verzicfit
Zitdagen
Boekhoud-
bureau
No. 2347. Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 13 OKTOBER 1956
44e Jaargang
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Officieel Orgaan van de
ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ
en de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
Het Bestuur van het Landbouw
schap kwam vorige week in openbare
vergadering bijeen en gaf namens het
gehele agrarische bedrijfsleven
een ruk aan 'ie bel.
Deze woorden sprak de Voorzitter
van dit Publiekrechtelijke Orgaan, de
heer H. D. Louwes, en hij bereikte
hiermede dat zij in praktisch alle
kranten kwamen. In de Nieuwe Rot
terdamse Courant stond er nog als
ondertitel van het aan deze vergade
ring gewijde artikel bij: „Miljoenen
plan aangenomen door Landbouw
schap". Wij geven deze ruk aan de
bel, zo zeide de heer Louwes, om dui
delijk te laten horen, dat de landbouw
te kort komt.
Het was mooie en forse taal, die
hier werd gesproken. Aan de ene kant
is het ook goed, dat de georganiseerde
landbouw zijn redelijke eisen openlijk
aankondigt, zodat zij onder de ogen
komen van de grote massa lezers van
de diverse dagbladen. Aan de andere
kant moeten wij, als bedrijfstak land
bouw wel bedenken, dat deze ruk aan
de bel op zichzelve nog geen uitwer
king garandeert.
Daar is in de eerste plaats het jam-
merlijke feit, dat deze bel klonk in
een leeg regeringshuis. Of beter nog
gezegd in een huis met tijdelijke be
woners. Wanneer het geluid echter
bedoeld was voor de toekomstige be
woners en daarvan zijn wij wel
overtuigd dan zal het ten minste
nodig zijn dit geluid te herhalen, wan
neer deze gearriveerd zijn.
Het agrarisch bedrijfsleven beseffe
dan terdege, dat het juist die toekom
stige bewoners zullen moeten zijn, die
hebben te beslissen of zij de deur
dicht laten, op een kiertje open zul
len zetten of wijd open zullen doen.
Van hun reactie zal het afhangen of
deze vergadering van het Landbouw
schap vruchten zal afwerpen.
Kostprijsproblemen.
De punten, waar het nu om ging,
spelen allen rond de berekeningen
van de kostprijzen. Zoals men weet
ontstond reeds vóór de oorlog op ini
tiatief van het Koninklijk Nederlands
Landbouw Comité een instituut, dat
tot taak kreeg kostprijsberekeningen
voor diverse landbouwprodukten uit
te rekenen. Zulks om bij de Overheid
met succes bepaalde prijsgaranties te
vragen, die op deze berekeningen ge
fundeerd konden worden. Wij kennen
dit instituut thans algemeen onder
OOSTBURG: Woensdag 17 oktober
in Café „De Windt".
ZIERIKZEE: Donderdag 18 oktober
in Hotel „Huis van Nassau".
MIDDELBURG: Donderdag 18 okto
ber in Café „De Eendracht".
ST. MAARTENSDIJK: Donderdag 18
oktober in Hotel „Hof van Hol
land".
ST PHILIPSLAND: Zaterdag 20 ok
tober in Hotel „De Druiven
tros".
de naam Landbouw Economisch In
stituut (L. E. I.), dat naast deze kost
prijsberekeningen veel méér onder
zoekingswerk op landbouw-ecomisch
gebied verricht. Het systeem, dat in
de loop der jaren ontwikkeld werd
om tot verantwoorde berekeningen te
komen, bestaat uit het verwerken van
de cijfers van een aantal bedrijven in
verschillende streken van ons land,
die met zorg uitgezocht worden in
overleg tussen Voorlichtingsdienst en
georganiseerde landbouw. Men tracht
hierbij zoveel mogelijk gemiddelde
bedrijven te vinden, die dus niet te
groot en niet te klein, niet te goed en
niet te slecht zijn. Deze bedrijven mo
gen hoogstens vijf jaar meedoen,
waarna weer andere gezocht worden.
Natuurlijk is het van groot belang
voor de uitkomsten, dat men tracht
een gemiddelde kostprijs te vinden
voor het gehele land. Maar eveneens
uiterst belangrijk is het welke facto
ren men mede laat tellen. Het is voor
al dit laatste punt, dat nogal eens
aanleiding tot discussie met de rege
ring geeft. Het is ook in verband met
dit punt, dat het Bestuur van het
Landbouwschap zich uitsprak voor
een doorberekening van de eigenaars-
lasten in de produktiekosten, voor
een hogere waardering van de be
drijfsleiding, voor een juistere waar
dering van de handenarbeid van de
boer en diens gezinsleden en voor een
herziening van de beloning van de
landarbeid op grond van werkclassi-
ficatie.
Ovèr al deze onderwerpen had het
secretariaat van het Landbouwschap
uitvoerige nota's
samengesteld, die door het bestuur
unaniem werden goedgekeurd. Wij
willen hier enkele van de voornaam
ste punten bespreken. In april van dit
jaar heeft de Minister van Landbouw
zich in principe akkoord verklaard
met een tot uiting brengen van de
eigenaarslasten als kostenfactor in
de kostprijsberekeningen. Tot nog
toe worden de pachtprijzen als kost
prijsfactor in de berekeningen van het
L. E. I. opgenomen. Bij bovengenoem
de bespreking werd besloten het
L. E. I. te verzoeken een onderzoek
in te stellen naar de hoogte der eige-
naarslasten, terwijl de Minister zich
van advies wilde laten dienen door
een aantal hoogleraren betreffende
de vraag of, en zo ja tot welk bedrag
een zekere grondrente zou moeten
worden opgenomen in de kostprijzen.
Het L. E. I. is onlangs met zijn rap
port gereedgekomen. Ook de hoog
leraren hebben hun advies uitge-
gerekend voor vier typen bedrijven,
namelijk weidebedrijven van 18 ha,
voor gemengde bedrijven van 10 ha,
voor akkerbouwbedrijven op de Noor
delijke zeeklei van 50 ha en voor
Veenkoloniale bedrijven van 25 ha.
Wanneer wij dit lijstje zo bezien, be
treuren wij, dat niet ook in het Zuid-
Westelijk zeekleigebied en met name
in Zeeland een bedrijfstype is geno
men. In de volgende tabel zijn de uit
komsten van het L. E. I.-rapport sa
mengevat:
het kader van de Wet Vervreemding
Landbouwgronden. Deze netto-pacht
wordt gevonden door de grond- en
polderlasten af te trekken van de
pachtprijs voor los land.
Voor bovenstaande typen bedrijven
krijgen wij dan het volgende:
W. G. A. V.
Pachtprijs los land 130 70 150 110
Grond- en polderlasten 38 12 32 23
Netto-pacht grondrente 92 58 118
Kigenaarslasten. in guldens per ha kftd. maat
Weide- Gemengde Akkerb. bedrijven
87
Grond- en polderlasten
Onderhoud en verzekering
bedrijfsgebouwen
Rente en afschrijving van
bedrijfsgebouwen (100 jaar, 4
Algemene vervangingswaarde
Specifieke vervangingswaarde
Totaal eigenaarslasten
Algemene vervangingswaarde
Specifieke vervangingswaarde
Hierbij valt op te merken, dat de
afschrijvingstermijn van de bedrijfs
gebouwen is gesteld op 100 jaar. Dit
is een vrij lange termijn, die echter
wel te verdedigen valt.
Hoewel in april met de Minister
werd overeengekomen dat de rente
standaard op 3lé zou worden ge
steld, lijkt het thans zeker verant
woord deze te stellen op 4 zulks in
verband met de gestegen rentèvoet.
Het bestuur van het Landbouwschap
is voorts van oordeel, dat bij deze
berekeningen uitgegaan dient te wor
den van de specifieke vervangings
waarde er. niet van de algemene, zo
als destijds met de Minister werd af
gesproken. De specifieke bouwkosten
zijn de werkelijke en wij zijn van me
ning, dat men terecht zal moeten aan
dringen op het doorberekenen van de
werkelijke en niet van theoretische.
Tot welke rampzalige gevolgen deze
laatste methode heeft geleid weten
zij, die na de watersnood van 1953
moesten herbouwen, maar al té goed.
Wanneer men dus in de toekomst
in de kostprijsberekeningen een zeker
bedrag gaat opnemen voor afschrij
ving van de bedrijfsgebouwen, is het
niet meer dan logisch, dat deze af
schrijving een percentage dient te zijn
van het bedrag, dat men nodig heeft
om deze gebouwen te vervangen door
nieuwe. Deze taktiek wordt al lang
toegepast door de grote N. V.'s. Een
scheepvaartmaatschappij bijvoorbeeld
reserveert vanzelfsprekend naar de
huidige nieuwbouwkosten van een
schip, naar de vervangingswaarde
dus. En denkt U niet, lezer, dat de
vrachttarieven naar dit percentage
geregeld worden?
Bij de bovenstaande bedragen moet
nu nog komen
de grondrente.
bedrijven
bedrijven
Nrd. zee
Veen
18 ha
10 ha
klei
koloniën
(W)
(G)
50 ha
±25 ha
(A)
(V)
38
12
32
23
24
33
38
43
88
110
49
42
134
167
73
64
150
196
155
212
119
143
108
130
Om het totale bedrag te vinden, dat
voor grond en bedrijfsgebouwen in de
kostprijsberekeningen moet worden
opgenomen, zal deze netto-pacht moe
ten worden opgeteld bij de eigenaars-
lasten:
W. G. A. V.
Eigenaarslasten
Netto-pacht
196 212 143 130
92 58 118 87
Totale kosten grond en
bedrijfsgebouwen 288 270 261 217
Het is begrijpelijk, dat de doorbere
kening van bovenstaande kosten een
stijging van de kostprijzen tot gevolg
zal hebben. De heer Louwes schatte
de kosten ten aanzien van de garan
tieprijzen (tarwe, melk, suiker en voe-
dergranen en bacon) op 200 miljoen
gulden.
Voorts zal een verhoging van de
garantieprijzen tengevolge van de
doorberekening der eigenaarslasten
gepaard moeten en kunnen gaan met
een verhoging van de pachtnormen
voor bedrijfsgebouwen. Hier zit voor
de pachter de moeilijkheid, dat er nog
slechts voor enkele produkten garan
tieprijzen worden vastgesteld. Voor
dat gedeelte van zijn bedrijf dat hij
met produkten beteelt, waarvan de
prijs vrij is, krijgt hij geen compensa.
tie, wanneer men tenminste de pacht
normen voor de bedrijfsgebouwen ver
hoogd met de volledige bovenstaande
verhoging.
Overigens willen wij er hier nog
eens met nadruk op wijzen, dat dit
systeem van doorberekening van de
eigenaarslasten in de kostprijzen van
de landbouwprodukten reeds 'n flink
aantal jaren geleden bepleit werd door
het erelid van de Z. L. M„ de heer
Van Bommel van Vloten op een dag,