ver zie fit No. 2359 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 12 JANUARI 1957 Gras- en Klaverzaden Gebrs De Jongh - Goes 45e Jaargan* ZEEUWS LANDBOUWBLAD waarin opgenomen DE BOERENJEUGD Officieel Orgaan van de ZEF.UWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ en de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND Onze lezers en lezeressen zullen in dit nummer van het Zeeuws Land bouwblad voor de eerste maal een vrouwenpagina aantreffen. Zoals de Vice-Voorzitter van de Z. L. M., de heer P. J. J. Dek ker, al op de Algemene Vergadering mededeelde hebben wij mevrouw HuismanGriep, de tegenwoordige Presidente van de Afdeling Zeeland van de Bond van Plattelandsvrou wen, bereid gevonden de redactie van deze pagina op zich te nemen. Het ligt in de bedoeling, dat om de veertien dagen een bladzijde aan de belangen van de Plattelandsvrouw wordt ge wijd. Dit zal dan in d i e weken ge schieden, waarop geen rubriek „Boer derij en Organisatie" in ons blad ver schijnt. Het Zeeuws Landbouwblad kan aldus nog meer worden een blad voor het gehele boerengezin en zijn functie voor het Zeeuwse platteland beter vervullen. Voor diegenen, die mevrouw Huisman kennen, zal het duidelijk zijn, dat wij uiterst verheugd zijn, dat juist zij in de toekomst deze pagina hoopt te verzorgen. Reeds verschenen van haar hand en kele toneelstukken, waarin de Zeeuw se boerensfeer uitstekend tot uiting kwam. Voorts een boekje over „Spre ken in het openbaar," waaraan elders in dit nummer een korte beschouwing is gewijd. Gezien de veelzijdigheid, die me vrouw Huisman ten toon kan sprei den, en de medewerksters die zij zal uitzoeken, hebben wij goede hoop, dat voortaan ook de vrouwen van onze leden elke veertien dagen met verlangen naar het Zeeuws Landbouw blad zullen gaan uitzien. Het zou voor de samenstelster van deze pagina een groot succes zijn en dat willen wij haar aan het begin van deze voor haar nieuwe arbeid ten volle toewensen. Keren wij thans na dit luchtige be gin terug tot de zaken, die ons land, en zeker onze landbouw, beroeren. De economische toestand van ons land is een onderwerp, dat rond de jaar wisseling door tal van personen, die belangrijke functies in het bedrijfs leven vervullen, wordt behandeld. De grote staatslieden van deze aarde ple gen bij het begin van elk nieuw jaar veelal nietszeggende boodschappen de wereld in te sturen, waarin zij over vrede, vrijheid en democratie spreken, Zitdagen- Boekhoud- bureau TERNEUZENWoesdag 16 januari in Hotel „Des Pays Bas". OOSTBURG: Woensdag 16 januari in Café „De Windt". ZIERIKZEE: Donderdag 17 januari in Hotel „Huis van Nassau". MIDDELBURG: Donderdag 17 janu ari in Café „De Eendracht", die dan dikwijls in het komende jaar rustig met voeten worden getreden. Het bedrijfsleven in Nederland laat echter écn heel wat zakelijker geluid horen, doordat de Voorzitters van de Kamers van Koophandel in de verga deringen van deze lichamen hun visie geven op de positie van dit bedrijfs leven. In deze Kamers van Koophandel zijn tal van bedrijfstakken vertegenwoor digd, zodat men uit deze gebruikelijke redevoeringen een goed beeld krijgt van de gang van zaken in het afge lopen jaar. Tal van bedrijfstakken, maar de landbouw niet. Wij geloven, dat dit jammer is, want het is mis schien weer één van die oorzaken, waardoor de bekendheid elders met de landbouwproblemen te wensen overlaat. Uit de reeds gehouden vergaderin gen kan men vaststellen, dat 1956, over het algemeen genoi -_.i, een gun stig jaar is geweest voor het Neder landse bedrijfsleven. Tevens kan men een toon van bezorgdheid voor de toe komst horen, die natuurlijk het gevolg is van de moeilijkheden, waarvoor onze regering staat. Deze moeilijk heden zitten in het verstoorde evenwicht. Onder deze titel schrijft Prof. S. Posthuma in „Economisch-Statisti- sche Berichten" van 19 december een uiterst lezenswaardig artikel, waarin een uiteenzetting wordt gegeven van de oorzaken, die geleid hebben tot de bezorgde toon, die thans allerwegen gehoord wordt. Het evenwicht, dat er in het jaar 1955 in de economische positie van ons land bestond, is ver loren gegaan. Het rapport, dat de Sociaal Economische Raad (S. E. R.) inzake de beperkingen der bestedin gen aan de regering heex. uitgebracht, geeft een aantal cijfers, die dit aan tonen. Tegenover een stijging van de arbeidsproduktiviteit, die over de ge hele linie de 4 niet haalt, staat een stijging van de loonsom in de bedrij ven (inclusief sociale lasten) per werknemer van 9 Een ieder weet, dat een loonsverho ging slechts werkelijk tot een ver meerdering van de welvaart bijdraagt, wanneer er meer te kopen goederen tegenover staan, die slechts het gevolg kunnen zijn van een hogere produktie en dus een hogere arbeids-produktivi- teit per man. Tegènover een stijging van het nationale inkomen van 7,3 staat een stijging van de bruto-inves- teringen van 12Ms (zowel van parti culieren als van overheidsbedrijven). Het verbruik en de overheidsbestedin gen in de verbruikssfeer is gestegen met 8 en 8,2 In geldswaarde uitgedrukt en ons baserend op prijsbasis 1955 steeg het totaal der netto-bestedingen in het binnenland met ruim 2 miljard, ter wijl het netto nationale produkt in 1956, eveneens op prijsbasis 1955, slechts met 1,2 miljard vermeerder de. In totaal werd derhalve voor 800 a 900 miljoen gulden méér besteed, dan geproduceerd. Nu zijn dit soort cijfers en beschou wingen altijd moeilijk te volgen voor de leek, maar vooral deze laatste cij fers tonen duidelijk aan, dat het zó niet verder door kan gaan. Het gevolg van dit méér verbruiken dan voortbrengen is een stijging der prijzen (de vraag naar goederen was immers veel groter dan het aanbod van in het binnenland voortgebrachte goederenen een belangrijk tekort op de betalingsbalans met het buitenland (omdat de grotere vraag naar goede ren gedekt is door invoer uit het buitenland). De prijsstijging wordt door Prof. Posthuma geschat op gemiddeld 2 %t maar voor het laatste kwartaal 1956 op 3 hetgeen betekent, dat de stij ging voortduurt. Het tekort op de betalingsbalans met het buitenland zal op zijn minst 600 miljoen bedragen. Stelt men hier tegenover de 300 miljoen, die er in 1955 over was, dan komt men aan een nadelig verschil van 1956 ten opzichte van 1955 van liefst 900 mil joen gulden. Zonder te diep op deze ingewikkel de zaken te willen ingaan, zal het dui delijk zijn, dat deze ontwikkeling niet voort kan gaan. Dit is ook onze re gering maar al te duidelijk en deze zit voor de moeilijke beslissing maat regelen te beramen om het getij te keren. Het Nederlandse volk heeft met de Overheid, de Overheidsbedrij ven, de Overheidslichamen en de Ge meenten voorop, teveel uitgegeven voor zijn verbruik en voor zijn inves teringen. Er is aan alle kanten teveel besteed. Vandaar dat wij die beste dingen moeten gaan beperken. Nu is het bekend, dat bijna niemand uit zichzelve vrijwillig zijn uitgaven gaat beperken zonder dat hij daartoe gedwongen wordt. Gedwongen door de omstandigheden of door Overheids maatregelen. Tevens is het een feit, dat het niet plezierig is minder te moeten, dan men juist gewend is ge raakt. Want zó lang gaat het ons nog niet goed. De hoogconjunctuur is er pas een paar jaar. Maar wij hebben door de welvaart en de weelde, die wij na de crisis der dertiger jaren en de daar bijna bij aansluitende Tweede Wereldoorlog, nu eindelijk gingen genieten, de oude stelregel van de tering en de nering wat uit het oog verloren. Een zeer menselijk verschijnsel, waaraan echter ook de vorige regering, met verkiezingen in zicht, heeft meegedaan. Suez-crisis. Bij deze zorgen komt dan nog ge heel onverwacht, dat het effect van de crisis om het Suez-kanaal nog niet tot uiting is gekomen, of althans nau welijks. Deze crisis, zo schrijft Prof. Posthuma, zal vermoedelijk zeer on gunstige gevolgen hebben op de ruil voet met het buitenland in de naaste toekomst. Op de verhouding van onze gulden dus tot de buitenlandse valu ta. Immers verwacht mag worden, dat de prijsverhoging van de invoer maar gedeeltelijk zal opwegen tegen de hogere prijzen, die Nederland voor zijn uitvoer zal kunnen maken. Dit betekent natuurlijk een nog zwaarde re druk op onze betalingsbalans en maakt een grotere aanpassing noóig. Slechts een vermindering van het verbruik en een vermindering van de investeringen kan helpen. Hiertoe heeft de regering reeds besloten en zij gebruikt om dit door te zetten verschillende middelen, waarvan er één is een verhoging van de belastin gen en een ander het steeds moeilij ker verkrijgbaar worden van credie- ten. Bij dit laatste wordt zij nog ge holpen door de reeds zeer krappe geldmarkt, die steeds ontstaat, wan neer men meer geld belegt, dan men heeft, en de resultaten niet zodanig zijn, dat dit meerder nodige er komt. Woningbouw en Landbouw. Nu zou dit alles nog wel te verwer ken zijn als er niet nog enkele onaan gename omstandigheden voor de re gering bijkwamen. In het nummer van 2 januari van „Economisch-Sta- tistische Berichten" schrijft Prof. G. Brouwers onder de titel „Het Hoofd Koel" in de trant van dat het allemaal zo erg nog niet is. Wij hebben, aldus deze Hoogleraar, bij wijze van spreken te maken met de zorg van een niet onbemiddeld man, die wat wennend aan de weelde, boven zijn inkomen heefi geleefd. Het is als de mogelijke onderbre king van een driejarige welvaartspe riode, waarin alles sedert 1953 om hoog is gegaan. Het werkelijk nationale inkomen steeg met 17 de werkelijke lonen met ongeveer 20 de industriële in vesteringen met 45%. De stijgende omzetten leidden tot een welvarende middenstand. „De landbouw", zo schrijft Prof. Brouwers, „maakte hier op een goeddeels schijnbare uitzonde ring. Zijn grote sprong lag in de ja ren vóór de grote hoogconjunctuur. Hij kon zich daarop met zekere ver schuivingen vrij redelijk handhaven". Deze schrijver meent dan dat bij wederzijds begrip tussen Overheid en bedrijfsleven gezonde overheidsfinan ciën en prijsstabiliteit, alhoewel een krachttoer zijnde, weer tot stand kun nen komen en dat het zaak is met eni ge nuchterheid de beperkte offers, die thans voor het behoud van de goede gang van zaken worden gevergd, te beschouwen. Tot onze spijt kunnen wij dit lucht hartige betoog niet volgen en wel on der andere om de twee redenen, die wij als hoofdje boven deze passage schreven. Er zijn er meer, maar de woningbouw met alles wat er aan vastzit en de landbouw behoren zeker tot de voornaamste. Over de woningbouw willen wij in dit blad niet lang uitweiden, doch een ieder weet in welk een hopeloze situa tie Nederland nu bijna 12 jaren na de oorlog zich bevindt. Een beperking van de bestedingen en de uiterst krappe geldmarkt zijn voor de oplossing van dit vraagstuk funest. Voorzieningen ten Piattelande. Met deze woningbouw hangt nauw samen de bouw van scholen, zieken huizen en openbare gebouwen. Te vens de verbetering van de voorzie ningen van het platteland. Hoe kan men over welvaart en weel- de spreken, ja hoe durft men, wan- neer er nog tal van krotwoningen op het platteland zijn. Wanneer er nog tal van boerderijen en landarbeiders woningen verstoken zijn van elektri citeit, waterleiding, gas en telefoon. Bestaat de welvaart dan alleen voor de bevolking van steden en uit taart, bromfiets, televisietoestel enz.? (Advertentie). Voor Uw benodigde INLANDSE EN IMPORT naar Import - Export POSTBUS 35 „Zaait „VICTORIA" zaden"

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 1