Van Boerderij en Organisatie 416 DE FOSFAATVOORZIENING VAN NEDERLAND ZEEUWS LANDBOUWBLAD SCHOUWEN-DUIVELAND. 17 juni. Het was gisteren een zachte druile rige regendag. Zondagmorgen werd hier 10 en zondagavond 7 mm afgetapt. Het heeft de gewassen goed gedaan, zodat ze er zeker van zullen profiteren. De aardappelen, die heel wat water aan kunnen, profiteren er op deze ma nier ook goed van. Bovendien ging het zonder verlet. We vonden het alleen lastig de hele dag binnen te moeten vertoeven. We hadden echter één ge luk ons Z. L. M.-blad lag in de kran- tenbak met een speciale uitgave i. v. m. de tentoonstelling in Domburg. We hebben er veel in gelezen. Het interesseerde ons. Niet omdat wij Wal cheren zo goed kennen. Neen, dat niet. Maar omdat wij ons mét Walcheren lot genoten weten. Immers, het leed dat Walcheren heeft doorleefd en de moei lijkheden die daar op volgden, maakten en maken wij op dezelfde manier mee. Zelfs zo, dat wij hier tweemaal water hebben gehad en daardoor is Walche ren ons een slag voor. Daarom ver heugde het ons zoveel over Walcheren te kunnen lezen. Verrassende dingen lazen we, die ons als boeren toch wel moed en kracht moeten geven. Zo lazen we b.v. dat de veebezetting per ha met 44 is toegenomen door inten siever graslandgebruik, terwijl door in voer van goed fokvee en doelmatige selectie het vetgehalte met 0.5 steeg. We weten het, we leven op het ogen blik in een moeilijke tijd om onze be drijven weer tot levenskrachtige en vruchtbare bedrijven te maken. Dat kost veel moeite, strijd en geld. Maar als we dan dergelijke resultaten lezen, dan moet ons dat toch wel de riem onder het hart binden. Dan moet ons dat de moed en de kracht geven om met nog meer geestdrift, te maken wat we er van maken kunnen. Wanneer U dit leest zijn de hoogtij dagen in Domburg alweer voorbij en hebben we met eigen ogen kunnen zien wat Walcheren biedt. Eén ding zal velen van U wellicht tegengevallen zijn. Dat is dat de herverkaveling er ook nog steeds niet klaar is. Laten we hopen dat dit op ons eiland vlugger ver loopt. THOLEN EN ST. PHILIPSLAND. 18 juni. Lange tijd hebben wij verlangd dat Pluvius ons eens zou tracteren op een behoorlijke hoeveelheid neerslag. De te velde staande vruchten hadden dit hard nodig. Aan ons verlangen is thans in ruime mate voldaan; plaatselijk zelfs al weer in te overvloedige mate. We hopen dan ook, dat de regenbuien nu voorlopig verder onze deur voorbij zul len gaan, om bij anderen aan te klop pen die daar nog wel behoefte aan heb ben. De gewassen die tot voor kort nog kwijnend en klein op de akkers stonden, zijn nu heerlijk opgefrist en prachtig groen geworden. Onze schier eilanden staan er nu weer prima voor. Over het algemeen genomen staan de gewassen goed, alleen iets aan de kleine kant. Doch we mogen toch zeker niet mopperen. Wanneer we 's avonds na een mooie, warme, zonnige dag, waarnaar we nu verlangend uitzien, eens een toertje maken, kunnen we ons daarvan over tuigen. Reeds vele koliega's hebben we reeds op pad gezien. Met kritische blik worden de gewassen bij buurman bekeken en worden vergelijkingen ge maakt met de eigen vruchten. Vanwege het gunstige voorjaar ziet men over het algemeen weinig on kruid. Met betrekkelijk weinig mensen is heel wat gepresteerd. Alles wat werd geraakt was dood en er kon iedere dag gewerkt worden. In dit licht bezien is het dan ook helemaal niet be grijpelijk, dat men hier zulke hoge lonen betaalt; lonen die de contract lonen weer ver te boven gaan. We horen van niemand dat hij met perso neelsgebrek te kampen heeft, wel het tegenovergestelde. Het schijnt dat de stelling dat vraag en aanbod de prijs regelen hier niet van toepassing is. Hoe lang nog? WALCHEREN. 18 juni. Zoals reeds vele jaren is gebleken, heeft ook dit jaar de noordkant van Walcheren een stiefmoederlijk deel van de regen gekregen. Vooral indien er buien zijn, trekken deze vaak langs de Westerschelde. In de kop van Schou wen ziet men vaak hetzelfde verschijn sel. Bijna elk jaar valt er in deze stro ken belangrijk minder regen. Verder achter de kustlijn neemt de regenval geleidelijk toe. Over het algemeen kunnen we te vreden zijn over de groei van de ge wassen, hoewel we aan de andere kant toch ook wel kunnen spreken van een insectenjaar. We hebben dit voorjaar al heel wat te stellen gehad met akkerthrips en de bladrandkevers, met de bietenvlieg en nu weer met de z.g. kakothrips robus- tus. Deze laatste parasiet is een grote thripssoort, die in de erwten voorkomt en daar schade aanricht in de bloemen en bloemknoppen. Misvormde peulen en een geringere peulzetting kunnen hiervan het gevolg zijn. Bij de aan wezigheid van grote aantallen van deze insecten verdient bestrijding zeker de aandacht. Het aantal hooiweiden dat reeds ge maaid is blijkt na het droge voorjaar nog zeer gering te zijn. Een hoge hooi- prijs ligt dan ook stellig in het ver schiet. Na de strenge vorst hebben de boter bloemen op vele percelen een goede kans gekregen om zich in de minder dichte zode te ontwikkelen. Al vormen deze goudgele velden een fraaie aan blik, toch zijn de boterbloemen erg na delig voor de opbrengst. Bovendien zijn deze bloemen en ook de distels thans zeer goed te bestrijden door de aanwending van groeistoffen. NOORD-BEVELAND. 19 juni. Ook boven Noord-Beveland heeft Pluvius zijn natte pruik eens goed uit geschud. Resultaat: ongeveer 20 mm. Zo heel erg nodig was het nu overal niet meer, maar toch was het een lust voor het oog, zo mild en zacht viel de regen. Het wat zwaardere vlas moest de trotse nek buigen voor zoveel gewicht. Maar gister, toen een zacht briesje over het land voer, werden de vlasplantjes verlost van zoveel overtollige druk; er kwam weer beweging in en lang zaam zijn ze overeind geveerd. Wat is het metselwerk van de na tuur toch stevig, dachten we. Zo rank, zo dun, en toch weer overeind. Het vernuft, dat te grondslag ligt aan bijv. de Dom van Utrecht, kan het lang niet halen bij het vernuft van de natuur. Ons menselijk kunnen is wel erg be perkt. Hoe gracieus stonden de aardappel planten in de regen, de bladeren vlak en wijd uitgespreid. De bietenbladeren hingen zwaar en stil, steeds dieper door buigend tot de achterzijden door op- Daarnaast is een goede verzorging van het grasland in het algemeen, een eer ste vereiste om een dichte zode met weinig onkruid te krijgen. WEST ZEEUWS-VLAANDEREN. 18 juni. Al is de regen niet bevorderlijk voor het winnen van goed hooi, voor de ak kerbouwgewassen is de regen zeer wel kom. De achterstand in de groei, van wege de droogte, wordt zienderogen in gehaald. De verwachtingen voor de komende oogst zijn niet slecht; het geen ook niet gewenst is, want momen teel is het weer een tijd, waarin veel betaald moet worden en er weinig in komen is. Waar veel van deze lasten onafhan kelijk zijn van de eventuele opbrengst en marktprijs, zijn het vooral deze fac toren die de ondernemerswinst moeten bepalen. Daarnaast moet er nog vol- diende ruimte overblijven om investe ringen, zoals cultuurtechnisch werk, vernieuwing of uitbreiding van het machinepark en bedrijfsgebouwen mo gelijk te maken. In een tijd waarin de concurrentie op de buitenlandse markt steeds scher per wordt door dreigende overschotten of beschermde binnenlandse markt in onze afzetgebieden, is rationalisatie een eerste vereiste om de produktiekosten te kunnen drukken. De grote risico's, welke hierbij dikwijls genomen moeten worden, moeten ook in die onder nemerswinst tot uiting komen. Daarom gaan we ook naar Domburg toe, deels om het genoegen, deze hoog tijdagen van onze organisatie mee te maken, deels om te zien wat voor goeds we er voor ons bedrijf kunnen leren. We wensen organisatoren en bezoe kers goede dagen toe. spetterende modderdruppeltjes werden beslikt, Zuiver was de lucht na de regen, de natuur leek herademd. En toen gister de zon was doorgebroken, scheen sten gel, blad en bloem als overpareld. Het heeft hier in Zeeland lang ge duurd, deze voorzomer, eer dat er regen van betekenis viel. Steeds gin gen de buien door midden, oosten en noorden van het land. Maar nu is het zó, dat Zeeland net genoeg heeft en andere streken o.a. de N.O.P., overvloe dig veel. Het is te hopen, dat er nu ook wat warmte volgt, nu de gewassen zullen beginnen te bloeien. En hoe welkom zouden een paar zonnige dagen zijn met het oog op het welslagen van de Z. L. M.-tentoonstelling, jaarlijks terug kerend evenement bij uitnemendheid! Domburg, regen of geen regen, wij komen ZUID-BEVELAND. 19 juni. Het is nu bijna 12 jaar geleden dat Walcheren werd geïnundeerd en het merendeel van de bewoners een uitwijk plaats moest zoeken naar andere ge deelten van onze provincie, ja soms zelfs buiten ons gewest. Een groot gedeelte van de boeren bevolking werd geëvacueerd naar Zuid- Beveland. Zij kwamen berooid van alle aardse goed. Ze zijn teruggegaan naar een gebied waar het water meer dan een jaar zijn verwoestende kracht had uitgeoefend. De omstandigheden waaronder be woners van verschillende gebieden elkaar moesten leren kennen en samen moesten wonen bij verschil van opvat tingen op verschillend terrein van het leven, hebben soms aanleiding tot moei lijkheden gegeven. Veel talrijker zijn echter de vriendschapsbanden, welke in die tijd zijn gelegd en die dikwijls nog worden bestendigd. Tijdens deze eva cuatie hebben zij elkaar meer leren kennen dan voorheen ooit het geval was geweest. In 1947 konden wij tijdens de rijtoer na de Algemene Vergadering reeds vaststellen dat de weg naar herstel zich begon af te tekenen. Terwijl we dit schrijven staan we er nog voor, wan neer U dit leest hebben we weer ken nis kunnen nemen van het herstel dat de laatste jaren heeft plaatsgehad. In die tussentijd is een herverkaveling grotendeels uitgevoerd, zijn de gebou wen opnieuw opgebouwd of hersteld, heeft het land zijn vruchtbaarheid te ruggekregen en is er weer een veestapel die toon aangeeft in Zeeland. Wij feliciteren onze Walcherse kol lega's met de organisatie van de groots opgezette tentoonstelling, maar ook met het herstel dat op Walcheren heeft plaats gehad hetgeen mede te danken is aan de ijver en toewijding van de boeren. Wij spreken tevens de wens uit, dat de verbeteringen die tot stand zijn gekomen, in de toekomst mogen leiden tot grotere welvaart. Door Ir F. Dechering werd onlangs een uiteenzetting over dit onderwerp gegeven, waaraan wij het volgende ontlenen. Dit onderzoek toont nog eens aan hoe belangrijk het grondon derzoek is om tot een doelmatige be mesting te komen. De vele duizenden grondmonsters, welke in de ldop der jaren aan het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek zijn onderzocht, bieden een schat van gegevens over de bemestingstoestand Van de gronden in ons land ten aanzien van de kalk-, de fosfaat- en de kalitoestand. Destijds vormde dit grote materiaal een moeilijk heid' voor de verwerking maar dank zij de invoering van de mechanische administratie (ponskaarten systeem) werd de mogelijkheid geschapen de vele gegevens te sorteren; de machine sorteert 27.000 kaarten per uur, waarvoor één persoon meerdere dagen nodig zou hebben. In 1954 is een overzicht gepubliceerd van de kalk- toestand der Nederlandse gronden. Er bestaat een groot vt -schil tussen de kalktoe- «tand van onze gronden en de fosfaattoestand. Het kalkgebruik is veel te laag en moet sterk opgevoerd worden. Het gebruik van fosfaatmeststoffen is niet voldoende en moet eveneens omhoog, echter min der sterk dan bij de kalk. Voor het vaststellen van het overzicht van de fos faattoestand werden 235.000 grondmonsters ver werkt uit de jaren 1950 tot en met 1953, dus gemid deld 1 monster per 9.8 ha. Bij de t>erekening van de fosfaatbehoeften van de Nederlandse gronden is rekening gehouden met de verschillende grondsoorten. Onderscheiden werden: alluviale zandgrond, diluviale zandgrond, jonge zee klei, oude zeeklei, rivierklei, dalgrond en löss. Met behulp van de Voorlopige Bodemkaart kon op redelijk betrouwbare wijze de oppervlakte aan bouwland en grasland vastgesteld worden van de grondsoorten. Het zal zonder meer duidelijk zijn dat de verkre gen resultaten slechts gemiddelden zijn van een bepaalde streek en dat er geen conclusies uit getrok ken kunnen worden voor een afzonderlijk perceel. Maar deze gemiddelde cijfers voor bepaalde stre ken zijn reeds zeer leerzaam. Een aparte kaart werd gemaakt voor bouwland en voor grasland. Uit deze kaarten blijkt, dat grote verschillen tussen de ver schillende streken van ons land voorkomen. Ia de Betuwe is bijvoorbeeld de fosfaatbehoefte van de grond belangrijk groter dan in Noord-West Friesland. Dat in één streek de fosfaatbehoefte sterk uiteen kan lopen per perceel, moge blijken uit het volgende voorbeeld. In Zeeuws-Vlaanderen werd de gemiddelde fosforbehoefte berekend op 62.5 kg, terwijl per perceel de fosfaatbehoefte uiteen liep van 9 kg tot 136 kg P205 per ha, terwijl er ook gronden voorkomen, waar voorlopig geen fosfaat nodig is. De totale fosfaatbehoefte van ons land blijkt vol gens onze berekeningen, welke gebaseerd zijn op de normen, vastgesteld door het Landbouwproefsta tion en Bodemkundig Instituut T.N.O. te Groningen aan de hand van vele proefvelden, te bedragen 123.700 ton, terwijl er de laatste 5 jaar gemiddeld per jaar gebruikt wordt 112.000 ton. Er zal voor een optimale opbrengst dus meer fosfaat gebruikt moe ten worden. Uit de vele onderzoekingen van ruil verkavelingen, waarbij alle percelen uit één gebied onderzocht worden, is duidelijk gebleken dat een betere verdeling van het fosfaat over de verschillen de percelen van groot belang geacht moet worden. De volledige gegevens van dit onderzoek zullen binnen afzienbare tijd gepubliceerd worden, waarbij een gekleurde fosfaatkaart van Nederland voor bouwland en grasland gevoegd zal worden, waarbij de gegevens voor de verschillende gebieden nader in détail bekeken zullen worden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 8