MODERNISERING VAN DE REDRIJFSGEROUWEN.
671
Gpvoerincj van de produktiviteit in de landbouw door
Staring C.B.
Wintertarwe
ZATERDAG 3 NOVEMBER 1956
De veranderingen, die er na de oorlog op onze
landbouwbedrijven hebben plaats gehad, zijn, wan
neer we de hedendaagse bedrijfsvoering eens gaan
vergelijken met die van vlak na de bevrdijing, wel
erg in het oog springend.
Twee verschijnselen zijn er aan te wijzen, die in
het bijzonder tot deze gewijzigde bedrijfsvoering
hebben bijgedragen. In de eerste plaats is daar de
arbeidsschaarste, die in all bedrijfstakken in Ne
derland moeilijkheden teweeg brengt. In de tweede
plaats zijn van invloed geweest de steeds stijgen
de lonen. In de bedrijfstak landbouw waar na de
oorlog nog slechts een schuchter begin gemaakt
was met het gebruik van machines, drukten deze
hogere lonen zwaarder dan in vele industrieën,
waar de mechanisatie reeds veel eerder was door
gevoerd.
Deze druk werd nog groter, door gelijkblijvende
of zelfs dalende prijzen. Deze verschijnselen heb
ben tot gevolg gehad, dat men in de landbouw, na
het beëindigen van de oorlog, in versneld tempo
is gaan mechaniseren.
Op de grotere akkerbouwbedrijven heeft de me
chanisatie dikwijls reeds een dergelijke omvang
aangenomen dat, hoewel de lonen zeer sterk ge
stegen zijn de totale loonsom weinig toegenomen
is. Daartegenover is het kapitaal geïnvesteerd in
machines een veelvoud van het geïnvesteerde be
drag in de eerste jaren na de oorlog. De landbouw
is daar dan ook minder arbeidsintensief en meer
kapitaalintensief geworden.
.Niettemin is het wel opvallend dat van alle werk
zaamheden die er in de landbouw moeten worden
verricht toch nog meer dan de helft in handwerk
moet worden verricht.
Hieruit blijkt wel, dat, hoewel de mogelijkheden
om handwerk door machine werk te vervangen, de
volle aandacht verdienen, de mechanisatie niet
alleen de oplossing is om tot verlaging der kosten
te komen. Ook de arbeidsproductiviteit dient waar
dit maar enigszins mogelijk is opgevoerd te wor
den.
Ir A. Moens van het Instituut voor Landbouw
techniek en Rationalisatie te Wageningen, heeft
op het 103e Nederlands Landhuishoudkundig Con
gres over de mogelijkheden die er liggen op het ge
bied van de arbeidsrationalisatie een interessante
voordracht gehouden. Hierbij werd door hem spe
ciaal belicht de invloed van de modernisering van
de bedrijfsgebouwen in verband met de opvoering
van de productiviteit.
Functies van de bedrijfsgebouwen
Hoewel de mechanisatie als middel tot produc
tiviteitsverhoging in de landbouw wel het meest
in het oog springt, wil dit toch niet zeggen dat door
veranderingen in de bedrijfsgebouwen op het ge
middeld 40 van alle in de landbouw bestede ar-
bied van kostenverlaging geen resultaten te berei
ken zouden zijn.
De functie van de bedrijfsgebouwen als werk-
plaats is zeer belangrijk. Naar schatting wordt ge
beid in en om de gebouwen uitgevoerd. Voor onze
overheersend akkerbouwbedriiven zal dit waar
schijnlijk wel iets minder zijn, hoewel ook hier de
bedrijfsgebouwen een belangrijke functie verrich
ten.
Naast de functie als werkplaats dienen de be
drijfsgebouwen o.a. ook voor: opslagplaats voor
produkten, grondstoffen, gereedschappen en werk-,
tuigen en verblijfplaats voor vee.
Willen de bedrijfsgebouwen aan alle eisen voor
het vervullen van deze functies voldoen, dan die
nen we er rekening mede te houden, dat op dit
gebied in de laatste jaren grote wijzigingen in de
inrichting van de bedrijfsgebouwen noodzakelijk
zijn geworden. Als voorbeelden kunnen we noemen:
toegenomen werktuigenpark, waarvoor bergruimte
en een goed ingerichte werkplaats vereist is, het
overschakelen op maaidorser en opraappers, waar
door in plaats van schoven, los graan en balen stro
moeten worden opgeslagen, de bewaring van aard
appels en uien in luchtgekoelde ruimten in gebou--
wen, het toepassen van de z.g. openloopstal voor
vee enz.
Verouderde bedrijfsgebouwen
Wanneer we. voor elk gebouw zouden kunnen
vaststellen welke eisen men er aan zou moeten
stellen, zou ontegenzeggelijk blijken dat slechts
enkelen aan redelijke eisen voldoen. Volgens de
heer Moens zou 90 vermoedelijk uit verouderde
gebouwen bestaan.
Uit een onderzoek door hem ingesteld bleek op
een veehouderijbedrijf voor het verzorgen van één
koe per stalperiode 42 uren nodig te zijn, waarbij
18 km moesten worden afgelegd. Voor een ander
bedrijf waren met de verzorging van één koe ech
ter 90 uren gemoeid, terwijl hierbij 45 km moset
worden afgelegd.
De conclusie van de heer Moens is dan ook dat
arbeidsbesparing van ongeveer 25 op vele bedrij
ven door modernisering van de gebouwen bereikt
zou kunnen worden.
Daarnaast ziet men bij modernisering dikwijls
als nevenvoordeel, dat betrokkene naar nieuwere
en betere werkmethoden gaat uitzien.
Hoewel dikwijls uit overwegingen van land
schappelijk schoon de oude bedrijfsgebouwen zeer
hoog gewaardeerd worden, vooral door mensen,
die niet van het platteland afkomstig zijn, dient
de blik van onze boeren in de eerste plaats op de
toekomst gericht te zijn. Bij hem dient de vraag
voorop te staan: welke eisen moet ik aan mijn be
drijfsgebouwen stellen met het oog op het bereiken
van de hoogste rendabiliteit.
Hierbij is slechts één conclusie mogelijk n.l.
Verouderde gebouwen houden de vooruitgang
tegen en modernisering is meestal zeer urgent.
Een verantwoorde afschrijving is noodzakelijk
De grootste rem :jn echter de hoge bouwkosten,
welke tengevolge van de stijgende lonen, nog steeds
hoger worden. Berekend werd, dat dikwijls 4680
van de totale bouwsom onrendabel wordt aan
gewend, waarbij uitgegaan werd van een afschrij
vingsperiode van 100 jaar en een rentevoet van
3,5
Hoewel hier direkt uit afgeleid kan worden, dat
de te verwachten medewerking van de verpach
ters niet groot kan zijn, behoeft uit deze bereke
ning niet te volgen dat de pachtprijzen te laag zijn.
Om dit te kunnen beoordelen, zouden we moeten
weten welke voordelen modernisering met zich
meebrengt.
De resultaten met deze modernisering te berei
ken, zijn echter van zoveel omstandigheden afhan
kelijk, en waarbij de aanpassing van de gehele
bedrijfsvoering een rol speelt, dat hierop geen af
doend antwoord te geven is.
Daarom moeten we deze zaak van een andere
kant belichten, waarbij we kunnen vaststellen, dat,
hoewel het bedrijfsgebouw een duurzaam produk-
tiemiddel is, dit toch niet altijd durend is. Ook al
is de constructie zeer solide, dient men er rekening
mee te houden, dat na verloop van jaren de inrich
ting niet meer aangepast zal zijn bij de dan gelden
de produktie-techniek, waardoor ingrijpende mo
dernisering nodig zal zijn.
De conclusie is dan ook dat op ieder bedrijfsge
bouw redelijk dient afgeschreven te worden en
waarbij voldoende kapitaal moet worden gereser
veerd voor vernieuwing of vervanging van de be
staande gebouwen.
Het is maar zeer de vraag of aan deze reserve
ring in de achter ons liggende jaren door onze boe
ren voldoende aandacht besteed is kunnen worden.
De goedkopere bouw
Deze omstandigheden hébben sommigen doen
besluiten over te gaan tot z.g. goedkopere bouw,
waarbij men zich kan afvragen of hier nu ook
werkelijk veel door bereikt kan worden. Allereerst
dient men zich te realiseren dat bij het gebruik
van gebouwen, kosten worden gemaakt die ten
volle gerealiseerd moeten worden. Gebeurt dit niet,
dan heeft dit kapitaalvernietiging tot gevolg.
Tevens blijkt dat tot nu toe geen positieve uit
komsten met goedkope bouw beschikbaar zijn.
Onderzoek op dit gebied is een eerste vereiste.
Niettemin is het steeds wenselijk om naar ver
laging van de bouwkosten te streven.
Het gebruik van goedkope bouwmaterialen zal
meestal tot gevolg hebben dat eerder tot vervan
ging moet worden overgegaan, wat tot gevolg kan
hebben dat de kosten uiteindelijk gelijk blijven of
misschien zelfs hoger liggen. Door onderzoek die
nen voor- en nadelen van de verschillende bouw
materialen tegen elkaar afgewogen te worden.
Door het I. L. R. en het R. L. C. voor boerderij'bouw
worden sinds 1952 hierover proeven genomen.
Wat betreft de voorbereiding zijn waarschijnlijk
lagere kosten te bereiken door het normaliseren
van ontwerpen voor bepaalde bedrijfstypen. Ook
op dit terrein zijn het I. L. R. en het R. L. C. voor
boerderij bouw actief.
Verder zou men de vraag kunnen stellen of ter
verlaging van de bouwkosten de boeren met hun
arbeiders zelf niet een gedeelte van de bouwwerk
zaamheden zouden kunnen verrichten.
Gezien hetgeen op dit gebied in het buitenland
gebeurt, zou het inderdaad mogelijk moeten zijn om
de boer en arbeider een groter aandeel in de bouw
werkzaamheden te doen hebben.
Twee beperkende factoren spelen hierbij echter
een rol, n.l. het ontbreken van uniformiteit in ver
schillende onderdelen van de boerderijenbouw en
het gemis aan technische handvaardigheid bij boe
ren en arbeiders.
Wat betreft dit laatste zou het geven van prak
tisch handvaardigheidsonderwijs aan landbouw
scholen en speciale cursussen de inschakeling van
boerenarbeiders kunnen bevorderen.
Hoewel ten gevolge van toenemende arbeids
schaarste de boer steeds zwaarder belast wordt,
zullen in het landbouwbedrijf steeds periodes voor
komen waarin het minder druk is, zodat juist deze
periodes gebruikt kunnen worden voor het aan
brengen van verbeteringen.
Ook dient aandacht besteed te worden aan ver-
hoging van de arbeidsproduktiviteit bij de aanne
mers.
Ten aanzien van de eisen die gesteld kunnen
worden voor handhaving van het landschaps-schoon
merkt de heer Moens op dat de boer er in de
eerste plaats naar dient te streven dat zijn bedrijfs-
gebouwen doelmatig moeten zijn, d.w.z. zo goed
koop mogelijk, voor zoveel mogelijk doeleinden ge
schikt en zo min mogelijk arbeid vragen. Zijn
extra investeringen om aan de eisen van het be
houd van het landschapsschoon te voldoen vereist,
dan gebeurt dit in de eerste plaats ten behoeve
van de gemeenschap.
De gemeenschap dient dan ook een redelijke bij
drage in deze extra kosten te leveren.
Het toekomstige bedrijfsgebouw
Door de grote wijzigingen in de landbouwmetho
den worden aan de inrichting van de gebouwen
nieuwe eisen gesteld. De volgende veranderingen
vragen o.a. hierbij onze aandacht.
1. De "steeds toenemende behoefte aan arbeids-
vereenvoudiging.
2. De mogelijkheid om geoogste produkten op
het bedrijf na te kunnen drogen.
3. De mogelijkheid los gestort graan op het be
drijf te bewaren.
4. Opbergen, onderhoud en reparatie van werk
tuigen.
5. Gekoelde bewaring voor aardappelen, uien
enz.
6. Mechanisch transport van produkten.
7. De open loopstal als nieuwe vorm van opstal
len van het vee.
8. Mechanisatie verwerking van mest en gier.
9. Ensileren van voedermiddelen.
Onderzoek zal nodig zijn om de benodigde gege
vens te krijgen betreffende de mogelijkheden op
deze verschillende gebieden.
De heer Moens spreekt als zijn mening uit dat:
„VVe ons moeten losmaken van de gedachte, dat
een. bepaald type vanwege de vorm of het uiterlijk
moet worden gehandhaafd, wanneer dit in strijd
zou zijn met het doel waarvoor het zal dienen".
De grootste activiteit op het gebied van onder
zoek, verricht door het I. L. R. en het R. L. C. voor
Boerderijenbouw wordt gevormd door de uitvoe
ring van een M. S. A. object voor boerderijenbouw,
waarbij zowel de bouwtechnische, de landbouwkun
dige als de aibeidstechnische aspecten worden be
trokken.
Arbeidsefficiency staat voorop
Die arbeidsmethode en inrichting zijn de beste
die men kan "toepassen, als men met de minste
moeite, in de kortst mogelijke tijd en voor de laag
ste kosten het gewenste resultaat kan bereiken.
Bij het opstellen van een ontwerp dient er reke
ning mee gehouden te worden dat de ruimte nodig
voor de verschillende onderdelen van het bedrijf
de meest gunstige opstelling ten opzichte van el
kaar krijgen.
In de tweede fase van het ontwerp dienen vorm
en grootte van de verschillende ruimten te wor
den vastgesteld, waarbij gestreefd moet worden
naar het bereiken van de doelmatigste werkmetho
den.
Enkele grondregels die hierbij in acht genomen
dienen te worden zijn: Het vermijden van heen en
weer lopen, een bepaald werk beginnen op het
punt waar het vorige eindigt, het materiaal over
zichtelijk en op de plaats waar het nodig is bewa
ren, drempels vermijden, indien mogelijk gebruik
maken van de zwaartekracht, zorg dragen voor
voldoende deuren van voldoende breedte, zorg dra
gen voor goede verlichting.
Hoewel de eis tot modernisering van de bedrijfs
gebouwen een van de moeilijkste problemen is,
waarmee de hedendaagse landbouw te maken heeft,
zal bij een weloverwogen vernieuwing nog veel
kunnen worden bereikt ter verhoging van de pro
duktiviteit in de landbouw.
v. I.
(Advertentie)
C.B.-rassen zijn oogstzelcere rassen
Voor directe levering nog
beperkt beschikbaar:
ORIGINELE
Verkrijgbaar bij de
plaatselijke landbouw verenigingen.