verzicRt - De landbouw als factor van de Europese samenwerking. ZATERDAG 21 JULI 1956. Zitdagen Boekhoud- Bureau. Gras- en Klaverzaden Gebrs De Jongh - Goes No. 2336. FrankeHng bij abonnement: Terneuzen 44« Jaargang ZEEUWS LANDBOUWBLAD waarin opgenomen DE BOERENJEUGD Officieel Orgaan van de ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ en de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND v Nadat wij enige weken geleden de voorlopige uitkomsten van de mei inventarisatie ten aanzien van de verschillende in ons land geteelde ge wassen konden publiceren, heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek de voorlopige uitkomsten inzake de Nederlandse Veestapel in mei 1956 voor bekendmaking vrijgegeven. De reeds in mei 1955 geconstateer de inkrimping van de rundveestapel blijkt nog niet tot staan te zijn geko men. Het aantal runderen bedraagt thans rond 2.948.000 stuks, hetgeen t.o.v. mei 1955 een vermindering be tekent met 46.000 dieren of 1,6 Met uitzondering van de provincies Overijssel. Gelderland en Noord-Bra bant waar een geringe uitbreiding kan worden geconstateerd, geven de overige provincies een achteruitgang te zien, welke het grootst was in de provincies Groningen 6%) en N.« Holland (—4,7%). De melkveestapel omvat thans 1.484.000 dieren tegen 1.510.000 stuks in mei 1955 (—1,7%). Ook de varkensstapel blijkt na de aanzienlijke uitbreiding in 1955 met 59.000 stuks 2,5%) te zijn inge krompen en omvat nu rond 2.319.000 stuks. Het aantal biggen is echter groter dan verleden jaar, n.l. 991.600 stuks tegen 975.500 in mei 1955 (+1,7%). Daarentegen is het aantal mestvar- kens met 44.700 stuks 4,4%) teruggelopen. De fokzeugen geven eveneens een vermindering te zien 8%). Het aantal kennelijk drachtige zeugen is thans 19,1 lager dan verleden jaar. Zoals bekend mag worden veronder steld zijn de vleesprijzen in ons land aan de hoge kant en vor men deze een punt van bespreking in de Kamers der Staten-Generaal. Zo hebben op schriftelijke vragen van het lid van de Tweede Kamer, de heer Wagënaar, betreffende de vlees- prijzen de ministers van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken geantwoord dat zij kennis hebben genomen van de prijsstijgingen, die zich ten aanzien van het slachtvee gedurende de laat ste maanden hebben voorgedaan. Deze prijsstijgingen bedroegen van begin januari tot eind mei 1956 ca. 25 voor de beste, ca. 13 voor de OOSTBURG: Woensdag 25 juli in Café „De Windt". ZIERIKZEE: Donderdag 26 juli in Hotel „Huis van Nassau". MIDDELBURG: Donderdag 26 juli in Café „De Eendracht". ST. MAARTENSDIJK: Donderdag 26 juli in Hotel „Hof van Holland". SEROOSKERKE: Vrijdag 27 juli in Café „Huysse" van 91.30 uur. IJZENDIJKE: Zaterdag 28 juli in Hotel „Lievense". laagste en ca. 15 voor de middel kwaliteit, van welke laatste regelma tig de grootste aanvoeren plaats heb ben. In dit verband merken zij op, dat in de overgang van stal- naar weidesei- zoen prijsstijging der slachtrunderen een jaarlijks weerkerend en dus normaal verschijnsel is; door bijzon dere omstandigheden werd dit sei zoenverschijnsel in dit jaar evenwel geaccentueerd. De bewindslieden wijzen op de al lerwegen gestegen onkosten en zijn derhalve van mening, dat de prijsstij gingen niet voor een belangrijk deel aan de veehouders ten goede zijn ge komen. Tegenover een gestegen uit voer van voornamelijk de fijnere soorten rundvlees staat een verhoog de invoer. De prijsstijging zal dan ook voor namelijk moeten worden toegeschre ven aan twee factoren: a. de toegenomen koopkrachtige, vooral op fijnere soorten gerichte vraag; dit blijkt onder meer uit h t feit, dat de goedkopere vlees soorten in geringere mate in prijs zijn gestegen; b. de gedurende 1955 verminderde rundveestapel en het daarmede verband houdende kleinere aan bod van slachtvee in het le kwar taal 1956. Het Dagelijks Bestuur der Z. L. M. op excursie in Engeland. (Zie voor verslag pag. 471.) De Ministers delen tenslotte in hun antwoord mede, dat zij van eventuele maatregelen ten opzichte van de in- of uitvoer, zoals opheffing invoer rechten of het afremmen van de ex port, geen heil verwachten. Wij willen hier nog aan toevoegen, dat tengevolge van de meerdere wel vaart en de welvaartspreiding de vraag naar hoogwaardige voedings middelen stefk toeneemt. De laatste loonmaatregelen, waarbij aan vele Nederlanders een 3 uitkering over het in 1955 genoten loon en een 4 vakantietoeslag werd toegestaan heeft mede invloed gehad op de vraag naar vlees. Hetzelfde Centraal Bureau voor de Statistiek heeft in de achter ons lig gende jaren een onderzoek ingesteld naar de Huishoudrekeningeit van gezinnen van geschoolde handar beiders en middelbare employé's en ambtenaren. In „Economisch Statis tische Berichten" van 11 juli j.l. lezen wij hierover interessante gegevens. Zie verder volgende pagina Ons oude Europa leeft in benauwende omstandigheden en heeft in zekere zin het geloof in zijn eigen toekomst verloren. In het oosten dreigt een machtig leger, maar ook een jonge ideologie. Vooral op de jeugd maakt een ideologie meer indruk dan een leger en als Europa zich niet kan uitrusten met een ideologie, heeft uitrusten met wapens weinig nut. Een van de wezenskenmer ken van Europa is de democratie, d.w.z. eerbied voor het recht van de enkele mens. Het evangelie leert ons, dat voor God ieder mens in zich zelf een oneindige waarde heeft; die waarde erkennen wij door binnen de grenzen van het betamelijke de mens vrijheid te geven van denken en handelen en ook van meebepalen, hoe de gemeenschap, waartoe hij behoort stad, gemeente, vereniging, coöperatie zal worden bestuurd. Het in deze wereld als een geweldige macht optredende communisme ziet het recht van de enkele mens fundamenteel anders en zeker in de praktijk van de samenleving, die het schept. Hier toch ontleent de mens zijn betekenis en recht aan het geheel, waartoe hij ibehoiort en dat geheel, de staat, de partij mag en moet hem fat soeneren zoals dat juist en nuttig wordt geacht. Wij moeten de jeugd grijpbare idealen geven, waardoor zij kan zien, dat ons Christendom en onze democra tische gezindheid zich daadkrachtig kunnen uiten. Een van de belangrijkste dezer idealen is de grotere éénwording van Europa. Bij deze éénwording liggen in de landbouw zeer grote moeilijkheden. Het is nodig, dat de toeren in de ver schillende landen van eikaars land bouwpolitiek op de hoogte zijn. Daar om gaf de heer Louwes een overzicht van de landbouwpolitiek in Nederland en van de vraagstukken waarvoor de boer zich geplaatst ziet. Een van deze is de arbeidsvoorziening, die ook in Duitsland moeilijk is. Hierbij komt de principiële vraag naar voren of de boerenstand als leidinggevende laag op het platteland aan weerszijden van de grens wel voldoende zijn verant woordelijkheid heeft beseft en nog beseft voor de gehele plattelands samenleving. De moeilijkheden voor de landbouw roepen bij de boer de vrees op, dat zijn positie bedreigd wordt, en hieruit ontstaat gemakke lijk de vraag of de boerenbelangen wel veilig zijn bij een democratisch staatsbestel. De heer Louwes stelde hiertegen- De heer H. D. Louwes, voor zitter van het Landbouwschap, heeft onlangs te Aurich in Duitsland een voordracht gehou den voor de Generalversammlung des Milchkontrollverbandes Fries land. De titel van deze voordracht luidde: „Die Landwirtsc'naft hüben und drüben als Bestandteil im Euro- paischen Raum". De rede van de heer Louwes omvatte drie vragen en wel: waarom is een grotere éénwor ding van Europa waard nage streefd te worden; welke moei lijkheden ontmoet men bij dit streven; en wat kunnen de boeren in de aan elkaar grenzende ge bieden van beide landen metter daad doen om een bijdrage te leveren aan di streven? over zijn mening, dat de boer zich moet inspannen zijn positie te verdedi gen en te versterken op basis van de democratie. Wel is te begrijpen, waar om de boerenstand in vele landen wat wantrouwend staat tegenover de prak. tijk van het democratisch bewind in de laatste eeuw. Met onstuimige'' kracht toch zijn tegelijk met de op bouw in de vorige eeuw van onze mo derne democratische staten twee ster ke machten opgekomen, die via de stembus, vaak ten koste van de agra rische belangen, een grote invloed hebben verkregen. Deze twee mach ten zijn: de moderne grootindustrie en de arbeidersbewegingen. De grootindustrie heeft door een goed beleid van beïnvloeding der pu blieke opinie en door met bekwame leiders ook achter de schermen in de regeringsmilieu's een welberekende invloed uit te oefenen een sterke Zie verder volgende pagina (Adv.) Voor Uw benodigde INLANDSE EN IMPORT naar Import - Export POSTBUS 35 „Zaait „VICTORIA" zaden"

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 1