jèjAARD esr
674
ONTHEFFINGSMOGELIJKHEDEN VAN DE
Verplichte vruchtwisseling van aardappelen
VOOR HET TEELTJAAR 1957.
Wedstrijd veevoer schatten
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
Overeenkomstig het Besluit bestrijding Aard-
appelmoeheid mogen geen aardappelen of tomaten
worden verbouwd op grond waarop zich in de twee
voorafgaande jaren ook aardappelen of tomaten
hebben bevonden. Dit wil dus zeggen dat in 1957
de teelt van aardappelen of tomaten slechts daar
is toegestaan waar in 1955 of 1956 geen aardappe
len of tomaten hebben gestaan.
Het is echter mogelijk voor het teeltjaar 1957
in bepaalde gevallen ontheffing te verkrijgen van
deze vruchtwisselingsbepalingen, mits de aanvra
gen hiertoe uiterlijk 23 februari zijn ingediend.
De ontheffingsmogelijkheden bestaan voor:
1. Nieuw ontgonnen grond (dalgrond, beide
grond, bos), dus grond, die voorheen geen cultuur
grond is geweest. Met nadruk wordt erop gewe
zen, dat onder het begrip „nieuwe grond" niet val
len: gescheurd grasland, herontgonnen, verwaar
loosde of opgehoogde grond, in cultuur gebrachte
vuilstortplaatsen of baggergrond, e.d.
Op nieuwe grond kunnen in de eerste vijf jaren
In het laatste nummer van „De Nieuwe Veld
bode" is een grote plaats voor het paard inge
ruimd. Opvallend was hierbij een artikel van
„Mouche", een bekend trekpaarddeskundige, over
de landelijke ruitersport. Het is bepaald verheu
gend dat ook steeds meer in trekpaardkringen
het nut van de landelijke ruitersport wordt in
gezien.
..Hierin kan men zelfs een belangrijke moge
lijkheid vinden om de belangstelling voor het
paard te behouden, c.q. te vergroten" lezen we,
nadat eerst enige argumenten aangevoerd zijn om
het gebruik van het paard in de landbouw zeker
niet te verwaarlozen.
Het is altijd een van de doelstellingen van de
Federatie geweest om een doelmatig gebruik van
het paard te bevorderen. De cursussen „Paarden-
gebruik" zijn in het Rijcentrum van de Federatie
geboren. In Zeeland hebben we nu in de heren
A. Wisse-Vogelaar en L. J. Boone, twee enthou
siaste leermeesters. Vele jonge boeren op Wal
cheren en Zuid-Beveland hebben reeds kennis
gemaakt met deze cursus en hebben er de beste
herinnering aan. Zo goed zelfs, dat ze propagan
disten worden voor deze nuttige cursus. Want in
OcStkapelle en Middelburg worden deze winter
weer nieuwe groepen leerlingen verwacht. De
L.J.G. in Oostkapelle heeft wel succes met haar
initiatief. Welke afdeling na de L.J.G. volgt dit
voorbeeld na Ook in Nisse wordt deze winter
les gegeven in het doelmatig gebruik van paarden.
Buiten Walcheren en Zuid-Beveland is de be
langstelling voor dit werk nog gering. Onbekend
maakt onbemind, geldt hier zeer zeker. Gelukkig
bestaan er nu op Schouwen en Duiveland ook
plannen en we hopen van harte dat deze plannen
omgezet zullen worden in een goed bezochte
cursus.
Maar waar blijft Zeeuwsch-Vlaanderen Hier
ligt ook een taak voor de Bonden van Paarden
fokkers. In dit sterkst gemechaniseerde deel van
Zeeland moet juist de paardetractie de belangstel
ling van de fokkers hebben. Zonder paardenge-
bruik kunnen we de fokkerij wel afschaffen. Want
ik kan niet geloven dat werkelijk fokkerij voor
de slacht bedreven zal worden.
Wat moeten we doen, vraagt „Mouche" zich
enigszins vertwijfeld af. Aan al het schrijven
hecht hij geen waarde meer. Van landelijke rui
tersport en lezingen (met films bijv.) voor land-
bouwjongeren, verwacht hij nog iets. Maar met
deze cursussen heeft hij vast en zeker nog geen
kennis gemaakt.
Volgend jaar zal op de Nationale Landbouw
tentoonstelling in Utrecht waarschijnlijk ook een
expositie van moderne en doelmatige paarden-
werktuigen door het Centrum Paardenbelangen
en het Instituut voor Landbouwtechniek en Ra
tionalisatie, verzorgd worden. Modern paarden-
gebruik hebben we in deze gemechaniseerde we
reld nodig. Juist de paardenwerktuigen zijn vaak
nog voor verbetering vatbaar. Vele practische
boeren hebben dit zelf al gedaan, maar deze ver
beteringen genieten slechts plaatselijke bekend
heid. Het landelijk bijeenbrengen van deze ge
moderniseerde werktuigen zal ongetwijfeld zeer
leerzaam zijn.
Alle belanghebbenden bij paardetractie wor
den volgende zomer op dit deel van de Nationale
Tentoonstelling in ieder geval verwacht
Tot volgende keer.
TOONTREDER
na het gereed komen van de ontginning vaker
aardappelen worden geteeld dan volgens de ver-,
plichte vruchtwisselingsbepalingen mogelijk zou
zijn.
2. Verbetering blijvend grasland. Wanneer blij
vend grasland wordt gescheurd daar het niet meer
voldoende produktief is, met de bedoeling echter
zo spoedig mogelijk weer tot herinzaai tot blijvend
grasland over te gaan, wordt dikwijls als eerste
gewas aardappelen gekozen.
Is het daarna om teelttechnische redenen drin
gend gewenst nogmaals aardappelen te verbou
wen, dan kan hiertoe ontheffing worden verleend
echter alleen voor de reeks: grasland - aardappe
len - aardappelen - inzaai tot blijvend grasland
(eventueel onder dekvrucht).
Deze ontheffing wordt alleen gegeven, als vast
staat dat het werkelijk een verbetering van blij-
vend grasland betreft. Daarom is het gewenst dat,
zo men denkt voor het teeltjaar 1958 een ontheffing
nodig te hebben, die aanvraag ook reeds deze win
ter wordt ingediend, dus vóór het scheuren.
3. Jonge boomgaarden. Voor een zich sluitende
jonge boomgaard kan ontheffing worden verleend
om daarin in 1957 als laatst mogelijke onderteelt
aardappelen te verbouwen.
4. Terreinen waarop in 1957 voor het laatst een
land- of tuinbouwgewas geteeld kan worden. Hier-
onder vallen terreinen die met ingang van 1958
zijn bestemd voor wegen, kanalen, industrie- of
bouwterrein e.d.
Overlegging van een officiële en positieve ver
klaring dienaangaande is vereist. Uiteraard vallen
hier niet onder die gevallen waarin woningen wor
den gebouwd, waarbij nog een tuin overblijft, waar
naderhand de aardappelteelt normaal kan worden
voortgezet.
5. Ruilverkaveling. (Na het gereedkomen.)
Herindeling (z.g. kleine verkaveling) van gehele
bedrijvèn, omgespoten of diepgedolven bloembol
lenpercelen, verplichte vlaeivelden en eventuele
andere bijzondere omstandigheden waardoor de
teler anders voor te grote moeilijkheden wordt ge-
plaatst. Onkruidbestrijding kan echter nimmer als
motief voor een ontheffing gelden.
6. Herverkaveling. Voor de hierna genoemde
polders of gedeelten, van polders zal algehele ont
heffing worden aangevraagd. De grondgebruikers
in deze polders behoeven dus voor 1957 geen indi
viduele ontheffingsaanvragen in te dienen.
Het betreft in deze:
De Nieuwe Annex-Stavenisse-polder, de Stave-
nisse-polder, de Margarethapolder, de Veerpolder,
de Oud-Kempenhofstedepolder, de Nieuw-Kempen-
hof stedepolder, de Nieuwe Zuidmoerpolder, de
Oude Zuidmoerpolder, de Nieuw-Maartensdijkpol-
cler, het gedeelte van de Poortvlietsepolder tussen
de nieuw aangelegde rondweg Poortvliet en het
Schapenwegje, de 1500 Gemetenpolder ten westen
van de Vrouwendijk en ten oosten van de Kadijk
en ten zuiden van de Moerdijk, de Nieuwlandpolder
ten oosten van de Kruisweg, de gedeelten in de
polder Oud-Vossemeer tussen de Moerdijk en de
Roolandseweg en tussen de Moolweg, de Vosse-
meersedijk en de dijk tussen de hofstede de Laatste
Stuiver en de hofstede Kouwenberg1 en de Slabbe-
koornpolder onder Tholen.
De Plantenziektenkundige Dienst behoudt zich
het recht voor een ontheffing pas te verlenen als
uit de uitslag van een voorafgaand grondstofmcn-
steronderzoek blijkt dat het verlenen van een ont-
heffing mogelijk is. Eveneens kan een ontheffing
niet worden gegeven, wanneer de situatie in de
naaste omgeving van het perceel, waarvoor ont
heffing wordt gevraagd, van dien aard is, dat ont
heffing uit een oogpunt van aardappelmoeheids-
bestrijding niet verantwoord wordt geacht.
Ter dekking van de kosten van onderzoek, o.a.
van te nemen grondmonsters, is de aanvrager voor
iedere aanvraag een bedrag verschuldigd. De
grootte hiervan is afhankelijk van de oppervlakte
aardappelen, waarvoor ontheffing wordt gevraagd,
n.l. 2,50 per 10 are of gedeelte daarvan, met een
maximum van 10,per aanvraag. Over de wijze
van betaling ontvangt men nadere mededelingen
bij ontvangst van het aanvraagformulier.
Met nadruk wordt er op gewezen, dat men ont
heffingsaanvragen zo vroeg mogelijk moet indie
nen, omdat alleen dan de zekerheid bestaat, dat
deze vóór het plantseizoen kunnen worden afge
werkt. Nimmer wordt een ontheffing verleend als
de aardappelen reeds gepoot blijken te zijn. Het
telen zonder ontheffing, ook al had men deze bij
tijdig aanvragen wel kunnen verkrijgen, wordt
als een overtreding beschouwd en wordt als zoda
nig vervolgd.
Formulieren voor het aanvragen van een ont-
heffing zijn verkrijgbaar bij het gewestelijk seere.
tariaat van het Landbouwschap, Grote Markt 28a,
Goes.
Z.L.M.-TENTOONSTELLING TE DOMBURG
VOEREN MET OORDEEL;
BOEREN MET VOORDEEL
Op veel bedrijven speelt de traditie nog een
grote rol bij de veevoeding. Er wordt te weinig
gerekend en gewogen. De wintervoeding wordt
daardoor te duur. Een gedeelte van de winst die
in de zomer gemaakt kan worden, gaat in de stal-
periode verloren door een verkeerde voeding.
Om de veevoeding meer in het middelpunt van
de belangstelling te plaatsen, werd op de Z.L.M.-
tentoonstelling te Domburg een wedstrijd ge
organiseerd in het schatten van een hoeveelheid
voer voor één koe per dag.
Voor elke dag werden 3 prijzen beschikbaar
gesteld. Ie prijs kist sigaren; 2e prijs Landbouw-,
gids; 3e prijs Herverkavelingsnummer Maandblad
v. d. Landbouwvoorlichting.
De winnaars van de prijzen:
Donderdag. Ie prijs J. Kaaisteker, 's-H.Hen-
drikskinderen; 2e prijs Mevrouw Koert, „Mon
Plaisir", Wolphaartsdijk; 3e prijs H. Kaaisteker,
's-H. Hendrikskinderen.
Vrijdag. Ie prijs W. Meliefste, Nieuwe weg 5,
Middelburg; 2e prijs M. Kriekaard. Westhaven-
dijk, Goes; 3e prijs M. Steyn, Quarlespolder, Lé-
wedorp.
Zaterdag. Ie prijs Mej. J. Versluys, Wisse-
kerke; 2e prijs H. van Wijngaarden, Breda; 3e-prijs
C. Geerse, Rilland-Bath.
De eerste dag bestond de hoeveelheid voer
uit de volgende aantallen kg:
7 kg hooi, 25 kg voederbieten. 21 kg kuilvöer,
2Ai kg D. koek. Geschikt voor 20 kg melk.
De tweede dag:
6 kg hooi, 30 kg voederbieten, 21 kg kuilvoer,
2 kg D. koek. Geschikt voor 18 kg melk.
De derde dag waren de aantallen gelijk aan
die van de eerste dag.
De schattingen liepen uiteen van:
Donderdag. 310 kg hooi, VA40 kg voeder
bieten, 7XA35 kg kuilvoer, 15 kg D. koek. Ge
schikt voor 934 kg melk.
Vrijdag 214 kg hooi, 647 kg voederbieten,
745 kg kuilvoer, 0.87 kg D. koek. Geschikt
voor 535 kg melk.
Zaterdag. VA35 kg hooi, 550 kg voeder?
bieten, 450 kg kuilvoer, 0.77 kg D. koek. Ge
schikt voor 640 kg melk.
Hoe nodig het is om het voer van tijd tot tijd
te wegen, blijkt uit deze schattingen. Door een
bedrijfsleider met vrij veel melkvee werd het
volgende rantsoen geschat: Geschikt voor 30 liter
melk.
Gewicht produkt
droge stof
v.r.e.
z.wr.
VA kg hooi
2
0.135
0.81
15 kg voederbieten
2.3
0.105
1.54
6 kg kuilvoer
1.2
0.078
0.60
1 kg D. koek
0.8
0.300
0.65
Totaal 6.3
0.618
3.60
De norm voor deze produktie 1419 2.20 10.85
Het geschatte rantsoen is voldoende voor een
VA2 jarige pink.
Een ander geschat rantsoen van een veehou
der voor 18 liter melk:
Gewicht produkt
30 kg hooi
12 kg voederbieten
33 kg kuilvoer
2 kg D. koek
droge stof
24
1.8
6.6
1.6
v.r.e.
1.620
0.084
0.429
0.600
z.w.
9.72
1.24
3.30
1.30
Totaal 34 2.733 15.56
De norm voor 18 liter 1217 1.460 7.60
Het rantsoen is dus voldoende voor 2 koeien.
Op deze bedrijven zal wel een beter rantsoen
gegeven worden dan hier weergegeven is. Van
een voldoende inzicht in een juiste voeding .is
hier echter geen sprake.
Op de meeste bedrijven is het echter mogelijk
het vee voordeliger en beter te voeren. Dit blijkt
wanneer een goed voederplan opgesteld wordt
en het rantsoen zo nu en dan op de bascule gaat.
Stelt u een goed voederplan op
Weegt u het voer zo nu en dan
Wat weegt een kruiwagen bietenloofkuil; een
mand voederbieten, enz.
ZO NU £N DAN WEGEN VAN 'T RANTSOEN
DAN ZULLEN BOER EN DIER 'T BETER DOEN
Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst
Goes,
F. DE RONDE