DOMBURG DRIE DAGEN Z.L.M. CENTRUM
ZATERDAG 23 JUNI 1956.
No. 2332.
Frankering bij abonnement: Terneuzen
44e Jaargang;
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
waarin opgenomen
HET NOORD-BRABANTS
LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de
ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ
de Noord-Brabantse Mij van Landbouw
en andere Verenigingen
Tl OMBURG beleefde vanaf donderdag een vervr oegd seizoen, al was het dit keer wel wat een-
JJ zijdig samengesteld uit Z. L. M.-leden. Op bescheiden wijze begonnen met een Hoofdbe
stuursvergadering in de morgenuren, vulde 's middags een grote menigte de zalen van het
Domburgse badpaviljoen.
Vóórdien was de tentoonstelling geopend door de algemeen voorzitter, ir. M. A. Geuze, nadat
een stijlvol samenwerken van herauten te paard, landbouwjongeren en plaatselijk muziekkorps
gezorgd had voor een waardige entourage van deze plechtigheid.
De ruim 75 jaren, die de voorzitter de vergadering mee terugnam naar een Engelse studiereis
in het verleden gaf voldoende gelegenheid vergelijkingen met het heden te trekken. Al werd het
heden niet vergeten met alle vraagstukken die zich zowel in als buiten de landbouwsector voor
doen.
Daarbij kwamen herverkaveling en de daarbij behorende lasten ter sprake, evenals de huidige
welvaart en de landbouw, internationale vraagstukken en de plannen van de Randstad Holland
zich naar het Zuiden uit te breiden.
Uit de mededelingen bleek enerzijds dat de la ndbouw nog een flink verlanglijstje heeft, doch
anderzijds ook dat door het georganiseerde bedrijfsleven heel wat bereikt kan worden.
Walcheren als Zeeuws gebied met vele veehouders kreeg het volle pond in de rede van de
heer De Veer die er geen doekjes om wond toen hij sprak over de pogingen van consumenten
zijde om de uitvoer van vlees tegen te gaan teneinde te hoge binnenlandse vleesprijzen tegen
te gaan.
De lering, die uit de huidige ontwikkeling te trekken valt, is dat de consument vlees wenst en
geen vet. De Nederlandse rassen voldoen in dit opzicht beter dan Argentijnse en Engelse vlees
rassen.
Mede in verband met de moeilijkheden bij het melken liggen er daarom nog grote mogelijk
heden in de vleessector. Over de liberalisatie van de paardenhandel had de heer De Veer een
uitgesproken mening, waarbij hij voorop stelde dat we op dit gebied niet te veel naar andere landen
moeten kijken, voordat we tot daden overgaan.
Aan het slot van de vergadering sprak de Commissaris van de Koningin Jhr. mr. A. F. C. de
Casembroot, die er op wees dat de door de voorzitter voorgestelde commissie er inderdaad komt.
Hij sprak op de hem eigen wijze over de Walcherse landbouw" van vóór de oorlog, die heus niet
zo achterlijk was als men wel eens kan lezen en brak er een lans voor, dat de boer ook oog moet
hebben voor de schoonheid van het eiland.
Zo vormde deze vergadering een mooi begin van veelbelovende Z. L. M.-dagen.
Opening.
De voorzitter, ir M. A. Geuze, opent de vergade
ring en heet alle aanwezigen hartelijk welkom. Een
bijzonder woord van welkom richt spreker tot de
Commissaris der Koningin, mr A. F. C. de Casem-
broot, het lid van Ged. Staten mr A. J. v. d. Weel,
de Burgemeester van Domburg mr W. J. E. Crom-
meiin, de voorzitter van de K. N. L. C. ir C. S. Knott-
nerus, de presidente en secretaresse van de Bond
van Plattelandsvrouwen, resp. mevr. L. N. Huisman-
Griep en mej. A. v. d. Leeden, de voorzitter van de
Gew. Raad van het Landbouwschap de heer G. van
Waes, de voorzitter van de Kamer van Koophan
del C. Kammeraad, de secretaris van de Noord-
BrabantseMaatschappij van Landbouw de heer A.
Korteweg, mr W. F. E. Baron van der Feltz, de
ereleden ir J. D. Dorst en D. W. Lindenbergh, de
burgemeesters van diverse gemeenten uit Walche
ren en de pers.
Spreker deelt tevens mede. een telegram te heb
ben ontvangen van de voorzitter van het College
van Consulenten, dr ir C. W. C. van Beekom, die
wegens ziekte de vergadering niet kan bijwonen en
de Z. L. M. prettige dagen toewenst.
Hierna spreekt de voorzitter de volgende
openingsrede uit:
Een studiereis in het jaar 1879.
Ook ditmaal moogt U van mij verwachten, dat
mijn beginwoord U meeneemt naar het verleden,
zij het dat het niet direct op een grijs verleden
slaat. Ik beperk mij tot het jaar 1879 en wel om
dat mij dit gemakkelijk werd gemaakt door een
rapport van de afdeling Walcheren der Z. L. M.,
dat de heer Polderdijk mij overhandigde, betreffen
de een bezoek aan de Internationale tentoonstelling
van vee, landbouwwerktuigen enz. te Londen (Kil-
burn), gehouden de 30e juni 1879 en zes volgende
dagen (zondag uitgezonderd) enz., uitsluitend ge
drukt voor de leden.
De commissie, bestaande uit de heren A. van
Waarde, W. Maas, L. van Rooijen en J. Meijers,
werd niet alleen door de afdelingsvergadering uit
genodigd deze tentoonstelling te bezoeken, doch
tevens pogingen aan te wenden „tot het erlangen
van voldoende informatiën en het aanknoopen van
solide connexiën, ten einde, zoo mogelijk door mid
del van den dagelijkschen maildienst tusschen Vlis-
singen en Londen via Queensborough, een loonen-
den uitvoer van landbouwproducten uit de afdee-
ling naar Londen in het leven te roepen."
Het rapport dan begint te vermelden, dat wijlen
Mr. Vis zo vaak het nut van Engelse landbouw
tentoonstellingen had aangeprezen, dat een nooit
gekend getal van ruim 100 mensen ter vergadering
stroomde en zonder enige tegenstand met algemene
stemmen besloot: „de helft van de reiskosten uit de
afdeelingskas te vergoeden aan eene commissie van
vier leden, die zich zou willen beschikbaar stellen
tot het wagen ener poging, ter bereiking van het
door den voorsteller aangewezen doel".
De aanleiding tot deze gehele kwestie, bleek te
zijn een verwijt, de secretaris aangedaan door de
hoofdambtenaar van de Stoomvaartmij „Zeeland,"
„dat de uitstekende gelegenheid tot verkeer met
de wereldmarkt, langs VlissingenQueensborough,
door de Walcherse landbouwers geheel veronacht
zaamd wordt."
3 juli vertrok men met een hevige storm uit Vlis
singen en 2 uur later landde men na een reis met
minder ongemakken dan VlissingenBreskens bij
dergelijk weer veroorzaakte, in Queensborough.
Vanuit de trein zag men tarwe die zeer kort,
aardappels die zeer schraal, klaver en paardebonen
die slechts matig schenen te staan, zodat de Engel
se akkerbouw terecht te velde niet veel indruk ge
maakt schijnt te hebben.
In Londen kregen de reizigers op vertoon van
hun diploma's en zich bekend hebbende gemaakt
als officiële afgevaardigden en leden der Z. L. M„
gratis doorlopende toegangskaart tot de tentoon
stelling, terwijl de secretaris met een plattegrond,
een vee-catalogus (306 blz.) en een werktuigen dito
(780 blz.) vereerd werd. Later volgde nog een boek
werk, de bekroningen vermeldende.
De heren werden verder uitgenodigd de volgende
morgen om 8 uur te komen teneinde het bezoek
van H. M. om 10 uur te aanschouwen. Het terrein
was 105 gemet groot, compleet met rondrijdende
stoomtram; per dag kwamen 50.000 bezoekers.
Tentoonstelling: een proeve van Engelse
wilskracht.
De onophoudelijke regenbuien hadden het ter
rein echter zo doorweekt, „dat op onderscheidene
plaatsen de bezichtiging van het schoone slechts
ten koste van het doorwaden van een modderpoel
te verkrijgen was. Op de dertig dagen van juni,
schijnt," aldus het rapport „volgens verkregen op
gave, slechts één dag geweest te zijn waarop aldaar
geen regen gevallen is.
Neemt men dit in aanmerking, dan mag de ten
toonstelling voorzeker ook in dit opzicht een schit
terende proeve van der Engelschen ontzettende
wilskracht, energie en volharding worden genoemd
want, ofschoon zij slechts gedurende zeven dagen
geopend zou zijn, waren kunstmatig groote wegen
door het tot moeras vervormde terrein aangelegd.
Duizende spoorweg-dwarsliggers lagen twee aan
twee, een paar voet van elkander, de tussenruim
ten met gebrande klei aangevuld, langs de onder
scheidene loodsen, terwijl door kruispaden van ge
vlochten teenen en takkenbossen op vele plaatsen
de overgang van de eene naar de andere afdeeling,
Ir M. A. GEUZE
Algemeen Voorzitter van de
Zeeuwse Landbouw Maatschappij
ja zelfs door een soort macadam-weg het bezoek
per rijtuig van het vorstelijk huis werd mogelijk
gemaakt".
De commissie beschrijft vervolgens uitvoerig
aantallen en soorten vee. De eerste ondertekenaar
kocht een 9 maandse roodbonte Shorthorn-stier. Bij
de paarden blijkt al duidelijk de voorkeur van de
Zeeuwen voor het Belgisch trekpaard, wanneer zij
schrijven: „Bij alle bewondering voor de groote
bouwpaarden, door Engeland ten toon gestelden
kunnen de ondergeteekenden toch nauwelijks woor
den vinden om de reusachtige, indrukwekkende
dieren te schetsen, die uit België waren aange
voerd".
Daarna volgt een beschrijving van de demon
straties bij het bezoek van de Koningin, waarna
men de zuivelbereiding gaat bekijken. De commis
sie constateert dat het van Nederland verstandig
geweest is thuis te blijven op deze afdeling en zij
concludeert ook dat de wereldmarkt iets anders
eist, dan waarmede men in onze omgeving tevre
den is. Wie de geschiedenis van de c isis van 1880
kent, weet dat deze conclusie maar al te waar was,
trouwens in algemeenheid geldt zij nu nog altijd.
De commissie gevoelde zich vervolgens verplicht
een bezoek te brengen aan de wekelijkse grote vee
markt. Het stond daartoe de volgende morgen om
5 uur op de stoep van 't logement, doch geen en
kele van de meer dan tienduizend cabs of vigelan-
tes die de stad tot laat in de avond toe doorkruisen
was te bekennen. Dus een uur gemarcheerd.
In de buurt van de markt signaleert men inrich
tingen waar weinig uitlokkend voedsel gereed ge
maakt wordt, kennelijk kokerijen van paardevlees.
Op de markt ontmoet men een oude kennis, den
heer Marcus Poole, veehandelaar te Londen, con
stateert men dat het vëe barbaars behandeld wordt,
doch meest flink in het vlees zit en meet men de
horenbreedte van Spaanse ossen op 2 meter.
Het volgend adres is Covent-Garden-Markel, de
grote fruit- en groentenmarkt van Londen. Uit
voerig wordt de aanvoer beschreven naar soort,
kwaliteit, gewicht en verpakking, terwijl de nodige
informatie bij detaillisten wordt opgedaan.
Een voorbeeld omtrent ajuin. „Wanneer eet den
Engelschman uien?",' zo vroeg de gevraagde heer
Groos en hij gaf zelf het antwoord: „als het koud
is. Dan wordt bijna in ieder gezin de pot met uien
en spek te stoven gezet en dat weet de handige
detail-koopman, die zich alsdan zoo spoedig moge
lijk meester maakt van den aanvoer, door den im
porteur aan de markt gebracht, waardoor bij
schaarschte de waar als het ware tegen goud
wordt opgewogen. Wie alzoo uien bij nat of laf
of wellicht warm weder naar Londen verscheept,
kan verzekerd zijn van nadeelige prijzen te zullen
maken want de invoerder heeft geene bergplaatsen
om groenten op te slaan; alles wordt zoodra doen
lijk na arrivement verkocht, en zoo wordt iedere
vrucht beheerscht door de omstandigheden die men
bestudeeren moet en zonder wier kennis geen loo-
nende uitvoer mogelijk is.
Juist daarom behoort de dagelijksche stoomboot-
dienst van Vlissingen zoo hoog te worden gewaar
deerd. Heeft men eenmaal zich op de hoogte ge-
Zie verder volgende pagina