i Voorkom de aardappelziekte met AAphytöfcl verzie fit BEPERKTE AFZETMOGELIJKHEDEN, MINDER MENSEN EN EEN KLEINER AREAAL UÏT DE INHOUD LANDBOUWBUREAU WIERSUM - GRONINGEN 442 ZEEUWS LANDBOUWBLAD (Vervolg van le pagina.) van zaken? Wij weten dit maar al te goed en den ken in dit verband aan de onlangs in het bouwbe drijf plaats gehad hebbende wilde stakingen. Natuurlijk tracht de landbouw langs wettelijke en organisatorische weg de precaire positie, waar in zij dreigt te geraken te bevoegder plaatse duide lijk te maken en dringt zij op de hoog nodige maat regelen aan. Doch vele bevolkingsgroepen mogen nu en later, als zij zelve in moeilijkheden dreigen te komen, een voorbeeld nemen aan de waardige hou ding van een bedrijfstak, die toch de eerste levens behoeften van de mens voortbrengt. En de boeren mogen dankbaar zijn, dat zij grotendeels bewaard blijven voor de onrust, die zoals uit de cijfers in het begin van dit overzicht duidelijk blijkt, door tal van mensen waart. Wie overigens mocht denken, dat de landbouw zidh niet op haar eigen manier aanpast aan de veranderende tijden en mogelijkheden, heeft het wel erg mis. In een overzicht van de wereldvoedsel organisatie, de F. A. O., getiteld Tractoren vervangen paarden worden enige verbluffende cijfers bekend gemaakt, die erop wijzen hoe snel de mechanisatie voort schrijdt. Het aantal tractoren, dat op de boerderijen in de gehele wereld aan het werk is, vermeerdert met ongeveer een half miljoen stuks per jaar. Einde 1954 liepen er met uitzondering van de Sow- jet-Unie 7.100.000 trekkers over de akkers. In het Verre Oosten staat deze mechanisatie van de trek kracht nog slechts aan het begin van haar ontwik keling. In Europa steeg het aantal in de driejarige periode van 1952 tot 1954 van 1.270.000 tot 1.660.000. In het sterk gemechaniseerde Noord-Amerika met de twee grote landen Canada en de Verenigde Staten van 4.497.000 tot 4.778.000. Men denke eens aan het hiervoor benodigde kapitaal! Deze toename van het gebruik van machines ging vanzelfsprekend gepaard met een sterke da ling van de dierlijke trekkracht. Vóór de Tweede Wereldoorlog waren er nog bijna 75 miljoen paar den in de wereld. In 1953/1954 was dit getal gedaald tot 59 miljoen. Ook het aantal muildieren daalde met bijna drie miljoen stuks van 18.4 miljoen tot 15.6 miljoen. Slechts de kamelen konden zich in Azië en Afrika niet alleen handhaven, maar hun aantal vermeerderde van 7.8 miljoen vóór de oor log tot 9.7 miljoen in 1953. Nu wij toch met grote getallen aan het werken zijn, nog enkele aardige gegevens. In miljoenen Voor de oorlog 1848/'52 1954 Aantal stuks rundvee 694 743 813 Varkens 296,2 329,6 348,3 Schapen 744 755 855 Geiten 261,8 279,2 306,7 Een aanzienlijke stijging over de gehele linie. Men bedenke echter, dat ook de wereldbevolking gedurende dezelfde periode sterk gestegen is en dat door de verhoging van de welvaart het vlees- en zuivelverbruik toeneemt. Tenslotte nog enkele opmerkingen over de voor lopige uitkomsten van de mei-inventarisatie waarvan de cijfers reeds in het vorige nummer van dit blad werden opgenomen. Ten aanzien van de granen achten wij het logisch, dat het tarwe- areaal terugliep en het gerst-areaal vooruit ging. Een gevolg van de strenge vorst in februari. De toename van het rogge-areaal met bijna 17.000 ha, werpt weer eens een schril licht -op de moeilijkhe den, waarin de zandgronden zich bevinden. Het gebrek aan geschikte gewassen voor deze armere gronden, doet de bóeren aldaar steeds teruggrijpen naar deze graansoort, waarvan het financiële ren dement matig is. De teruggang van het areaal peulvruchten is, gezien de matige prijzen van vorige oogst, te ver- Overzicht. Beperkte afzetmogelijkheden. Wat kan mijn zoon worden? De Zeeuwse inventarisatiecijfers. Produktiviteit. Van Boerderij en Organisatie. Belastingcommissie der Z. L. M. Enkele ervaringen met dunmacliines. Let op de uitbreidingsplannen Radio Zitdagen Vakdiploma spuiten in de land bouw Toelatingsexamen Chr. Lagere Land bouwschool te Middelburg Wolinname 1956 Korte wenken. Onder de tuinbouwlantaam. De paardenfokdag te Goes. Zuid-Limburgse fokdag te Valkenburg. De landeljjke ruiters te Domburg. De Boerenjeugd. Merriepremiekeuringen 1956. Marktberichten. Bram uit de Slikhoek. Nederlandse veestapel leverde in 1955 6 miljard kg melk. (Vervolg van produkten daar verbouwd worden, waar ze het beste en op de goedkoopste wijze worden geprodu ceerd. Daardoor wordt de produktie alleen beperkt in de duurst producerende gebieden van W. Europa, waar ons land, met enkele uitzonderingen, zeker niet toe gerekend mag worden. Momenteel exporteren we in Nederland alleen nog maar wanneer de oogst van andere landen niet groot genoeg is om in de eigen behoefte te kunnen voorzien. Het gaat er daarom aldus Prof. Thurlings niet om tegen welke prijs we kunnen produceren, doch tegen welke prijs we kunnen verkopen. Braak laten liggen of doelmatiger werken. Het zo noodzakelijke evenwicht verder toepassend voor het geval dat ieder land zichzelf zou moeten redden uit de moeilijkheden van de dreigende over- produktie, stelde Prof. Thurlings de produktivi- teitsverhoging aan de orde, waarbij hij twee moge lijkheden onderscheidde, te weten de arbeidsbe sparende en de areaal-besparende methode. De eerste kan door mechanisatie worden opge lost en de tweede door het gedeeltelijk braak laten liggen van de grond, wat nu in de Verenigde Staten van Noord-Amerika zal worden toegepast. Als men de omvang van de produktie wil aanpassen aan de afzetmogelijkheden, zal de methode van de areaal beperking niet zonder meer verworpen kunnen worden en zou zo drukte hij zich voorzichtig uit in de toekomst misschien het uiteangsnunt van de Nederlandse landbouwpolitiek, dat alle grond in produktie moet blijven, wel eens losgelaten moe ten worden. Hierbij wees hij er op dat het duur worden van de arbeid dwingt tot andere produktie-methoden en dat men wel een poos kan volhouden door middel van toeslagen ondoelmatig werken te belonen, doch dat men toch zal moeten proberen de overtollige krachten af te laten vloeien. Zelfde prestatie met minder mensen. Dat de landbouw in de komende tientallen jaren sterk in het teken van deze afvloeiing zal staan, werd wel duidelijk uit verschillende uitlatingen van andere sprekers, die er op wezen dat het ge wenst en noodzakelijk is, dat komende 20 jaar ten minste 100.000 beroepspersonen uit de landbouw zouden verdwijnen. Deze uittocht is overigens reeds in volle gang, zoals bleek uit mededelingen van anderen dat op vele Kleine zandbedrijven geen opvolgers meer aanwezig zijn. Cijfers die Prof. Thurlings overlegde, lieten zien hoe in vrijwel alle W. Europese landen gedurende de laatste vijf jaar het aantal beroepspersonen in de landbouw met ±15 *fo gedaald is. Gezien de si tuatie in de provincie Zeeland, is het niet ver wonderlijk dat de percentages voor de landarbei ders daarbij in de regel het hoogste ziin. De zuigkracht van de industrie en het stedelijk milieu achtte Prof. Thurlings dan ook een reden het bedriifstvpe en de wijze van werken af te stem men op de duurte van de arbeid. Hij achtte het niet ondenkbaar dat er op den duur een evenwichtsituatie tot stand komt. waar bij de landarbeiderslonen boven die van de stede lijke arbeidskrachten komen te liggen. De daaruit voortvloeiende mechanisatie en extensivering vor men in zekere zin weer een uitweg tegen de drei gende overproduktie. klaren, al had ons een grotere achteruitgang dan 3,6 niet verbaasd. Dat er meer koolzaad en blauwmaanzaad is uit gezaaid kan iedere Zeeuw in eigen provincie op merken. Dat de oppervlakte zandaardappelen met 8.2 verminderde, achten wij verheugend, omdat dit in de lijn gaat van de rede. die de Direkteur van het Produktschan, de heer Glotzbach. onlangs in Veen- dam hield. Iets meer klei aardappelen zullen vol gend jaar zeker exportmogelijkheden nodig heb ben. De suikerbieten beslaan slechts een iets gro tere óppervlakte als verleden jaar. Deze stabilisatie is als het ware een argument tegen een tweeprij zenstelsel, dat immers dit beeld ernstig zou ver storen. S. le pagina.) Niet al te. somber professor Het sombere en in enkele opzichten ook moeilijk te aanvaarden betoog van deze Wageningse hoog leraar is niet zonder reacties gebleven. Dat was al te verwachten toen na de lezing velen met hem in discussie kwamen, omdat ze deze zaak niet zo pes simistisch zagen wat de afzet van onze landbouw- produkten betreft. Zo wees dr. Sevenster er op die we als een praktisch en deskundig man op dit gebied mogen beschouwen dat W. Europa mo menteel nog een belangrijke invoer van voedsel kent, terwijl ook buiten Europa nog vele export kansen aanwezig zijn. Verder schijnt de bekende econoom Collin Clark voorspeld te hebben dat Amerika en Rusland wat het voedsel betreft ook weer importlanden zullen worden. Overigens kan men de voorspellingen van deze econoom niet te zwaar nemen i.v.m. zijn mis lukte depressie-voorspelling in de U.S.A. die enige jaren geleden werd aangekondigd. We realiseren ons deze exportkansen nog eens goed toen het blad van de F. N. Z. een foto publi ceerde van een reclamewagen voor Nederlandse zuivelprodukten, die in Japan werd genomen. Het betoog van Frof. Thurlings moge voor onze expor teurs een spoorslag zijn steeds weer nieuwe we gen te vinden onze hoogwaardige kwaliteitspro- dukten af te zetten over de gehele aardbol. Sanering is reeds vrijwillig aan de gang. Dat die landbouwproduktie steeds minder han den zal vragen, tekent zich steeds duidelijker af, daar de mechanisatie bij iedere loonsverhoging verder veld wint, al dan niet gedwongen door het gebrek aan arbeidskrachten. Op het gezinsbedrijf schijnt de overgang naar andere bedrijfstakken echter niet zo vlot te verlo pen, zodat Prof. Thurlings hier de waarschuwing meende te moeten lanceren dat de niet in alle op zichten doelmatige arbeid op deze bedrijven op den duur niet volledig beloond kan woeden. Ten dele is deze waarschuwing overbodig, om dat gebleken is dat de laatste jaren vele zoons van boeren op kleine zandbedrijven er niets voor ge voelen hun vader op te volgen. Onderzoekingen- van het L.É.I. hebben uitgewe zen dat op deze kleine zandbedrijven beneden 5 ha minder opvolgers aanwezig zijn dan normaal ge acht kan worden. Aan de andere kant is deze waarschuwing niet overbodig voor de overtollige zoons van grotere boeren, die hun plaatsen innemen om toch maar zelfstandig te worden. Dat de kwestie van de beloning echter niet al leen met de waarschuwing van Prof. Thurlings kan worden afgedaan, is duidelijk indien men de in de landbouw mogelijke verhoging van de ar- beidsproduktiviteit zet tegenover de veel grotere van andere bedrijfstakken. ■Dit betekent dat het Nederlandse volk zich zal moeten realiseren, dat hoewel nog veel ongunstige produktiefactoren kunnen worden opgeheven, de landbouw toch door iedere verhoging van de lonen het zwaarst getroffen wordt, omdat de mogelijk heden om op arbeid te besparen ongeacht de be- drijfsgrootte in geringe mate aanwezig zijn. De brief die het Landbouwschap aan de kabinets formateur heeft gericht, ademt deze realiteitsan, wanneer wordt vastgesteld dat ondanks de produk- tiviteits ver hogende maatregelen de normale pro- duktiekosten op het sociaal en economisch verant woorde bedrijf niet steeds uit de prijzen van de produkten kunnen worden vergoed, mede als een gevolg van de verstoorde prijsvorming op de inter nationale markt. Zo valt de rede van Prof. Thurlings wel op een bijzonder moment op de schrijftafels van velen, die zitten te peinzen hoe de door Minister Mansholt reeds vaak verkondigde herziening van het land bouwbeleid gerealiseerd moet worden. Laten ze tot de conclusie mogen komen dat er nog andere, meer sympathieke, wegen zijn om de Nederlandse boe ren ook in de toekomst een redelijk bestaan te waarborgen, dan de beperkingen waarmee Prof. Thurlings heeft geschermd. B. (Advertentie) (ZINEB) Werkt sterk voorbehoedend Geen groeiremming Geeft hogere opbrengsten Vraagt Uw leverancier of

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 2