VLAS
ERWTEN
STAMBONEN
39
rel.
Concurrent
61.6
94
12.1
110
20.4
99
W iera
76.8
103
12.5
114
20.1
98
Diana
67.6
103
9.9
91
20.8
101
Solido
63.8
97
12.7
115
21.5
105
Nohlese
65.4
100
9.6
87
21.8
106
Madonna
72.4
110
9.5
86
19.9
97
Percello
100
9.4
85
19.7
96
Hollandia
62.0
94
10.2
93
19.5
95
Regenboog
64.9
99
13.0
118
20.8
101
Ronde groene erwten
Rondo
40.7
112
Virtus
42.2
117
Pauli (Mansh. 2152)
34.8
43.0
119
Va res
33.8
41.3
114
Servo
26.3
34.2
94
Mansh. pluk
33 1
91
Unica
32.1
89
Schokkers
Zelka
34.0
94
Big Ben
32.7
36.1
100
Emigrant
33.9
36.1
100
Capucijners en rozijnerwten
Aureool cap
37.3
103
Dolfijn
34 8
96
CB 4258
35.7
36.9
102
Vinco roz
37.2
36.9
102
Ivora
36.0
34.1
94
Koroza
34.4
95
Eroica
28.4
78
relatief
kg/are
kg. are
22 7
29.3
102
28.7
100
N.'H. Landras
23.2
81
Exponent
22.7
28.1
98
21.5*
27.6
96
Krombek
14.8*
24.7
86*
11.0*
23.8
83*
Walcherse witte
19.5*
27.0
94
Kievitsboon Koekoek
23.4
30.1
105
28.4
99*
Opbrengsten vezelvlasrassenproefvelden 19461956 in kg/are.
Gemiddeld
Gemiddeld
Gemiddeld
ger. strovlas
zaad
lint
1946—1956
1946-
-1956
1946—1956
kg/are
rel.
kg.'are
rel.
kg/are
Het ras CONCURRENT, tot voor enkele jaren neg algemeen verbouwd,
komt in het zuid-westelijk zeekleigebied maar weinig meer voor.
Het vrij oogstzekere ras WIERA heeft Concurrent geheel verdrongen. Ook
in 1956 vond dit ras nog enige uitbreiding.
Het oogstjaar 1956 kenmerkte zich door een droog voorjaar, gevolgd door
een zeer natte zomer. Dit had tot gevolg, dat veel vlas te kort bleef, speciaal
de vroege rassen waaronder ook Wie ra. De late raseen hebben nog iets ge
profiteerd van de regen. Daarentegen werd de afrijping van alle rassen
vertraagd, terwijl vooral in de minder stevige rassen rot voorkwam.
Over het algemeen was de kwaliteit van net vlas beduidend minder dan
in 1955. De zaadopbrengst was in 1956 vrij hoog.
Uit de opbrengstcijfers aan ongerepeld vlas in 1956 blijkt, dat het vroeg-
rijpende ras Wiera weer een goede opbrengst heeft gegeven. Ook de op
brengsten aan gerepeld strovlas en zaad zijn uitstekend.
Wiera stelt minder hoge eisen aan de grond. Het is behoorlijk stevig van
barrel en goed resistent tegen verschillende ziekten. Wel is de laatste jaren
de gelijkmatigheid iets achteruit gegaan.
Het in 1955 in de rassenlijst opgenomen blauwbloeiende ras MADONNA
gaf in 1956 de hoogste opbrengsten aan ongerepeld vlas. Wel liet de gelijk
matigheid op enkele proefvelden wat te wensen over. Voor dit ras is wel
belangstelling. Madonna heeft een goede resistentie tegen vlasbrand; het
heeft lang stro van goede kwaliteit en een goede stevigheid. De opbrengsten
aan gerepeld vlas liggen beduidend hoger dan die van Wiera, de zaadopbrengst
daarentegen is laag.
DIANA wordt in de praktijk op beperkte schaal verbouwd. De opbrengsten
aan ongerepeld en gerepeld vlas zijn goed. Diana is goed resistent tegen
vlasbrand; de stevigheid van dit witbloeiende ras laat veèl te wensen over.
Het blauwbloeiende SOLIDO is meer een ras voor de zavelgronden. Op de
zwaardere gronden blijf het gemakkelijk wat te kort. Het heeft een hoge en
korte vertakking en een goede stevigheid. De opbrengst aan gerepeld vlas
is lager dan van Wiera, het lintgehalte beduidend hoger. De zaadopbrengst
is gelijk of iets hoger dan van Wiera. Solido is behoorlijk resident tegen
roest en zwartstip, doch vatbaar voor brand.
NOBLESSE is een ras met een hoog lintgehalle. Als regel liggen de op
brengsten aan gerepeld vlas en vooral aan zaad beneden die van Wiera. De
stevigheid laat veel te wensen over.
Als meer dan één ras per bedrijf wordt verbouwd, kan gemakkelijk ras-
vermenging optreden. Nog altijd is het zaad een belangrijk exportartikel.
Nu Frankrijk echter zelf de zaaizaadvoorziening van het land in eigen hand
wil nemen, is het zaak, dat het zaad, dat geëxporteerd wordt, goed en ras
zuiver is.
Opbrengsten erwtenrassenproefvelden 1946J956 in kg/are.
Gemiddeld
Gemiddeld 1946
195
RASSEN
1956
kg'are
kg/are
De erwtenteelt neemt de laatste jaren een belangrijke plaats in. Door een
doelmatige bestrijding van schadelijke insekten en verbouw van voor top-
vergeling (voetziekte) onvatbare rassen is het gewas goed bedrijfszeker ge
worden. Ook de gunstige prijs In jaren met voldoende export heeft uit
breiding van de teelt in de band gewerkt.
Een gelukkig voor vele bedrijven nog onbekende ziekte breidt zich gestadig
in het Z.W. kleigebied uit. Deze ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel
en aangeduid met de naam „Amerikaanse vaatziekte". De schimmel blijft
iii de grond achter. Ook de Amerikaanse vaatziekte is evenals de topvergeling
alleen door verbouw van onvatbare rassen te voorkomen. Een directe be
strijdingswijze is niet bekend.
KLEINE GROENE ERWTEN.
a. goed resistente rassen tegen topvergeling. RONDO blijkt steeds een
goede produktieve bedrijfszekere erwt, die zowel voor export als voor binnen
lands gebruik goed voldoet. Dit ras heeft in een belangrijke mate aan de
goede naam van het Nederlandse Produkt in het buitenland bijgedragen.
Eondo is zeer gevoelig voor de Amerikaanse vaatziekte. VIRTUS wint het
van Rondo in opbrengst 5 Voor gronden die veel stro leveren kan
het langere en minder stevige stro een bezwaar zijn. Het zaad is minder
rond, vaak wat hoekig .en afgeplat en met een wat rimpelige zaadhuid
PAULI lijkt nog meer opbrengst te kunnen geven dan voornoemde rassen.
Dit ras geeft minder stro en is daarom in de eerste plaats voor gronden die
veel stro leveren geschikt. Het stro is goed stevig. De erwt is wat kleiner
dan Rondo, de kleur en vorm zijn goed. Evenals Rondo gevoelig voor de
Amerikaanse vaatziekte. VARES is het aangewezen ras voor bedrijven die
met de Amerikaanse vaatziekte te kampen hebben. Voor andere gronden
is dit ras geen verbetering.
b. gevoelige rassen voor topvergeling. SERVO, MANSH. PLUK en
UNICA kunnen om hun gevoeligheid voor topvergeling en Amerikaanse
vaatziekte voor geen enkel bedrijf in het Z.W.-kleigebied geadviseerd worden.
SCHOKKERS.
Deze erwten geven 15 minder opbrengst dan de kleine groene. Alle
schokkers zijn goed resistent tegen topvergeling en Amerikaanse vaatziekte.
Big Ben kan Zelka en Emigrant steeds meer gaan vervangen. Ten opzichte
van Zelka liet ras produktiever. Op Emigrant heeft Big Ben zijn voor
export meer gewaardeerde kwaliteit voor. Dit is van groot belang, daar de
schokkers geheel voor export dienen. Vanwege de grote korrel is een ruime
zaaizaadhoeveelheid noodzakelijk.
CAPUCIJNERS EN ROZIJNERWTEN.
De opbrengst van deze erwten staat tussen die van de kleine groene
en schokkers in. Alle zijn ongevoelig voor de Amerikaanse vaatziekte, doch
niet ten volle voor de topvergeling. De opbrengst van deze erwten moet op
de binnenlandse markt afgezet worden. Uitbreiding van de teelt zal daarom
spoedig tot prijsverlaging aanleiding geven. AUREOOL is de meest aanbe
velenswaardige capucijner. De vatbaarheid voor topvergeling is gering. Bij
de rozijnerwten is VINCO de produktiefste. Toch heeft dit ras om zijn
minder goede consumptiekwaliteit niet de voorkeur. IVORA en KOROZA
hebben een betere kwaliteit. IVORA heeft vrij lang, grof, bladrijk, slap stro.
KOROZA is kort en tamelijk stevig. KOROZA vraagt een ruime zaaizaad
hoeveelheid. EROïCA is meer vatbaar voor topvergeling, hetgeen in de
opbrengst tot uiting komt. Niet aan te bevelen.
Opbrengsten stanibonenrassenproeven 19461956 in kg/are.
Gemiddeld 1946—1956
RASSEN
1956
100 28.7
In de rassenlijst 1957 zijn slechts 3 bruine bonenrassen opgenomen, alle 3
behorende tot de bonen van het Noord-Hollandse type.
De rassenkeuze is dus wel beperkt.
Van de rassen uit deze groep heeft Beka verreweg de grootste verbreiding.
Het is een vrij oogstzeker ras, dat echter matig vatbaar is voor vetvlekken
ziekte. Enkele bespuitingen met koperoxychloride kunnen hiertegen echter
een goed resultaat geven, mits de eerste bespuiting vroegtijdig wordt uit
gevoerd.
De resultaten met Beka op de proefvelden in 1956 waren minder gunstig
dan in andere jaren. Op enkele proefvelden kwam. ondanks enkele bespui
tingen met koperoxychloride, vrij veel vetvlekkenziekte voor. Slechts op één
proefveld gaf Beka de hoogste opbrengst, op de andere proeven gaf het
eveneens in de rassenlijst voorkomende ras BATAAF steeds hogere op
brengsten. Wij hebben de indruk, dat dit ras, dat bekend staat om zijn vrij
grote vatbaarheid voor vlekkenziekte, de laatste jaren gezonder is dan voor
heen. Het jaar 1956 was zeker niet gunstig voor de teelt van stambonen.
Niettemin werd Bataaf weinig door ziekten aangetast.
In vorm komt het zaad van Bataaf overeen met dat van Beka. De kwaliteit
van Bataaf wordt hoger gewaardeerd dan van Beka, die toch ook goed is.
De grondbedekking laat wel eens wat te wensen over. Dit kan men onder
vangen door een wat nauwere rijenafstand te nemen dan voor Beka.
Het NOORD-HOLLANDSE LANDRAS komt nog slechts sporadisch voor.
De grote vatbaarheid voor vetvlekkenziekte maakjt verbouw van dit ras
riskant.
Van de bonen van het grootzadige Zeeuwse type komt in de rassenlijst
geen enkel ras meer voor. Tot dit type behoorde o.a. CEKA. Deze bonen
zijn in de handel minder gewild.
De teelt van gele bonen is in het Zuid-Westelijk Zeekleigebied van geen
belang.
Op de Zeeuwse eilanden en dan speciaal op Walcheren, vinden we het
gebied van de witte bonen.
Het WALCHERSE LANDRAS blijft in dit gebied het aangewezen ras,
ondanks de bezwaren als grote vatbaarheid voor virusziekten en de late
afrijping.
De zeer goede kwaliteit van het zaad wordt nog door geen enkel ras be
naderd.
EXPONENT gaf ook in 1956 weer hogere opbrengsten dan het Walcherse
Landras. Om reden van de mindere zaadkleur en kwaliteit is verbouw van
dit ras nog weinig aantrekkelijk.
In 1957 zal WICOSTA, voorheen S 140, voor het eerst in de rassenlijst
worden opgenomen. Ook dit ras zal geen vervanger van het YValchers land-
ras worden. De kwaliteit van het zaad is namelijk nog minder dan van
Exponent.
Het WALCHERS LANDRAS zal bij de witte bonen dus het aangewezen
ras blijven, ondanks het feit, dat de praktijk terdege de behoefte aan een
minder rankend en vroeger rijpend ras gevoelt.