HET WERKTERREIN VAN DE C. Z. A. V.
779
manier een oplossing moeten zoeken n.l. door toe
slagen of iets dergelijks. Op lange termijn gezien,
zal men de bedrijfsomstandigheden dienen te ver
beteren door rationalisatie, verkaveling en sane
ring.
De heer Koster meent hoewel in principe de
kostprijzen van de duurder producerende gebieden
als basis genomen dienen te worden, wellicht
slechts te toereiken zal zijn als basis het gemiddelde
bedrijf te nemen.
We dienen uit te gaan van het sociaal en econo
misch verantwoorde bedrijf en deze zullen ook
zeker in de duurdere producerende gebieden voor
komen. Ook op deze bedrijven moet men een ren
dabel bestaan kunnen vinden.
Er wordt wel eens gesteld, dat bij het baseren
van de kostprijzen op de duurder producerende ge
bieden de boeren in de goedkoper producerende
gebieden bij wijs van spreken ,.al knorrende vet"
zouden worden.
We behoeven hiervoor niet ongerust te zijn, daar
door de progressiviteit van de belastingen wel voor
afroming gezorgd zal worden.
Men moet ook bedenken, dat de maatregelen die
genomen worden om in de duurder producerende
gebieden tot betere productieomstandigheden te
komen, een werk op lange adem is; het is nu een
maal niet mogelijk overal tegelijk te beginnen.
Het tweeprijzenstelsel is naar zijn mening ten
enenmale te verwerpen, ook met het oog op de in
tegratie.
De heer Geluk ziet de gemiddelde kostprijzen als
het enig bereikbare. Wat betreft de kostprijsver
laging in de duurder producerende gebieden, moe
ten we streven naar het mogelijke.
Door verkaveling, sanering, aanleg van elektri
citeit en waterleiding enz. is op dit gebied veel te
bereiken, hoewel men altijd zal moeten bedenken,
dat het niet mogelijk is om van heel Nederland een
Noord Oost Polder te maken.
Het zal wellicht overweging verdienen om zelfs
voor de gebieden, waar maatregelen het hardst
nodig zijn, een plan over 10 a 15 jaar op te stellen.
De gebieden, die op deze manier niet direct aan de
beurt zijn en waar verbeteringen eveneens nood
zakelijk zijn, zullen geholpen moeten worden niet
toeslagen per ha.
Toch dient nooit uit het oog verloren te worden
dat ook de boeren in de gebieden waar een ruil- of
herverkaveling, eventueeel gecombineerd met sa
nering, tot stand gekomen is, voor zeer zware las
ten zitten.
In de eerste plaats dient de ruilverkavelingsrente
te worden opgebracht, terwijl bij het stichten van
nieuwe gebouwen ook de gebouwenlast zwaar
drukt. De resultaten wat betreft de kostprijsverla
ging kunnen daarom nog wel eens tegenvallen.
Verder zal er voor gewaakt moeten worden, dat
het door prijsgaranties niet zover komt, dat men op
zandgronden tarwe en suikerbieten gaat telen en
op de klei varkens en kippen gaat houden. Waar
een bepaalde produktie het goedkoopst is, dient ze
in ieder geval in stand te blijven.
Vervolgens zal ook de concentratie de nodige aan
dacht vragen. We zien in de ontwikkeling op onze
landbouwbedrijven dat vele werkzaamheden, die
vroeger zelfstandig werden verricht, later afgeslo
ten werden om ze gezamenlijk uit te gaan voeren.
Ook in de toekomst zal hieraan de nodige aandacht
besteed moeten worden. Waar mogelijk dient het
coöpereren in onderdelen overwogen te worden.
Tenslotte dient er voor gewaakt te worden dat
de boerenbevolking zich zo spoedig mogelijk aan
past aan de gewijzigde omstandigheden in gebieden
met ruil. en herverkavelingen. In de toekomst dient
men het tegengaan van bedrijfssplitsingen in der-
lijke gebieden te stimuleren.
De heer Scheele wil naast het begrip voor de
nieuwe toestand dat de bevolking moet tonen na het
tot stand komen van een ruil- of herverkaveling,
ook het nodige begrip voor de nieuwe mogelijkhe
den reeds bijbrengen vóór deze werken een aan
vang nemen. Hij doelt hierbij op de toestand in
Oost Zeeuws-Vlaanderen, waar nog vele weerstan
den te overwinnen zijn alvorens ieder de noodzaak
van een ruilverkaveling in wil zien. Hier ligt nog
een grote taak voor onze organisaties.
Hoewel we overtuigd zijn van de grote voordelen
van deze ruil- en herverkavelingen, dienen we toch
de nadelen en lasten, die men er van ondervindt,
niet uit het oog te verliezen.
Tenslotte stelt de Voorzitter de laatste vraag aan
de orde:
Vraag 4.
Hoe kan de landbouw haar positie in het
nationaal beleid veilig stellen en tevens
bereiken of bevorderen, dat zij het haar
rechtmatig toekomende deel van het natio
nale inkomen verkrijgt
De heer Geluk ziet de oplossing van dit vraag
stuk in een gedegen voorlichting van het grote pu
bliek aangaande de landbouwvraagstukken.
Het is z.i. niet denkbeeldig, dat in het huidige
staatsbestel de agrarische sector tot de vergeten
groepen gaat behoren. De grote massa immers kiest
een regering en die regering regeert ten gunste
van de massa.
De landbouw vormt slechts een kleine minder
heid en is bovendien politiek zeer verdeeld.
Om onze stem door te laten dringen tot de mas
sa i.e. de regering moeten wij veel meer dan tot nu
toe via radio, televisie en vooral de landelijke pers
voorlichting gaan geven. Hiervoor zullen wij moe
ten beschikken over zeer bekwame personen, die
deze voorlichting organiseren.
De heer Scheele voegt hieraan toe. dat wij via
onze vertegenwoordigers in de politieke partijen,
wélke dat ook zijn, onze stem zullen moeten laten
horen. Er is wel eens gesproken over oprichting
van een agrarische partij, welke in samenwerking
met eventuele andere vergeten groepen, zou moeten
trachten invloed uit te oefenen op het regeringsbe
leid.
Oprichting van zo'n partij is z.i. niet gewenst. Wij
beschikken op dit moment over een goed geoutil
leerde toporganisatie in de vprm van het Land
bouwschap. Via deze organisatie moeten wij ook
onze stem laten doorklinken. Teveel wordt echter
het innemen van bestuursfuncties overgelaten aan
enkelingen. Deze worden daardoor overbelast en
krijgen geen voldoende gelegenheid zich in alle
problemen goed in te wrken. De organisaties moe
ten van onderaf gesteund worden. Vooral onder de
jongeren zullen we kader moeten vormen.
Wanneer wij dan bovendien beschikken over een
goede voorlichting, waarop de heer Geluk doelde,
dan zal de invloed in het nationale beleid aanmerke
lijk verbeteren.
De heer Koster begint zijn betoog met er op te
wijzen, dat wij ons gelukkig kunnen prijzen in een
democratisch land te wonen. Dit betekent in de al
lereerste plaats een vrije meningsuiting via woord
eri geschrift.
In ons landje gaat het nu om de verdeling van
het nationaal inkomen, waarvan de agrarische sec
tor gaarne haar aandeel wil hebben.
Om dit te bereiken zullen wij geen kans onbenut
moeten laten om door middel van radio en pers
onze belangen naar voren te brengen. Vooral de
stadsmens is naar sprekers mening volkomen on
bekend met de problemen en moeilijkheden in de
landbouw. Hoewel zij mogelijk ook niet al te veel
interesse voor onze problemen hebben, zou het toch
zeer nuttig zijn op gezette tijden via de grote lan
delijke pers deze groepen van de bevolking over de
landbouw voor te lichten.
Bovendien zal iedere boer en tuinder zich politiek
bewust moeten worden. Wij kunnen wel degelijk
via de vertegenwoordigers in de politieke partijen
onze stem laten doorklinken tot aan de regerings
tafel. Op deze wijze zullen wij ons aandeel in de na
tionale koek- moeten verkrijgen.
De heer Louwes wijst er op, dat de grote moei
lijkheid is, voldoende begrip te krijgen bij de bevol
king voor onze moeilijkheden en wensen. Via de lan
delijke pers is in deze ongetwijfeld wat te bereiken.
Wij zullen dan ook regelmatig goed gedocumen-
teerde artikelen, heet van de naald, af moeten le
veren aan de pers. Dit zal echter zeer hoge kosten
met zich meebrengen.
Overigens valt er z.i. via de volksvertegenwoordi
ging ook wel iets te bereiken. In andere landen
blijkt nl. dat de boeren invloed hebben op de stem
busuitslagen en daardoor een belangrijke invloed
uit kunnen oefenen op het regeringsbeleid.
In Nederland hebben wij weinig of geen invloed
op de politieke samenstelling, althans tot nu toe.
Daarom is het zo noodzakelijk, dat wij in ieder ge
val via de vertegenwoordigers in de politieke partij
en onze stem laten horen.
Men kan zich overigens afvragen waar de poli
tiek wordt gemaakt. Een niet te onderschatten ap
paraat in deze is naar zijn mening de Sociaal Eco
nomisch Raad. Steeds vraagt de Regering advies
aan de S. E. R. en vpelal worden de uitgebrachte
adviezen overgenomen.
Het is daarom van enorm belang, dat de agrari
sche sector zich in de S. E. R. doet vertegenwoordi
gen door zeer bekwame personen. Wij moeten daar
stuk voor stuk specialisten hebben. Vergeet niet,
dat andere belangengroepen zich daar ook goed
laten vertegenwoordigen.
De kern van de landbouwpolitiek is eigenlijk of
wij specialisatie willen van onze landbouwproduktie.
Deze kernvraag is afgelopen week ook nog eens
duidelijk gesteld in het Zeeuws Landbouwblad naar
aanleiding van een artikel van de heer Nijpels. Wil
len wij in vrijheid onze boerenstand in tact houden
dan zal zulks duidelijk gemaakt moeten worden
aan de regering. Wij zullen dan in alle geledingen
van onze samenleving present moeten zijn en waar
nodig onze stem moeten laten horen.
De Voorzitter concludeert, dat het forum er in
geslaagd is aan te tonen, dat de wensen van het
Landbouwschap redelijk en billijk zijn.
In hoeverre de regering aan deze wensen tege
moet zal komen, is op dit moment niet bekend. De
indruk is echter gewettigd, dat er in regeringskrin
gen hard aan gedokterd wordt. Verder moeten wij
voortgaan met bekwame medewerkers op belang
rijke posten neer te zetten.
Dit betekent dan niet, dat de individuele boer
het verdedigen van zijn belangen maar over moet
laten aan deze bekwame medewerkers. Integendeel
het is zeer noodzakelijk dat iedere boer en tuinder
bewust politiek gaat denken.
Spreker dankt tenslotte de forumleden voor hun
medewerking.
In een vorig artikel hebben we de C. Z. A.V.
reeds genoemd. De Z. L. M. besloot in 1928 haar in
koopafdeling op te heffen in verband met een nood
zakelijke statutenwijziging, wilde zij nog langer het
lidmaatschap van het Centraal Bureau kunnen be
stendigen. Het hoofdbestuur van de Z. L. M. stelde
zich nl. op het standpunt, dat deze wijziging niet
wenselijk was. Zij stelde voor tot de oprichting van
De C. Z. A. V. is modem
t.a.v. hare voorzieningen
voor het personeel.
Rechts ziet U een wasbak
in het waslokaal, dat
tevens is voorzien van
stalen kleerkastjes en vijf
douche-cellen.
Onder: een kijkje in de
gezellige cantine, waar
ook personeelsbijeen
komsten e. d. worden
gehouden.
een aparte coöperatieve vereniging over te gaan,
die het werk van de inkoopafdeling zou voortzetten
en welke zich zou aansluiten bij het Centraal Bu
reau. Zo werd op 4 juni 1929 in de „Prins van
Oranje" te Goes de Coöperatieve Zeeuwse Aan
koopvereniging C. Z. A.V. opgericht. Toch bleven
vooral de eerste jaren de banden met de Z. L. M.
zeer nauw. De nieuwe coöperatie werd praktisch
geheel gefinancierd door de Z. L. M., terwijl deze
ook de administratie verzorgde.
Het was echter niet alleen de statutenwijziging,
welke de stoot gaf tot de oprichting van een af
zonderlijke coöperatie. Er voltrok zich nl. een con
centratie van de handel van meststoffen en deze
noodzaakte ook tot bundeling van krachten van de
zijde der boeren, wilden zij in een niet te af
hankelijke positie geraken.
Bovendien ging het er bij de kunstmestsyndi-
caten, bijvoorbeeld van chilisalpeter en kali, aller
eerst om grote quanta tegelijk aan één koper af
te zetten. Hoe groter de quanta waren, hoe groter
ook de kortingen op de prijs.
De C. Z. A.V. nu wilde tot een bundeliqg van de
coöperatieve activiteit op het vlak van de aankoop
van kunstmest e.d. in Zeeland komen. Ze wilde
meer eenheid scheppen en de uitbouw van de coöpe
ratieve aankoop bevorderen. Daarbij was het niet
de bedoeling het werk van de plaatselijke vereni
gingen over te nemen. Nogmaals, de bundeling van
krachten stond voorop, teneinde voor de leden extra
voordelen te verkrijgen.
Bezien we vandaag aan de dag het patroon van
de coöperatieve aankoop in geheel Zeeland met zijn
streeksgewijze centrale verenigingen, dan kunnen
we rustig constateren, dat deze concentratie mede
bevorderd is door het werk van de C. Z. A.V.
Enkele figuren en cijfers uit de beginperiode
Zonder aan waardering voor anderen tekort te
doen, willen we toch enkele personen in het bijzon
der noemen. Daar is allereerst de eerste voorzitter,
de heer J. M. van Bommel van Vloten, die zo'n
belangrijk aandeel heeft gehad in het werk van
de jonge vereniging en er ongetwijfeld zijn stempel
op heeft gedrukt. Noemen wij ook de toenmalige
secretaris van de Z. L. M., Ir. J. Siebenga, die tevens
enkele jaren als secretaris van de C. Z. A.V. onver
moeid gestreefd heeft de coöperatieve gedachte in
Zeeland te verbreiden. Vermelden we verder nog