Botsing van belangen
ZATERDAG 23 JUNI 1956
411
de investeringsmogelijkheden in 't niet. De mecha
nisatie en rationalisatiemogelijkheden en noodzake
lijkheden maken veel investeren bitter noodzake
lijk. Wie in 't buitenland rondziet wat daar door
boeren blijkbaar geïnvesteerd kan worden, slaat de
schrik om 't hart. Wie bij of vooruit wil blijven,
moet minstens 't zelfde kunnen. En om dit te
kunnen moet men behoorlijke winsten kunnen
maken.
Dat leest men ook in ieder industrieel jaarver
slag en deze theorie is dan ook beslist economisch
houdbaar. Maar kale kostprijs garanties geven nog
geen winst om te investeren. Wij kunnen dan ook
tot geen andere conclusie komen dan dat het toe
komstig landbouwbeleid in moet houden, dat Ne
derland meer onderhoud zal moeten besteden aan
zijn landbouw, wil dit waardevolle en technisch
goed geoutilleerde gebouw aan zijn mogelijkheden
blijven voldoen en niet verwaarloosd geraken.
Verdedigende inslag.
Wij zijn er ons van bewust, dat het laatste ge
deelte van ons betoog niet vrij was van een ver
dedigende inslag. Wij zijn daartoe gedwongen,
maar men zal het hen die in de hoek zitten waar
slagen vallen, nimmer kwalijk mogen nemen, dat
zij van zich afbijten. Wanneer het nodig en ver
diend is, zullen wij slagen incasseren, doch thans
is het geen tijd om te zwijgen.
Van Koning David werd gezegd, dat hij Gods
raad in zijnen tijd diende. Moge onze Maatschappij
in haar verscheidenheid dat als een grondslag voor
haar taak blijven beschouwen en mogen wij in onze
tijd dienen op de beste wijze.
Tenslotte nog iets over Zeeland en onze eigen
problemen. We hebben dit jaar gezien dat er een
grote strijd is over het totstandkomen van een in
ternationale tarweovereenkomst. Niet dan met veel
moeite is deze er gekomen, al is een belangrijke
afnemer als Engeland daar niet bij aangesloten.
We constateren verder dat de onderhandelingen
over het totstandkomen van een internationale Sui
kerovereenkomst in New York niet tot resultaten
hebben geleid en dat in oktober te Genève deze
zaak weer aan de orde komt.
Dit zijn problemen die ons raken. De beslissingen
die op deze punten zullen vallen, grijpen direct in
op onze bedrijven. De beslissingen van het Ameri
kaanse Congres over steunmogelijkheden, waardoor
de boeren land braak zullen laten liggen een
voor ons vreemd begrip zijn van grote betekenis.
We mogen wel aannemen dat deze maatregelen
Overheid en parlement tot de conclusie hebben ge
bracht dat de oplossing van de moeilijkheden niet
gevonden kan worden door de voorraden ergens
tegen willekeurige prijzen te spuien.
Ook Canada en Australië hebben deze conclusie
getrokken, ook t.a.v. de veevoedermarkt. Dit heeft
een zekere geruststelling veroorzaakt en ons wel
wat ontspanning van druk en zorg gegeven. De
vrees voor het spuien van deze voorraden moge dan
voorlopig verzacht zijn, toch is het te bedenken dat
het nog geenszins zeker is hoe deze zaak zal ver
lopen.
Het blijft noodzakelijk de ontwikkelingen nauw
lettend te volgen.
Daardaar zijn deze vraagstukken van onmiddel
lijke en directe betekenis.
Een probleem dat dichter bij huis ligt, betreft het
rapport Lange over de Randstad Holland. Rotter
dam richt de blikken naar het Zuiden en wil rond
het Haringvliet industrie en woonruimte vestigen.
U kunt zich voorstellen dat we de zuigkracht van
Rotterdam nog veel dichter bij krijgen. We zouden
hier een chauvinistisch geluid tegenover kunnen
stellen en kunnen schermen met een Schelde-bek-
ken. Het zou echter voorbarig zijn hier direct
grote conclusies aan te verbinden.
De economische en sociale problemen moeten
goed bestudeerd worden. Voorbarige kreten kun
nen schadelijk zijn. Het leven leert zijn lesje zelf
wel. Toch dient deze zaak nauwkeurig te worden
bestudeerd, omdat het gaat om het behoud van de
eigen provincie. Aan iets wat je goed bekeken hebt
kun je leiding geven. Als landbouw hebben we met
deze dingen veel te maken, zodat we de Commis
saris van de Koningin en de heer v. d. Weel vragen
deze zaak te doen bestuderen, opdat er de klaar
heid en eenheid komt die zozeer gewenst is, tussen
industrie, gemeenten, landbouw en andere belang
hebbende groepen.
Er moet een rapport komen dat op de praktijk is
ingesteld. We moeten Zeeland houden en Holland
groot laten zijn en blijven.
Notulen.
Daar geen schriftelijke opmerkingen zijn binnen
gekomen en geen van de aanwezigen over de notu
len van de Algemene Vergadering, gehouden op 19
december 1955 te Goes, het woord verlangt, worden
deze ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld.
MEDEDELINGEN.
De voorzitter doet de volgende mededelingen.
Aangifte keuring gewassen 1956,
De totale aangifte voor 1956 bedraagt 55.598 ha
hetgeen ten opzichte van 1955 een vermindering is
van rond 4500 ha. In onderdelen zien de cijfers er
als volgt uit:
Vlas 18.239 ha in 1956, vorig jaar 23.760 ha.
Groene erwteji 3567 ha, vorig jaar 4483 ha.
Schokkers 1334 ha, vorig jaar 2096 ha.
Aardappelen 29.200 ha, vorig jaar 29.285 ha.
In het algemeen kan dus gesteld worden, dat be
halve voor aardappelen de aangifte is teruggelopen.
Telefoonaansluitingen.
Spreker deelt mede, dat op dit moment voor aan
sluiting van boerderijen op het telefoonnet, indien
deze een km van de hoofdleiding zijn gelegen,
rond 600,per aansluiting betaald moet worden.
Op dit moment wordt er actie gevoerd opdat in het
vervolg voor iedere aansluiting dezelfde kosten in
rekening worden gebracht.
Grondbelasting.
Reeds enkele jaren wordt er actie gevoerd voor
afschaffing van de grondbelasting. Het vorig jaar
zijn de opcenten reeds met de helft verlaagd, doch
men is zich nu opnieuw aan het beraden de grond
belasting geheel af te schaffen. Er is naar zijn
mening een goede hoop, dat één en ander zal door
gaan.
Liberalisatie van de paarden.
Aan het Landbouwschap is door de Minister ge
vraagd een mening weer te geven over de liberali
satie van de paarden im- en export.
Deze kwestie is vanmorgen ook in de hoofdbe
stuursvergadering aan de orde geweest, waarbij
dit College tot de conclusie kwam dat men voor
stander kan zijn van een volledige liberalisatie, het
geen dan betekent dat er geen beperkende maatre
gelen mogen worden ingevoerd, wanneer door ex
port de prijzen omhoog zouden lopen. De vergade
ring kan zich met dit standpunt verenigen.
Verslag financiële commissie.
Bij monde van de heer H. C. de Kater wordt ver
slag uitgebracht van het nazien van de jaarreke
ning over 1955, welke sluit met een batig saldo.
De vergadering wordt door de financiële com
missie geadviseerd de penningmeester voor zijn
beheer tedéchargeren.
Eén en ander wordt door de vergadering bekrach
tigd.
Rekening en verantwoording over 1955.
De Secretaris geeft een toelichting op de exploi
tatierekening.
De Voorzitter merkt naar aanleiding hiervan op,
dat het Hoofdbestuur reeds zijn tevredenheid heeft
uitgesproken over de behaalde resultaten in het
boekjaar 1955. Tevens merkt spreker op, dat na het
invoeren van de heffingen voor het Landbouw
schap ook de ontvangsten aan contributie van de
Z. L. M. zijn gestegen. Hieruit valt af te leiden, dat
een aantal leden nu nauwkeuriger het aantal ha
opgeven, welke zij in gebruik hebben.
Daar niemand het woord over de jaarrekening
verlangt, wordt deze ongewijzigd goedgekeurd on
der dankzegging aan het secretariaat.
lieden van verdienste.
De voorzitter deelt mede, dat door het Hoofdbe
stuur de volgende personen tot leden van verdien
ste zijn benoemd: A. Janse, Koudekerke; A. C.
Hage, Colijnsplaat; W. de Jonge, Wissekerke; C. de
Kam, Kamperland; F. J. Dees, Hoek, en C. A.
Salomé, Groede.
Rondvraag.
De heer Van Nieuwenhuyzen brengt naar voren
dat bij het opstellen van het bouwplan te weinig
rekening wordt gehouden met de tijdsomstandig
heden. Onder meer speelt tegenwoordig het arbeids
probleem een zeer belangrijke rol, terwijl ook de
export van diverse produkten steeds meer in ge
vaar komt.
Het zou zijn inziens verstandig zijn de teelt van
bepaalde produkten te beperken en waar mogelijk
over te schakelen op meer veehouderij.
De Voorzitter merkt op, dat inderdaad door veel
boeren nog een speculatief bouwplan wordt opge
steld. Het komt hem voor, dat zij daarvan de nade
len nog wel eens zullen ondervinden, doch intus
sen kunnen zij het moeilijk maken voor hun colle
ga's, die een juist bouwplan opstellen en doorvoe
ren.
Overigens wordt van de rondvraag geen gebruik
gemaakt.
De Voorzitter leidt de spreker van de middag, de
heer Joh. de Veer bij de vergadering in als Noord-
Hollandse boer, als oud-voedselcommissaris en als
voorzitter van het Produktschap voor Vee en Vlees,
waarna deze de rede uitspreekt, die elders in dit
nummer is opgenomen.
Discussie op inleiding J. de Veer.
De heer Ir W. L. Harmsen deelt mede dat ook de
resultaten van het laatste winterseizoen beschik
baar zijn. Het rapport, dat over deze proeven zal
verschijnen, laat zien dat de mester ij goed rendabel
is. Gebleken is dat de voeding grote invloed heeft
op het resultaat, waarbij grote individuele verschil
len naar voren komen. Het zwartbonte vee heeft
ook goede eigenschappen als mestdier.
De heer J. Koopman kweekt bij iedere kalf vaars
5 kalveren op. De roodbonte kalfjes die hij daar
voor gebruikt zijn echter zeker 70,duurder, zo
dat spreker vraagt, of dit rendabel is.
Ook de heer J. Boone wijst hier op.
Stierkalveren moeten echter binnen de 8 maan
den worden gekeurd en worden dan onherroepelijk
afgekeurd.
De heer De Veer antwoordt dat hij zich niet met
de prijzen van de dieren heeft bemoeid. Zwartbon
ten moeten oordeelkundiger worden bekeken, ter
wijl ze in de regel eerder verkocht moeten worden.
De kwestie van het stierenreglement zal moeten
worden bekeken. Deze zaak ligt wat gemakkelijker
nu de K. I. alom ingang vindt en men bij de export
afstammelingspapieren vraagt.
Het afwegen van de mogelijke landaanwinning
in het Zeeuwse meer, tegen de voordelen die ver
bonden zijn aan het gebruiken van het zoete water
van dit Zeeuwse meer als waterreservoir voor droge
zandgronden in Brabant, was de president-directeur
van de Nederlandse Heidemaatschappij, Ir. H. J. A.
Hendrikx, op de vergader'ng van de vereniging voor
landaanwinning wel toevertrouwd.
Weliswaar bevatten de getallen die hij als moge
lijk bewijs voor zijn denkbeelden gebruikte de
nodige onzekerheden, doordat hier allerlei schattin
gen in verwerkt zijn, doch d;t neemt niet weg dat
het hier in eerste instantie gaat om een aantal
vraagpunten. Deze zullen nog veel nader onderzoek
vergen, voordat uiteindelijk op het beleidsvlak een
beslissing kan vallen.
De heer Hendrikx hoopte, dat deze onderzoe
kingen uit zullen wijzen dat voor de waterbehoef-•
tige gronden andere oplossingen gevonden kunnen
worden, zonder dat het Zeeuwse meer behoeft te
worden ingeschakeld. Een globale berekening toont
aan, dat de hoeveelheid water die voor de land
aanwinning in het Zeeuwse meer met een gelijke
bruto produktie-vermeerdering nodig is, dusdanig
veel kleiner is, dat dit meer ook kleiner mag worden.
Naast deze bruto produktie-vermeerdering zul
len de kosten van de wateraanvoer naar West-Bra
bant die reeds geschat zijn op 1200,per ha
moeten worden afgewogen tegen de inpolderings-
kosten van plm. 15.000 ha, waarvan 10.000 ha die
boven 1 m-N.A.P. gelegen zijn, voor de landbouw
geschikt gemaakt zouden kunnen worden.
Daarnaast zou nog plm. 4.000 ha, bestaande uit ge-
isoleerde eilandjes en zandplaten, grotendeels voor
recreatieve doeleinden geschikt zijn. Voor de Bra
bantse zandgronden zou een oplossing in grote stijl
gezocht moeten worden, door water van de Rijn af
tz tappen bij Neuss en dit bij Venlo in de Maas te
brengen. Anderzijds zou op de hoeveelheid zoet
water bezuinigd moeten worden door de grote slok
op, die de Nieuwe Waterweg is, uit te schakelen en
naar andere oplossingen te zoeken. Tevens zal ge
tracht moeten worden, zowel uit Nederland als daar
buiten in zandgebieden grondwaterreservoirs te
maken.
0
De vraagpunten die Ir. Hendrikx stelt, zijn niet
gemakkelijk op te lossen, omdat er tevens zoveel
andere vraagstukken mee samenhangen. Er zijn
reeds meerdere voorstellen geweest om de Nieuwe
Waterweg uit te schakelen. Al gingen deze door
gaans in de richting van volledige afsluiting.
Het voorstel om het zoute water te laten op
dringen tot de IJsselmond, zou betekenen dat voor
de waterleiding van Rotterdam nieuwe voorzienin
gen moeten worden getroffen, evenals voor de
watervoorziening van de waterschappen Rijnland,
Delfland en Schieland. Als deze via het IJsselmeer
getroffen kunnen worden, is het ver doordringen
van het zoute water op zichzelf niet zo ernstig
meer en is deze zaak tot een gevoelskwestie terug
gebracht. Voor Zeeland speelt naast de landaan
winning ook de afwatering van vele polders door
dit vraagstuk heen. Omdat de met de landaan
winning samenhangende peilverlaging van het
Zeeuwse meer,, maakt dat 7000 a 8000 ha natuurlijk
kunnen blijven lozen, terxcijl de andere polders 80
cm minder behoeven op te malen.
0
Uiteindelijk spelen bij de te nemen beslissingen
niet alleen economische overwegingen een rol. De
heer Hendrikx heeft er dan ook op gewezen, dat
zelfs wanneer men tot de conclusie zou komen dat
nationaal-economisch gezien met minder opofferin
gen dezelfde produktie-vermeerdering verkregen
kan worden door inpolderingen in het Zeeuwse
meer, de keuze nog niet bepaald is.
Indien er geen middelen gevonden zouden wor
den om de droogte-gevoelige bedrijven te helpen
zou uit sociale overwegingen toch een minder eco
nomische wijze van produktie gekozen moeten wor
den, omdat het tevens bedrijfssanering zou beteke
nen, waaraan deze zandbedrijven zo'n grote behoefte
hebben.
Uit dien hoofde kan dan ook worden gezegd, dat
van tegenstrijdigheid van belangen der Brabantse
en Zeeuwse boeren geen sprake is, indien de vraag
stukken worden aangepakt op de door Ir. Hendrikx
gestelde wijze. Overigens kan men ook voor Zee
land het argument van de bedrijfssanering laten
meespreken, omdat ongetwijfleld een niet onbelang
rijk gedeelte van de in te polderen gronden voor
sanering van te kleine bedrijven gebruikt zullen
worden.
Merkwaardig is ook dat de Zeeuwse belangen
van recreatie- en landbouwsector in dit geval ge
lijk schijnen te liggen, hetgeen op zichzelf vermel
denswaard is.
Daarbij blijft de basis van het Deltaplan, de
grotere veiligheid, ten volle gehandhaafd en wor
den de economische voordelen voor de landbouw
alleen maar verplaatst en indirect ook vermeerderd,
omdat de verdere verzilting van de Nieuwe Water
weg een belangrijke landaanioinning mogelijk
maakt. n