktverloop. Zomergerst Ook de totale gekeurde oppervlakte van zomer gerst is groot genoeg om zaaizaad te leveren voor de in ons land met zomergerst te betelen opper vlakte. Hier ligt de zaak echter in verband met de rassenkeuze nog wel even anders dan bij zomer tarwe. In het voornaamste gerstgebied, de zuid westelijke zeeklei, wordt in hoofdzaak brouwgerst verbouwd. Balder is hier het algemeen gangbare ras. Op de proefvelden komen echter de laatste jaren enkele andere brouwgerstrassen naar voren, t.w. de Carlsberg en de Proctor. De Carlsberg is een Deens ras, dat enkele jaren geleden in de Rassen- lijst werd opgenomen en dit jaar op de meeste proefvelden, ook buiten het zuidwestelijke zeeklei gebied, in opbrengst bovenaan kwam. Wij verwach ten dan ook een grotere belangstelling voor de wanneer wij vaststellen, dat het weer grote invloed altijd zo, maar wij beseffen dit het meest, wanneer Carlsberg, vooral in de noordelijke provincies. Onder gunstige oogstomstandigheden bestaat de mogelijkheid, ook de in het noorden van het land geteelde Carlsberg gerst als brouwgerst af te zet ten, maar ook wanneer men daarmede geen reke ning houdt, kan de Carlsberg een zeer aanbevelens waardig ras genoemd worden. De Proctor gerst is een kweekprodukt van het officiële Engelse kweek- station te Cambridge. Op de Nederlandse proefvelden heeft de Proctor de laatste jaren zeer goede opbrengsten gegeven. Internationaal staat de Proctor als brouwgerst zeer gunstig aangeschreven. Het ras is wat later rijp dan de andere gerstrassen, wat wellicht als een be zwaar moet worden gezien. Toch menen wij, dat het in verband met onze brouwgerstexport van groot belang is, dat Proctor in ons land wordt verbouwd. De Proctor wordt op de Rassenlijst 1957 als U-ras geplaatst. Dit betekent, dat alle Proctor voor keu ring door de N. A. K. moet worden aangegeven en dat veibouw alleen plaats kan vinden op contract met het C. B. Een beperkte hoeveelheid zaaizaad zal hiervoor vermoedelijk beschikbaar zijn. Voor de zandgronden is het ras Wïsa beschikbaar. Dit ras wordt in Duitsland veel voor brouwgerst geteeld. In het afgelopen jaar werd de Wisa ook in ons land op bescheiden schaal verbouwd. Proeven zul len moeten aantonen, of de opbrengst voor brouw- doeleinden geschikt is, hoewei het oogstjaar 1956 daarvoor nu niet direct gunstig genoemd kan wor den. Er is een kleine hoeveelheid originele en na bouw Wisa gerst beschikbaar en het verdient alle aanbeveling, dat vooral op de grotere bedrijven op zandgrond een proef wordt genomen met de teelt van Wisa voor brouwgerst. Op de noordelijke klei werd de laatste jaren vooral het ras Agio verbouwd. Waar de Agio door vlekkenziekte wordt aangetast, kan dit ras in opbrengst niet meer mee, hetgeen jammer is, daar de Agio als kippe-gerst zeer ge wild is en daardoor altijd een premie doet. Van de Herta gerst verwachten wij een verdere uitbrei ding. Herta heeft het stevigste stro van alle gerst rassen en is zeer produktief. De beschikbaar ko mende hoeveelheid zaaizaad zal vermoedelijk maar nauwelijks voldoende zijn, om aan de grotere vraag te voldoen. Ook voor mengteelt met haver voldoet de Herta uitstekend. Haver Van haver was de te velde gekeurde oppervlakte nog iets groter dan vorig jaar, toen een aanzienlijke export heeft plaats gevonden. Meer dan de helft van deze oppervlakte wordt ingenomen door het ras Marne dat reeds enkele jaren het in ons land meest verbouwde ras is. Ook het ras Zonne II voldoet op de zandgronden nog steeds zeer goed. Mede met het oog op de mogelijke export van zaaihaver is er nog een flinke opper vlakte voor veldkeuring aangegeven. Er schijnen echter voorlopig weinig mogelijkheden voor export van Zonne haver te bestaan, daar andere landen, vooral Denemarken, dit jaar voor belangrijk lagere prijzen aanbieden. Civena haver gaf ook dit jaar weer goede opbrengsten. Er is een groeiende be langstelling voor dit ras; alleen moet men hier te lande nog wat aan de gele kleur wennen. Libertas C.B. haver heeft tot dusver geen grote plaats in het rassensortiment kunnen veroveren. Door de vroegrijpheid is dit ras goed geschikt voor de mengteelt met zomergerst (Herta). Op de drogere zandgronden is de Adelaar haver nog steeds een vrij veel gevraagd ras, en gezien de resultaten niet ten onrechte. Flamingsgold haver heeft bijna uit sluitend nog betekenis voor export als zaaizaad. Ook dit jaar was er uit verscheidene landen weer belangstelling voor. Voor vruchtbare gronden wil len wij de aandacht vestigen op de Pendek C. B. ha ver. Overal in het buitenland heeft dit ras sterk de aandacht getrokken door het korte, stevige stro en de zeer vroege rijpheid. Evenals vorig jaar hebben wij tot dusver alle aangeboden nabouw Pendek in het buitenland kunnen plaatsen. Met het oog op deze exportmogelijkheden is het van belang de zaaizaadteelt hier te lande uit te breiden. Voor de klei is verder de Minor haver van belang, die vooral als kippehaver gezocht wordt. De zaaihaverprijzen hebben tot nu toe in dit sei zoen op een vrij hoog niveau gelegen. De oorzaak is dö onzekerheid over de kiemkracht van de par tijen, die nog in het stro zitten. Tegenover een be perkt aanbod stond een regelmatige vraag. Het zal van de kwaliteit van de haver afhangen, of het huidige prijspeil zich kan handhaven. Uiteraard oefende ook de prijsstijging op de voerhavermarkt grote invloed uit op de zaaihaverprijzen. Erwten De grote erwtenoogst van het vorig jaar werd voor een veel groter deel geruimd dan men had verwacht. By export van consumptie-, split- en zaaierwten bereikte een record, zodat by het be schikbaar komen van de nieuwe oogst zeker niet meer dan 10.000 ton uit de oude oogst In ons land aanwezig was. Bij een ongeveer gelijk gebleven op pervlakte was de ha-opbrengst in 1956 nog geen 60 van die van vorig jaar, zodat tegenover 109.000 ton van oogst 1955, slechts een opbrengst van 61.800 in 1956 geraamd wordt. Bovendien laat de kwaliteit dit jaar zeer veel te wensen over, zodat nog niet de helft machinaal tot consumptie-exportkwaliteit geschoond kan worden. Het valt dan ook niet te verwonderen, dat de erw- tenprijs, die vorig jaar wel zeer laag was, met sprongen omhoog ging. Het buitenland toonde op deze hogere basis echter weinig belangstelling. Ook dit is niet vreemd, want de erwten die in de zomer maanden tegen lage prijzen zijn geëxporteerd wa ren voor een groot deel nog bij de handel in de im- portlanden voorradig. Hoewel Engeland, evenals in 1954, een bijzonder slechte oogst had, is het grote verschil dat men toen met lege pakhuizen de wintercampagne inging en dit jaar met grotere voorraden gekocht tegen lage prijzen startte. De verwachting van sommigen dat wij weer zo'n wilde prijsontwikkeling zouden meemaken als in 1954 kwam dan ook niet uit. Integendeel, na de eerste grote prijsstijging brokkelden de prijzen weer lang zaam af, vooral toen uit de exportcijfers bleek, dat de export dit jaar belangrijk bij die van vorig jaar achter bleef (sept./nov. 1954 30.000 ton; septi nov. 1955: 24.000 ton; septJnov. 1956 9.000 ton). Hoewel Engeland reeds een groot kwantum erw ten in Amerika kocht, welk land dit jaar een over vloedige oogst heeft, neemt men wel aan, dat in de komende maanden er toch weer exportmogelijk heden naar Engeland zullen komen, evenals naar Duitsland, ook een van de grootste afnemers van Nederlandse erwten. Het is zeker niet uitgesloten, dat aan het einde van het seizoen de oogst toch voor 't grootste deel geruimd zal zijn. De oppervlakte zaaierwten is teruggelopen van 4483 ha in 1955 tot 3567 ha in 1956. Een belangrijke vermindering dus. Houdt men rekening met de lagere ha-opbrengst en de slechtere kwaliteit, dan kan men niet anders dan tot de conclusie komen dat de zaaizaadpositie dit jaar voor zaaierwten niet ruim is, vooral als de export dit jaar hetzelfde kwantum zou halen als vorig jaar. Het is dan ook begrijpelijk, dat de zaaierwten een flinke premie doen boven de consumptie-erw ten. De N. A. K. heeft reeds besloten, om de kiem- krachtsnorm te verlagen tot 85 en ook verder op de kwaliteit wat toe te geven. Rondo C. B. is verre weg het belangrijkste erwtenras in ons land, wat ook blijkt uit de oppervlakte van 2925 ha tegenover 642 ha voor alle andere rassen samen. Naar onze mening zal er dit jaar enige verschuiving te zien zijn naar andere rassen o.a. Virtus en Vares, daar met deze rassen dit jaar hogere opbrengsten be reikt zijn. Het is gebleken, dat de erwtenvaat'ziekte zich dit jaar opnieuw heeft uitgebreid. Op besmet te gronden geeft alleen het ras Vares voldoende oogstzekerheid. Het is daarom jammer, dat er dit jaar slechts een zeer beperkte hoeveelheid zaaizaad van dit ras beschikbaar zal zijn. Als nieuw ras zal de Pauli erwt in de rassenlijst worden opgenomen, dat op de proefvelden goede opbrengsten heeft ge geven. Zaaizaad is er echter nog niet van beschik baar. Schokkers Over het geheel genomen, was de schokkeroogst iets gunstiger dan die van ronde groene erwten, maar toch was hij een derde kleiner dan vorig jaar. De export van consumptieschokkers was tot nu toe niet onbevredigend. De zaaizaadoppervlakte was be langrijk kleiner dan vorig jaar, maar ook kleiner dan de daaraan voorafgaande jaren. Daar het niet onmogelijk is, dat er niet voldoende zaaischokkers zullen zijn, is het toegestaan ook niet te velde ge keurde schokkers als handelszaad te exporteren. Of van deze mogelijkheid veel gebruik gemaakt zal worden, moet worden afgewacht. Voor zover nog voorraden zaaischokkers van vorig jaar aanwezig zijn, kunnen deze als zaaizaad worden geplombeerd. Dit geldt ook voor ronde groene erwten. Zelka is jarenlang het algemeen vebouwde schokkerras in ons land geweest, doch wordt langzamerhand ver vangen door de Big Ben, welk ras ook het afgelo pen jaar belangrijk hogere opbrengsten gaf. Uit de te velde gekeurde oppervlakte blijkt duidelijk de.verschuiving, die zich aan het voltrekken is: 1956 1955 Zelka 391 ha 1148 ha Big Ben 742 ha 324 ha Emigrant 199 ha 624 ha Kapucijners en rozijnerwten Kapucijners en rozijnerwten brengen dit jaar hoge prijzen op. In verband hiermede zullen vele partijen, die voor zaaizaad te velde zijn gekeurd, voor consumptie zijn bestemd. Wij geloven dege nen, die a.s. voorjaar kapucijners denken te zaaien, de raad te mogen geven spoedig hun zaaizaad te bestellen. Het ras Aureool bewees ook dit jaar in opbrengst veruit aan de spits te staan, terwijl de consumptiekwaliteit van dit ras zper gewaardeerd wordt. Stambonen De zaaitijd van de stambonen is thans nog ver verwijderd. Op grond van de beschikbare gegevens menen wij, dat de zaaizaadvoorziening wel zorgen zal baren. Wanneer wij het totaal beeld van de zaaigranen en zaaipeulvruchten, nog eens overzien, dan kun nen wij wel vaststellen dat het dit jaar moeilijker is dan ooit om voorspellingen over liet marktver loop te doen. Er zijn nog te veel onzekerheden, ge deeltelijk gelegen in de voer- en consumptiesector, maar voornamelijk veroorzaakt door de kwaliteit van de oogst 1956. December 1956. C. KARSBERGEN.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 13