V\ enken de Tuinbouwlantaam Korte ZATERDAG 13 OKTOBER £056 ONDEJ8 Deze week willen we de fruittelers allereerst wijzen op een wijziging van maten voor appels en peren, welke bestemd zijn voor e.t. export. Door het Productschap voor Groenten en Fruit en het Uitvoer-Controle-Bureau voor Tuinbouwproducten, is de vorige week een vrij belangrijk besluit ge nomen. Het komt in het kort hierop neer: In ver band met de bijzonder ongustige weersomstandig heden in de afgelopen zomer is thans gebleken, dat de appels en peren over het algemeen klein van stuk blijven. Dit feit gaf bij de afzet nogal de nodige zorgen en moeilijkheden. Van diverse zij den is er toen sterke druk uitgeoefend om de maten van appels en peren voor dit jaar te verlagen. Door bovengenoemde instanties is na rijp overleg en ingewonnen adviezen op deze verzoeken ingegaan en wel in die vorm, dat de maat van Extra Stan daard C, de Standaard C en de Huishoud I, over de gehele linie wordt verlaagd met 5 mm, behou dens indien volgens de bestaande voorschriften voor appels 55 mm en voor peren 50 mm bedraagt. Deze beperking houdt verband met de zienswijze van het Productschap en het M. C. B., dat appels beneden de 55 mm en peren beneden de 50 mm doorsnede niet voor export in aanmerking dienen te komen. Deze verlaagde sortering dient apart te worden aangevoerd. Om U een voorbeeld te noe men ter verduidelijking: b.v. Goudreinette. De Standaard C- en Huishoud I-maat is thans 65 mm. De Huishoud II-maat is 65-55 mm. Momenteel mocht dus enkel boven de 65 mm geëxporteerd worden. Door bovengenoemde regeling mag nu ook van de Huishoud II de bovenste 5 mm uitgevoerd worden en dient men deze dus in 2 sorteringen aan te voeren: 65-60 en 60-55 mm. Nadrukkelijk wordt bij deze wijziging vastge steld, dat deze uitzondering enkel geldt voor dit seizoen en men er dus zeker niet op moet rekenen dat een volgend jaar deze maatverlagingen blijven gelden. Het zal lopen tot uiterlijk 1 juli 1957. Terwijl wij deze wijzigingen aan U doorgeven, is al een week verstreken nadat deze maatregelen zijn getroffen en kunnen wij U ook al enkele reac ties laten horen. Allereerst is mij al heel duide lijk ter ore gekomen, dat genoemde wijzigingen in De Zeeuwse fruittelerskringen nu niet zo dende rend zijn ontvangen als men misschien wel meent. Enkele bladen spreken zelfs van een juichtoon in telerskringen op deze regeling. Mij werd verteld, dat de afzetcommissie in Zeeland met deze regeling allerminst gediend was. Men stond gewoon ver steld toen deze regeling, als uit de lucht gevallen, werd bekend gemaakt. Is dat nu wel de weg om zo voetstoots zulke ingrijpende maatregelen te nemen Voor bepaalde rassen zou deze maat- verlaging zeker aan te bevelen zijn geweest, mits deze een maand geleden reeds was toegepast, b.v. bij James Grieve, Ellison's Orar.ge, Br. Hardy. Bij deze rassen is de Huishoud II-maat tot 15 mm ver schil. Dit is dus een ongelijke sortering, terwijl de bovenste 5 mm bij deze rassen nog een behoor lijke sortering is en zeker ook voor export ge vraagd is. Voor vele van deze rassen is het thans te laat om hiervan nog profijt te kunnen trekken. Men is echter ook van mening dat deze regeling voor vele winterrassen zeker niet aan te bevelen is. Men biedt zodoende onze afnemers in het buiten land een minderwaardig, onvolgroeid en dikwijls ongekleurd produkt aan. De Zeeuwen wensen dit niet en geloven ook niet dat onze fruitteelt hier mede gebaat is. De exportprijzen zijn tot heden zeer bevredigend. Men betaalt voor onze smake lijke produkten grif een hoge prijs en algemeen ziet men dan ook het nut niet in van deze regeling. Ook uit de kringen van de handel hoorde men de laatste dagen menige afkeurende woorden ten aan zien van deze regeling. De praktijk zal het echter leren of men verstandig heeft gehandeld. 0 Nu elke dag de koelhuizen en bewaarplaatsen worden volgereden met de bewaarrassen appels en peren, leeft bij velen de vraag op het hart: Hoe zal de bewaarbaarheid van onze produkten deze winter zijn Zal het ongunstige zomerweer geen nadelige invloed hebben op de bewaarbaarheid Rond deze bewaarbaarheid leven uiteindelijk ook veel zorgen. Men kan hieraan soms zo weinig doen. Zo is er ook een ziekte bij de bewaring tot uiting gekomen die steeds meer en meer schade veroor zaakt. Het Glocosporiumrot Ieder jaar treedt deze bewaarziekte meer naar voren. Men heeft het onderzoek dienaangaande dan ook intensief ter hand genomen en enkele resul taten zijn dan ook bij genomen proeven bekend geworden. De voornaamste rassen die door deze ziekte aan getast worden zijn wel de Golden Delicious en Cox's Orange Pippin. Prof. Oort te Wageningen besteedt aan deze ziekte bijzonder veel aandacht en zodoende zijn door zijn onderzoekingen enkele resultaten bekend geworden, welke ik U gaarne doorgeef. Bij het onderzoek is komen vast te staan dat 2 verwante soorten van het schimmelgeslacht Glo- cosporium, nl. Gl. album en Gl. perennans, het be kende vruchtrot kunnen veroorzaken. Ook is ge bleken, dat niet alleen de vruchten, doch ook het hout kan aangetast worden. Hierop ontstaan kan kerachtige plekken. In de praktijk blijkt, dat de vruchten, afkomstig van bomen, waarop geen kan- kerplekken voorkomen, tijdens de bewaring toch sterk door genoemde schimmelziekte aangetast kunnen worden. Daarom neemt men aan, dat naast de kankerachtige plekken, ook zeer kleine inster- vingen, die op de boom voorkomen, aan de schim mel toegeschreven moeten worden. Waar komt de besmetting vandaan Op de afgestorven bastdelen ontstaan kleine vruchtlichaampjes, waarin de sporen gevormd worden. Men neemt aan, dat de sporen tijdens regen verspreid worden. Komt een spore op een vrucht, dan kan deze daar ontkiemen en door een lenticel naar binnen groeien. De aantasting van de vrucht heeft dus plaats tijdens de groeiperiode. Het mycelium blijft in de vrucht enige tijd in rust en gaat, wanneer de vrucht een bepaalde rijpheid heeft bereikt, verder groeien. Wanneer heeft infectie plaats Wanneer de infectie van de vruchten plaats vindt, is nog niet met zekerheid te zeggen. Wel is komen vast te staan dat dit bij regen waarschijn lijk het gehele seizoen het geval kan zijn. Omtrent de biologie van de schimmel gaan de onderzoekingen nog steeds verder. Dit is zeer belangrijk werk; immers, hiermede kan men te weten komen, wan neer deze schimmel bestreden moet worden. De bestrijding Over de bestrijding is nog weinig bekend. Daar om is in aansluiting op het onderzoek, waarbij men dus uitzoekt wanneer de bestrijding moet plaats vinden, een proef opgezet om nr te gaan met welk bestrijdingsmiddel het Glocosporiumrot het best bestreden kan worden. De proef is in 3 herhalingen genomen op het ras Golden Delicious. De middelen die gebruikt zijn waren Captan, T. M. T. D. en zinkcarbamaat. Het onbehandelde object bestond uit 2 herhalingen. De bespuitingen werden op onderstaande tijdstippên uitgevoerd: 14 mei 1955: Captan 0.25%, zinkcar bamaat 0.15% en T. M. T. D. 0.2%. 25 mei 1955: idem als 14 mei. 8 juni 1955: Captan 0.2 T. M. T. D. 0.28%, zinkcarbamaat 0.15%. 18 juni, 2 juli, 20 juli, 10 augustus, 3 september en 8 oktober idem. De vruchten zijn geplukt op 25 oktober en be waard in een koelhuis. Van iedere herhaling der bespuitingen is 40 kg bewaard. Bij onbehandeld was dit per herhaling 20 kg. De vruchten zijn 2 x gecontroleerd tijdens de bewaring. Ie op 16 maart 1956 en 2e op 3 mei 1956. De controle op 16 maart is uitgevoerd om te voor komen dat de reeds aangetaste vruchten niet zo danig rot zouden worden, dat herkenning van het ziektebeeld niet meer mogelijk zou zijn. Het resul taat van deze beide controles geef ik U in onder- staande tabel: Gloco Her Aantal Aantal sporium haling ko dat ko met rot in bewaard glocospo van is riumrot de be- waarde ko Captan 1 40 1.1 2.75 1 40 1.1 2.75 3 40 1.95 4.87 T. M. T. D. 1 40 3.4 8.5 2 40 2.0 5.0 3 40 3.95 9.87 Zinkcarbamaat 1 40 1.95 4.87 2 40 2.0 5.0 3 40 1.1 2.75 Onbehandeld 1 20 8.5 42.5 2 20 6.7 33.5 Uit bovenstaande cijfers kunnen we concluderen, dat met de gebruikte schurftbestrijdingsmiddelen het Glocosporiumrot sterk is terug te brengen. Wij hopen dan ook dat met het nemen van proeven zal worden voortgegaan, zodat men in de toekomst deze bewaarziekte met gunstige resul taten zal weten te bestrijden. Vele factoren zullen bij het onderzoek nagegaan moeten worden. Tijdens het bewaarseizoen 1955 was deze ziekte belangrijk minder dan in 1954. Het weer zal hierbij zeker van grote invoed zijn. Ook zal de grondsoort wel parten spelen. Men dient dit alles over verschil lende jaren na te gaan. Deze eerste proefnemingen hebben echter al bewezen dat ook deze zwamziekte zeker te overwinnen zal zijn in de toekomst. Iedere teler kan ook zelf in zijn eigen bedrijf nagaan de verschillen bij de bewaring van het ene jaar bij het andere. Mogelijk komt men dan ook reeds tot een oplossing. Tot volgende week. Er wordt veel gewijfeld tussen de uitzaai van winter- of zomertarwe. Na een jaar als dit, nu de opbrengsten van zomertarwe hoger, die van wintertarwe lager lagen dan normaal, wordt het reële opbrengstverschil tussen winter- en zomer tarwe wel eens wat over het hoofd gezien. Maar gemiddeld over de laatste jaren is dit nog altijd ongeveer 10 wat toch wel te denken geeft. Bij gebruik van kiemremmingsmiddelen voor aardappelen is het noodzakelijk, dat de aardap pelen droog zijn. De middelen moeten zo nauw keurig mogelijk door de aardappelen worden ver deeld. Een prima resultaat is te bereiken, wan neer van een verstuiver gebruik gemaakt wordt. Bij aardappelbewaring in koelhuizen is de juiste temperatuur van groot belang. In de koel huizen wordt gebruik gemaakt van thermostaten. Deze wijken soms belangrijk af en moeten daar om regelmatig gecontroleerd worden en zonodig bijgesteld. Hoewel het weer nog niet bijzonder gunstig is voor het zaaien van wintertarwe, verdient het aan beveling om dit zo mogelijk tijdig, liefst in de maand oktober, te doen. De verschillende winter, tarwerassen reageren erg verschillend op een late zaai. Raadpleeg hiervoor eventueel de Rassenlijst voor landbouwgewassen. Ondiep zaaien is voor alle gewassen gunstig. Bij ondiepe zaai krijgt men gezonde en sterke, goed ontwikkelde planten. Uit talrijke praktijkervarin gen its gebleken dat ondiep gezaaide wintertarwe beter bestand is tegen een strenge winter dan diep- gezaaide. Het zaaien van wintertarwe omstreeks half no- vember is het ongunstigste tijdstip voor dit gewas. Beter kunt U dan maar wat langer wachten tot in de maand december. Als regel komt de in december gezaaide wintertarwe beter door de winter, omdat zij als het ware op de korrel overwintert. Het zindelijk winnen en behandelen van bieten koppen en blad is een eerste vereiste om goed kuilvoer van dit produkt te winnen. Goed kuilvoer van bietenkoppen en blad is een prima voer voor ons rundvee in de winter. Indien U nog niet beschikt over een opzetstuk, schaf er dan spoedig een aan; want een opzetstuk is voor het gemakkelijk vullen en goed belasten on misbaar. Bovendien voorkomt U hiermede tevens het lastige scheefrakken, waardoor slecht kuilvoer kan ontstaan. Heeft U nog volop stoppelklaver, dan kunt U deze gelijktijdig inkuilen met de bietenkoppen en bladeren. Wel is het van belang om beide produk ten goed te mengen om een goede conservering te verkrijgen. Ook zomerkoolzaad of mergkool kunt U samen-met bietenkoppen en blad inkuilen. Het voeren van grote hoeveelheden bietenloof kan de melkgift plotseling doen dalen, de melk krijgt een zeer onaangename smaak zodat ze niet te drinken is. Bij een natte periode kan bovendien de zode zeer ernstig worden beschadigd. Controleert U toch vooral wanneer Uw pachtcon- tracten aflopen, wanneer deze n.l. eind 1957 aflopen, dan moet U namelijk minstens 1 jaar van te voren pachtverlenging aanvragen bij de Pachtkamer. In- dien U dit niet tijdig doet heeft U het volgend jaar geen recht van spreken wanneer de pacht wordt beëindigd. Onze geëgaliseerde gronden verdienen in de herfst extra zorg, willen deze percelen volgend jaar een normale oogst opleveren. Tijdig op wintervoor ploegen in de maand oktober en ruim van gips voorzien zijn daarbij hoofdzaak. Verder verdient het overweging om bieten op nog jonge egalisaties tijdig van het veld te ruimen. U zoudt mogelijk later geen kans meer krijgen om deze produkten van het veld te halen zoals enkele collega's tot hun schade hebben geleerd. In de herfst is er te weinig tijd en aandacht voor het grasland. Toch vraagt het grasland voor de win ter extra zorg. Het grasland moet kort de winter ingaan. Verder moeten de mestflatten gesproeid om kale plekken te voorkomen. Wanneer U verder nog zorgt voor een goede ontwatering, dan is het zo goed als zeker dat Uw grasland volgend voor jaar een goede opbrengst kan geven.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 11