verzicfit ZATERDAG 24 NOVEMBER 1956 Zitdagen- Boekhoud- bureau Gras- en Klaverzaden Gebrs De Jongh - Goes No. 2353 Frankering bij abonnement: Terneuzen 44e Jaargang ZEEUWS LAHlBOUWBLAD waarin opgenomen DE BOERENJEUGD Officieel Orgaan van de ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ en de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND Wij spoeden ons naar het einde van het boerenjaar 1956 en daarmede tevens naar het einde van dit veelbe wogen jaar zelve. Slechts een deel van de suikerbieten moet nog geruimd worden en dan kan de balans opgemaakt worden. De stemming ten aanzien van de bieten is niet erg best in onze provincie. De zorgen, die de boer in het Zuid-Wes telijke kleigebied om dit gewas heeft, lijken ieder jaar zwaarder te worden en dat is jammer. Jammer, omdat de suikerbiet juist voor deze streken een prachtgewas is en moest zijn. Na de ondergang van de meekrap cultuur is de suikerbiet één van de peilers geworden, waarop het Zeeuw se, West-Brabantse en Zuid-Hollandse eilandenbedrijf rust. De boeren heb ben dit zelve maar al te goed ingezien en zij hebben reeds ruim een halve eeuw geleden de handen ineen gesla gen en de coöperatieve suikerindus trie opgericht. Zij hebben zich in de loop der jaren vele investeringsoffers getroost en beschikken thans over een modern uitgerust verwerkings apparaat, dat in de industriële we reld een best figuur slaat. Bovendien is de suiker een voedingsmiddel ge worden, waarvan het verbruik en dus ook het belang toenam met het toe nemen van de welvaart. Over het algemeen verbruikt ons land nog iets meer suiker, dan wordt voortgebracht, vooral als wij de be hoeften van de suikerverwerkende industrie tellen bij de kilo's, die ons volk consumeert. Dës te belangrijker is het, dat de productie van eigen bo dem zo hoog mogelijk blijft, omdat afhankelijkheid van het buitenland vele telkens terugkerende bezwaren heeft. Hoe duidelijk blijkt dat juist in deze dagen, nu tengevolge van de gebeur tenissen in de wereld de vrachtprijzen snel stijgen en mede daardoor de we reldmarktprijs van de suiker geste gen is tot boven de eigen prijs. Het is misschien wel goed er hier ten overvloede nog eens op te wijzen, dat de suikerbiet tevens een gewas is, dat een hoge voedselopbrengst per ha oplevert. Iets waar in en na de Tweede Wereldoorlog tot in den treu- re op is gewezen, maar wat men nu men de arbeidsproductiviteit en dus de opbrengst per manuur als stok paardje berijdt, wel eens uit het oog dreigt te verliezen. UT OP o OOSTBURG: Woensdag 28 novem ber in Café „De Windt". ZIERIKZEE: Donderdag 29 novem ber in Hotel „Huis van Nassau". MIDDELBURG: Donderdag 29 no vember in Café „De Eendracht". SEROOSKERKE (W.): Vrijdag 30 no vember in Café „Huysse" van 9 tot 1.30 uur. ST. PHILIPSLANDZaterdag 1 dec. in Hotel „De Druiventros". THOLEN: Zaterdag 1 december in Hotel „Hof van Holland". Naast de suiker levert de biet im mers nog de pulp, de melasse en de kop en het blad, zodat ook de veesta pel profiteert van de hectaren, met dit gewas beteeld. Tenslotte denken wij dan nog terug aan de jaren, waarin onze regering bevreesd was voor werkloosheid. De de aangeprezen, omdat zij de werk gelegenheid bevorderde. Terwijl dit in deze jaren van hoogconjunctuur en teelt van suikerbieten werd toen me- over-employment, dus van arbeiders tekorten, geen speciale reden meer vormt om veel suikerbieten te telen, willen wij hier toch wel eens wijzen op de vele verdiensten, die juist ook de landarbeiders aan de bieten.te dan ken hebben. Wij schreven boven reeds dat de zorgen om de bieten steeds groter dreigen te worden en dat achten wij zorgwek kend. Vooral het rooien, dat nu een maal in de herfstmaanden moet ge schieden, levert moeilijkheden. Het weer is in ons vaderland veelal onbe stendig, maar zeker in de herfst is de kans op nattigheid groot. Dit is mede. oorzaak van de in verhouding tot an dere akkerbouwgewassen nog vrij ge ringe mechanisatie van dit werk. Of schoon wij de vorderingen, die er op dit gebied in de laatste tien jaar zijn gemaakt niet willen kleineren, is toch het mechanische bietenrooien verre van volmaakt. In ieder geval is het handwerk van zoveel betere kwali teit, dat het verschil tussen beiden tè groot is om daar zo maar overheen te stappen. Het is in de eerste plaats dit hand werk, dat zorgen baart. Ondanks de grote stijging van de landarbeiders- lonen gedurende de laatste jaren en ondanks de volledige sociale voorzie ningen vermindert het aantal land arbeiders voortdurend en raken de teelten van djè gewassen, waar de mechanisatie is achtergebleven, in de knel. Een ieder kent de verschijnselen, waarmede de suikerbietenverbouwer te maken heeft in een natte herfst, zoals wij er dit jaar weer een mee maken. Het is onnodig deze opnieuw op te sommen. Vast staat echter, dat de boer deze moeilijkheden hoe lan ger hoe meer beu wordt. Tegenover deze moeilijkheden moe ten wel in verhouding grote voorde len staan, wil men op den duur bereid blijven hetzelfde bietenareaal aan te houden als de laatste jaren Deze voordelen kunnen, naast de vruchtwisselingskwestie, slechts be staan uit een gunstig financieel re sultaat. „Het onderste regeltje", zo als Bram uit de Slikhoek vorige week schreef kan veel goed maken van de misère, die arbeidsmoeilijkheden en leveringskwesties meebrengen. Maar dat onderste regeltje zal dit jaar zeker tegenvallen, schreef onze onvolprezen man uit de praktijk. De kilo-opbrengst is matig tot slecht, het suikergehalte nog lager dan de laat ste jaren, toen het ook al langzaam aan het dalen was. De kosten stijgen steeds. Als dat onderste regeltje uit eindelijk negatief wordt, wat voor aardigheid zit er dan nog aan de sui kerbietenteelt? Vele boeren hebben aandelen en moeten daarom verbouwen. Bovendien overheerst gelukkig bij de uitzaai het optimisme. Na de wintermaanden, die wat het boerenwerk betreft, vrij rustig zijn, ziet men in de lengende dagen van het naderende voorjaar de zaken roos kleuriger dan in de meestal wat som bere maanden van de herfst. Het ver schijnsel is er echter en wij vragen ons wel eens in gemoede af, of in deze jaren de intensieve teelten niet langzaam maar zeker de nek worden omgedraaid. Met alle gevolgen voor het platteland van dieif En voor ons land. De regering mag zich in ernst de vraag gaan stellen of zij de neiging, die er hoe langer hoe meer bestaat om te extensiveren, verder wil bevor deren of dat zij deze wil terugbuigen, door het telen van intensieve ge wassen aantrekkelijker te maken. Ér zijn tegenwoordig hoe langer hoe meer mensen, die menen, dat de boer als vrije ondernemer dit zelve maar moet uitmaken. Wij zijn echter van mening, dat de totale belangen van ons land, zowel op economisch als op sociaal terrein met een duidelijk antwoord op deze vraag gediend zijn, terwijl de akkerbouwer dan tenminste weet waar hij aan toe is. Wij zijn van mening, dat de teelt van een gewas als de suikerbieten, zeker niet ingekrompen dient te wor den. Een extra stimulans om bijvoor beeld een areaal van 80.000 ha te krij gen valt onder de huidige omstandig heden moeilijk te verdedigen. Maar een redelijke vergoeding voor de steeds stijgende werkelijke kosten voert onzes inziens naar de gulden middenweg, dat wil zeggen naar een ongeveer gelijkblijvend areaal. Dat heeft ons land zeker nodig. Wie het gemodder in letterlijke zin op een eiland als Schouwen en Duiveland heeft aangezien en nog aanziet, die zal moeten erkennen, dat er daar op de nog steeds zieke grond, helemaal geen greintje eer aan een gewas ais de bieten te behalen valt. Nu weten wij wel, dat een nat na jaar, zoals wij thans beleven voor ge ïnundeerd geweest zijnde grond, hele maal funest is. Het is zelfs voor een leek duidelijk te zien, dat deze grond nog ziek is. Dat de structuur nog on voldoende verbeterd is. Vandaar, dat wij de algemene wens van de Schouw se boeren naar nieuwe gipstoewijzin- gen zo volledig kunnen begrijpen. Als de structuur van onze geheie vaderlandse landbouw te wensen over laat, besteed het Rijk vele tientallen miljoenen om deze te verbeteren. Me n wil hier bovendien geen half werk verrichten en dat is juist. Welnu, de structuur van de grond op Schouwen en Duiveland is ook nog slecht. Hét middel om deze te verbeteren is gips. Men heeft in de achter ons liggende jaren al veel gips beschikbaar ge steld. Maar mede door de weersom standigheden zal er nog veel nodig zijn. Wanneer men bedenkt, dat er bij de ramp van 1953 zelf aangekochte gips verloren ging die de boeren zelve nog ter verbetering van de structuur van hun in 1944 geïnundeerd geweest zijnde grond nodig achtten, dan staat het onomstotelijk vast, dat er thans in het komende voorjaar na deze veel ernstiger overstroming nog een grore behoefte aan dit geneesmiddel be staat. Nu heeft de Wetenschappelijke Dienst van Landbouwherstel ver klaard, dat er op de klaargekomen percelen opnieuw monsters zullen worden genomen en dat naar aanlei ding daarvan gipsverstrekkingen zul len plaats vinden. Wij zouden reeds nu willen pleiten voor een ruime toewijzing. Het is heus geen pretje om op Schouwen en Duiveland te boeren. De inkomsten zijn, zo zij er al zijn, uiterst matig. Totaal onvoldoende in vele gevallen om de uitrusting van het bedrijf op peil te houden. Door tenminste volop medewerking te verlenen aan het vol ledige herstel van de grond, kan men de boeren op Schouwen en Duiveland weer de mogelijkheid geven hun be drijven op winstgevende basis op te bouwen. Iets wat zeker in deze tijd van mechanisatie en modernisering nodig is, wil men op hetzelfde peil blijven, waarop soortgelijke bedrijven in Nederland komen. Men verbetert in vele delen van ons land de structuur van de landbouw terwijl men hier de structuur van de grond zodanig zal dienen te herstellen dat de structuur van de bedrijven geen gebreken meer moet vertonen. Wij lazen in „De Landbode" van 15 november het volgende bericht, waar bij wij ons de ogen uitwreven, onder het hoofdje Paardemiddel. „De daverende dingen die rond het landbouwbeleid gelanceerd worden zijn niet van de lucht. In „Socialisme en Democratie", maandblad van de P.v.d.A., heeft Ir. H. Dijkstra, hoofd van de afd. Economisch Onderzoek van het L. E. I.,-een breedvoerig arti kel gewijd aan „agrarische eigen domsverhoudingen als belemmering voor de landbouwpolitiek". Ir. Dijk stra merkt op, dat de eigendomsrech ten op de grond de laatste jaren dus danig zijn beknot, dat de eigenaar slechts in beperkte mate zeggings macht heeft over zijn eigendom. „Deze beperking schiet echter nog tekort aldus Ir. Dijkstra. Vooral bij vererving kunnen de erfgenamen de zaken tot op grote hoogte nog regelen, zoals zij dat verkiezen en zodoende overheidsmaatregelen, in het algemeen belang genomen, tegenwer ken. Een nationalisering van de grond zou het vraagstuk van de pachtvor- ming niet alleen tot een afdoende op lossing kunnen brengen, maar tevens de mogelijkheid scheppen tot een sa nering van de kleine landbouwbedrij ven. Ook zou het vraagstuk van de kostprijsverschillen er veel gemakke lijker door komen te liggen. Kortom, het gehele vraagstuk van de land bouwpolitiek zou door een nationali sering van de grond zodanig kunnen worden geregeld, dat er een redelijk uitzicht bestaat op een oplossing." Tot zover Ir. Dijkstra. We willen er niet veel van zeggen. Om de eenvou dige reden dat een dergelijk als „op lossing" opgediend betoog, voor een academische discussie misschien wel aardig is, maar bij het overgrote deel van de Nederlandse bevolking geluk kig niet de minste weerklank vindt. Zelfs niet bij vele vermoedelijk de meeste politieke confraters van de heer Dijkstra. Trouwens landen waar (Advertentie). Voor Uw benodigde INLANDSE EN IMPORT naar Import - Export POSTBUS 35 „Zaait „VICTORIA" zaden"

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 1