verzicfit ZATERDAG 27 OKTOBER 1956 Zitdagen- Boekhoud- bureau Gras- en Klaverzaden Gebrs De Joiigli Goes No. 2349. Frankering bij abonnement: Terneuzen 44e Jaargan* Hoe langer hoe meer Hooggeleerde, Zeergeleerde en Weledelgestrenge Heren laten de laatste tijd hun licht schijnen over wat wij zouden kun nen noemen de structuur van onze landbouw. Dit is wel begrijpelijk, want de landbouw is een bedrijfstak gewor den, die de nodige bezorgdheid geeft. Het is bovendien een typisch mense lijk verschijnsel, dat zich steeds open baart wanneer de mens last van iels of iemand dreigt te krijgen. Heeft een ouderpaar een zeer lastig kind, dan wendt men zich tot psychologen en psychiaters, die moeten uitkienen waar dit nu aan ligt. Stijgt het aan tal verkeersongelukken jaarlijks, dan kan men van alle mogelijke deskun digen en ondeskundigen theorieën lezen, welke de oorzaken zijn en wat men ertegen doen moet. Wanneer de publieke opinie zich ergens meester van maakt, dan komt er een soort sneeuwbal los en gaat aan het rollen, al groter en groter wordend, meesle pend naast de witte, blanke sneeuw ook zand, grint en modder. Totdat gelukkig zon en dooi hun werk doen en alles smelt. Het water, dat ervan komt is eerst nog wat troebel, maar al spoedig bezinken alle ongerechtig heden en is het water weer helder. In deze geest zouden wij het rumoer willen bezien, dat de laatste maan den om de bedrijfstak landbouw is ontstaan en waarvan waarschijnlijk lang niet alles is doorgedrongen tot de boerenstand zelve. Eensdeels om dat deze het veel te druk heeft met het werk, dat dagelijks de volle mens opeist, anderdeels omdat de verhan delingen en betogen, die op congres sen en vergaderingen worden gehou den en de artikelen, die in diverse bladen verschijnen veelal te hoog grijpen om, wanneer men deze 's avonds na een dag hard werken in de buitenlucht tracht te lezen, te worden doorgeworsteld. In dit verband herinneren wij ons altijd nog onze gastheer in de staat Montana (Amerika), die elke morgen om vijf uur begon om op zijn grote veeranch de bevloeiing te regelen en de verdere dag zijn handen overvol had om zijn bedrijf en zijn vee te ver zorgen. Na het avondeten om onge veer half acht, wilde zijn vrouw alles van schrijver dezes weten over Neder land, over de wereldvraagstukken, over onze mening over de Presidents verkiezingen enz. Als dan om bij voorbeeld acht uur een vraag tot de OOSTBURG: Woensdag 31 okt. in café „De Windt". ZIERIKZEE: Donderdag 1 nov. in hotel „Huis van Nassau". MIDDELBURG: Donderdag 1 nov. in café „De Eendracht". ST. PHILIPSLANDZaterdag 3 nov. in hotel „De Druiventros". THOLENZaterdag 3 nov. in hotel „Hof van Holland". boer werd gericht, kwam er geen ant woord meer. De goede man was op zijn stoel in slaap gevallen en genoot van een welverdiende rust! Wat is er nu aan de hand? In de loop van dit jaar werd het meer en meer duidelijk, dat het prijs beleid van onze regering ten aanzien van de landbouwprodukten was vast gelopen. Om dit goed te begrijpen, willen wij dit beleid nog even kort en onvolledig, de revue laten passeren. Voor de akkerbouwprodukten tarwe en suiker (suikerbieten) garandeert de Overheid een vaste prijs, geba seerd op kostprijsberekeningen van het L- E. I. De boer krijgt deze prijs, waarin al zijn kosten plus bedrijfs leiders beloning plus kleine onder nemers winst zijn gecalculeerd. Geen lagere en geen hogere. Voor de consumptiemelk garandeert de Overheid iets dergelijks, echter zonder winst. Maar daar staat tegen over een vrije uitloop naar boven. Voor de voedergranen garandeert de regering via monopolieheffingen on geveer de kostprijs, waarbij een uit loop van de prijzen naar boven wordt vrijgelaten. Voor de rogge geeft de Overheid een toeslag aan de bedrij ven op de lichte gronden. Vervolgens is er een regeling voor de bacon er. tenslotte garandeert de Overheid de teler 4.75 voor zijn consumptie aardappelen met vrije uitloop naar boven. Steeds meer moeilijkheden kwa men dit beleid belagen. De voor naamste ontstonden, doordat de we reldmarktprijzen met of zonder dum ping daalden en de regeringgaranties geld gingen kosten. De sterk stijgende kosten werden niet of niet vlug genoeg doorberekend. Uit de kostprijsberekeningen bleek, dat er grote verschillen in kostprijs bestonden tussen bedrijven op de ver schillende grondsoorten, waardoor het ene gebied met de eenheidsprijs, die werd vastgesteld, wel uitkwam en het andere gebied niet. Op vele plaatsen moesten, in verband met de schaarste aan arbeidskrachten, zwar te lonen betaald worden, die niet wor den doorberekend. De keuze van de kostprijsbedrijven, met hoeveel nauw keurigheid en objectiviteit ook uitge voerd, blijkt toch boven het gemid delde te liggen. Tenslotte is de door berekening van de steeds stijgende eigenaarslasten in de kostprijzen on voldoende, evenals de beloning voor de bedrijfsleiders-arbeid en de belo ning van de handenarbeid van de boer, door het achterblijven van de landarbeidersionen. Gemengde zandbedrijven in de knel. Door al deze omstandigheden zijn vooral de gemengde bedrijven op de lichte gronden ernstig in moeilijk heden geraakt. Wanneer men daar bij de zeer ongunstige zomer van dit jaar voegt, hoeft men niet veel fanta sie te hebben om zich een beeld te vormen van de positie van de kleine zandboer. De situatie voor de grotere boeren is echter ook lang niet zo roos kleurig als zij misschien voor de bui tenstaander wel lijkt. Hieraan is vooral de ongelukkige belastingpoli- tiek van de na oorlogse regeringen schuldig, waardoor onvoldoende mid delen gereserveerd konden worden. Dat de toch snel doorgevoerde mecha nisatie en motorisering noodzake lijk gevolg van de vooruitgang van de wetenschap en van de sterk ge stegen lonen in vele gevallen ten koste van de liquiditeitspositie is ge gaan, zal velen, die inzicht in deze kant van het boerenbedrijf hebben, duidelijk zijn. Het vraagstuk, waarvoor wij in de landbouwsector staan, is op het ogen blik hoofdzakelijk het vraagstuk van de gemengde zandbedrijven, waarbij vooral de kleine bedrijven in het ge drang zijn gekomen. Het is bovendien een verschijnsel, dat men altijd en overal kan waar nemen, wanneer de conjunctuur zich in neergaande lijn beweegt. Steeds zullen daarbij de kleinste het eerste in moeilijkheden geraken en de gro ten het het langste kunnen uitzingen, voorzover zij tenminste êen verstan dig financieel beleid hebben gevoerd in de vettere jaren. Het is onzes inziens dwaasheid om thans te menen, dat als er maar geen kleine gemengde bedrijven op het zand waren, aile moeilijkheden in de landbouwsector opgelost zouden zijn. Wie dit zo stelt onderschat schrome lijk de toestand in de landbouw, die immers over de gehele linie zorgen baart, al merkt men hier uiterlijk op de grotere bedrijven nog niet veel van. Maar ook daar dalen dit jaar de in komens aanzienlijk, terwijl de uitga ven als maar, stijgen en de ontwikke ling van de mechanisatie en van de moderne bedrijfsvoering toch de no dige investeringen zullen eisen. Wanneer zich ook in de industriële sector een daling van de conjunctuur zou voordoen, zouden wij zeker de zelfde verschijnselen waarnemen, als thans in de landbouw. Wie de jaar- en kwartaalsverslagen van vele in dustriële N.V.'s nauwkeurig volgt, weet, dat ook daar niet zoveel nodig is om moeilijkheden te doen ontstaan. Belangstelling t'oor de land bouwproblemen. Zoals wij boven reeds schreven is de belangstelling voor de moeilijk heden van de bedrijfstak landbouw de laatste tijd behoorlijk gestegen. Velen geven in woord en geschrift hun al dan niet deskundige, hun al dan niet goed doordachte mening. Daar dit meestentijds nieuws be tekent. ruimen ook de grote dagbla den plaats in voor dit nieuws. Een dagblad moet immers in de eerste plaats het laatste nieuws brengen. Wanneer de georganiseerde land bouw zich in het verleden wel eens beklaagde, dat er zo weinig aandacht aan de vraagstukken van deze be drijfstak werd besteed, kreeg zij steeds ten antwoord: „Geeft ons nieuws". Welnu dat nieuws is er thans herhaaldelijk en daarmede de aandacht. Het is echter zeer de vraag of -ie sneeuwbal, die is gaan rollen, wel in alle opzichten uit witte, blanke sneeuw bestaat en of niet heel wat ongerechtigheden meerollen. Dit nu, en dat is het verwonderlijke en het betreurenswaardige, heeft de land bouwsector aan eigen mensen te dan ken. Het begon met een opzienbaren de rede van Professor Thurlings uit Wageningen ter gelegenheid van de Landbouwweek. Deze ongetwijfeld knappe geleerde bezag het probleem, waarvoor de kleine zandbedrijven zich gesteld zien uit een zuiver economisch standpunt. Waarom, zo betoogde deze hoogge leerde, laat men de onrendabele be drijven niet met subsidie braak lig gen of bebost men deze. Men krijgt dan meer werkkrachten voor de in dustrie vrij, die er immers om zit te springen. Tevens vergroot men het Nederlandse bosoppervlak, waaraan ook behoefte bestaat. Wij laten hier in het midden of deze oplossing economisch verant woord is, al betwijfelen wij zelfs dit sterk. Een onrendabel bedrijf van van daag is dit dikwijls morgen niet meer. Dit hangt namelijk af van de zich veelal snel wisselende economische omstandigheden in deze wereld. Nog slechts een paar jaar geleden maak ten deze kleine bedrijven een vrij gunstige periode mee, doordat voor de door hen afgeleverde veredelde produkten op de wereldmarkt goede prijzen te maken waren. Deze koude economische redene ring van deze landbouwhoogleraar herinnert echter maar al te zeer aan de eveneens uit de economische hoek stammende theorie uit de crisisjaren, die stelde, dat het voor ons land veel voordeliger was de vaderlandse land bouw stil te leggen en het benodigde voedsel op de toen ineengezakte wereldmarkt te kopen. Wat er van ons volk geworden zou zijn, geduren de de oorlogsjaren en daarna, indien deze toenmalige economen hun zin hadden gekregen, zullen wij maar niet trachten te beschrijven. Waarschijn lijk waren noch Professor Thurlings, noch schrijver dezes er dan meer ge weest! Diegenen, die soms mochten aan voeren, dat thans in de Verenigde Staten van Amerika soortgelijke maatregelen genomen worden, mogen wij gerust toevoegen, dat zij de van de Nederlandse totaal verschillende en onvergelijkbare landbouwkundige-, sociale- en economische toestanden in Amerika over het hoofd zien of niet kennen. Bij de opvattingen van Professor Thurlings sloot zich de vorige week de heer Ir. Emmens, Voorzitter van het Nederlands Ge nootschap voor Landbouwwetenschap aan, toen hij in zijn herdenkingsrede ter gelegenheid van het zeventigjarig bestaan van deze instelling de Neder landse landbouw vergeleek met de in dustrie. Deze spreker stelde, dat in tegenstelling met de jaren na 1930 de landbouw nu alléén in moeilijk heden is gekomen, terwijl de industrie een bloeiperiode doormaakt. Door de mechanisatie en de gelijkschakeling van lonen en sociale lasten wordt het boerenbedrijf op enkele belangrijke punten volgens hem vergelijkbaar met het industriële bedrijf. Verlaging van kostprijzen en een grotere ar- beidsproduktiviteit zullen voor het zandbedrijf noodzakelijk zijn. Deze beiden liggen op bedrijven van 20 ha aanmerkelijk gunstiger dan op een bedrijf van 5 ha. De heer Emmens acht dan ook (Advertentie). Voor Uw benodigde INLANDSE EN IMPORT naar Import - Export POSTBUS 35 „Zaait „VICTORIA" zaden-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 1