AARDAPPELBEWAARMIDDAG TE GOES.
DE VIMPOL VOOR HET VOETLICHT.
ZATERDAG 23 JUNI 1956
421
De bewaring van aardappelen is in hoofdzaak een kwestie van temperatuur
EN constante temperatuur van 3-4° C is gewenst. Een goede thermometer die de temperatuur
in de opgeslagen aardappelen aanwijst is noodzakelijk.
Zowel bij vol- als bij halfautomatische koeling kan een goed resultaat worden verkregen.
Bij vorst is mengen van koude buitenlucht met interne lucht de aangewezen weg.
Blauw worden van de aardappelen kan men tegengaan door:
Een goede kalibemesting te geven;
Voorzichtig behandelen van de knollen bij het rooien en het verder verwerken;
Opwarmen tot 13° C vóór het verwerken.
Kiemremmingsmiddelen maken de bewaarplaatsen niet overbodig.
Alleen toepassen bij langdurige bewaring.
Er moet gelet worden op een goed middel (voor consumptie-aardappelen op I. P. C.-basis).
Een juiste dosering en een goede verdeling is eveneens belangrijk.
Bij opwarmen is het aanwenden van een kleine hoeveelheid poeder gewenst.
Het mechanisch in- en uitbrengen van de aardappelen is nog niet opgelost.
Om doelmatig te kunnen werken moet reeds bij de bouw rekening gehouden worden met de trans
porteur die gebruikt zal worden.
Een regelmatige aanvoer en geringe valhoogte voorkomen beschadiging van de knollen.
Grond en kriel moeten uitgesorteerd worden om stortplekken te voorkomen.
Tot bovenvermelde conclusies kwamen de vier
sprekers die maandag 11 juni deze onderwerpen
behandelden op de aardappelbewaringsmiddag, die
belegd werd door de Rijkslandbouwconsulenten
te Goes en te Axel.
Temperatuur en het mengen van lucht
De heer Murre sprak over de temperatuur en
het luchtmengen. Het bereiken van een lage tem
peratuur is een kwestie van het benutten van de
koude nachten in het najaar. Tijdens een vrij
langdurige vorstperiode moet de lage temperatuur
van 4° C gehandhaafd blijven. Dit kon door
tijdens de interne ventilatie een gedeelte koude
buitenlucht toe te voegen. De temperatuur van de
gemengde lucht moet met een goede thermometer
gemeten worden in het perskanaal. De regeling
vindt plaats door de klep waarmee de buitenlucht
toegelaten wordt en de ontluchting uit de cel ge
deeltelijk plaats vindt, open te zetten.
Knijpen van de buitenlucht zonder interne lucht-
circulatie verlaagt de hoeveelheid doorstromende
lucht. De koeling wordt hierdoor veel geringer,
vooral in de stortplekken. De minder sterke lucht
stroom ontwijkt langs de weg van de minste weer
stand.
Het bleek mogelijk om zowel bij een vol- als
bij een halfautomatische luchtregeling de gewenste
temperatuur te handhaven. Alleen de half-auto-
matische eist wat meer toezicht.
Het blauw worden
Over het blauw worden van de aardappelen
sprak Dr. W. H. de Jong.
Dit euvel is aan verschillende oorzaken te wij-
.(Vervolg van pag 419.)
opgeworpen of we met die grote landelijke de
monstraties wel op de goede weg zijn, omdat ener
zijds het aantal toeschouwers gauw te groot is,
terwijl anderzijds de afstanden toch ook een be
langrijke rol gaan spelen. De demonstratie komt
niet meer tot zijn recht wanneer, zoals bijv. in
Liempde het geval was in één dag tienduizenden
mensen de demonstratie bezoeken.
Hetzelfde geldt o.i. voor de grote landelijke
tentoonstellingen, di.e ongetwijfeld niet gemist
kunnen worden, doch die anderzijds toch ook
weer niet dusdanig de grote massa van de boeren
bereiken, dat de provinciale tentoonstellingen niet
meer noodzakelijk zouden zijn.
Niet eenvoudig.
Aan deze demonstraties en de daarmee samen
hangende verkoop gaat doorgaans heel wat meer
vooraf dan in de regel gedacht wordt. De impor
teur, die over vele specialisten op het gebied van
werktuigen en trekkers moet beschikken, reist
van de ene tentoonstelling naar de andere, op
zoek naar trekkers en machines, die hem de
moeite waard lijken. Ziet een machine er goed
uit, dan betekent dit nog niet dat die ook goed
werkt, zodat vele machines eerst nog voor de
Nederlandse omstandigheden geschikt gemaakt
moeten worden. Gaat een machine er in, dan
moet er een voldoende voorraad zijn, die zekere
risico's inhoudt, omdat de meeste machines sei
zoenwerktuigen zijn. Daarnaast moet een behoor
lijke voorraad onderdelen aanwezig zijn, om te
allen tijde reparaties snel uit te kunnen voeren.
Daarbij moet men vooral niet denken dat men
in de VIMPOL op enigerlei wijze tot afspraken
over de prijzen of de te voeren merken komt.
De vrije concurrentie is onbeperkt gehandhaafd
en daardoor helaas ook het te grote aantal merken
en typen, dat op de onbeschermde Nederlandse
markt verschijnt. Anderzijds is deze concurrentie
voor de boer een waarborg dat hij niet te veel
betaalt voor het aangeboden produkt.
Met elkaar maakt dit, dat de functie van im
porteur niet eenvoudig is. De coöperaties hebben
dit aan den lijve ondervonden toen ze zich een
plaats op de werktuigenmarkt trachtten te ver
overen. B.
ten. Een goede melige consumptie-aardappel is ge
voelig voor blauw worden. Om dit zoveel mogelijk
te voorkomen, moeten de percelen waarop de aard
appelen groeien een goede kalibemesting krijgen.
Het produkt moet voorzichtig behandeld worden bij
het rooien en het transport. Bij de steeds verder
gaande mechanisatie wordt dit steeds moeilijker.
Na het bewaren zijn de aardappelen gevoeliger
voor stootblauw.
Het is gebleken, dat het opwarmen van de aard
appelen tot 13° C voor het uithalen uit de be
waarplaats het blauw worden tegengaat.
Het opwarmen kan door gas of elektrische ver
warmingselementen in het zuig- of perskanaal aan
te brengen. Olieverwarming geeft onverbrande
resten en is daarom niet gewenst in verband met
de smaak-beïnvloeding.
Waarschijnlijk is elektrische verwarming, die op
d: 0,1 cent per kg komt, wel het voordeligste, omdat
hierbij alleen interne ventilatie toegepast kan wor
den, waardoor weinig warmte verloren gaat.
Toepassen van kiemremmingsmiddelen
Het toepassen van kiemremmingsmiddelen maakt
de bewaarplaats niet overbodig, volgens Ir.
M. Sanders.
Voor een langdurige bewaring is een luchtge-
koelde bewaarplaats aan te bevelen. De kosten van
kuil- en koelhuisbewaring zullen elkaar weinig
ontlopen. Aan de opslag in gebouwen zitten be
langrijke voordelen wat verwerking en toezicht
betreft.
Van de verschillende kiemremmingsmiddelen is
voor het gebruik op consumptieaardappelen het
middel op I.P.C. basis wel het beste.
Het poeder moet goed verdeeld worden, wat door
middel van een verstuiver het beste gaat. Het
middel berust op contactwerking en niet zoals bij
sommige andere middelen op gaswerking.
In de kuil kan het in het najaar aangewend
worden, waneer de knollen droog zijn. Niet strooien,
maar verstuiven.
In de bewaarplaatsen wordt het aangewend als
in het voorjaar de aardappelen een begin van
spruiting vertonen, tegen 54 kg per ton.
Het poeder wordt door middel van een verstui
ver in de luchtstroom gebracht. Per ventilator moet
niet meer dan 20 kg poeder per uur ingeblazen
worden om een goede verdeling te krijgen.
Bij het opwarmen van de aardappelen om het
blauw worden tijdens het verwerken te voorkomen,
verdient het aanbeveling kg poeder per ton in te
blazen; dit voorkomt het snelle spruiten tussen af
levering en consumptie.
In de bewaarplaats in Kamperland werd Vs van
het poeder van boven af in de aardappelen ge
blazen, dit gaf zeer goed resultaat.
Gebruik niet meer poeder dan strikt noodzake
lijk is. In Engeland werd het gebruik van I.P.C.
verboden in verband met het veroorzaken van
pukkelschurft.
Mechanisch in- en uitbrengen
Over het mechanisch in- en uitbrengen van de
aardappelen uit de bewaarplaatsen, sprak de heer
Hofstra.
Het blauw worden van de aardappelen bij me
chanisch verwerken is de grootste moeilijkheid.
Een trogband die voldoende lang en op elke
hoogte instelbaar is, voldoet het beste. De aard
appelen moeten niet te hoog van de band afvallen
en niet naar beneden rollen op de band en aan
de hoop bij "het storten.
Bij het inbrengen moet de capaciteit van de
transporteur groot zijn, b.v. 1 ton aardappelen per
3-4 minuten. Bij het uitbrengen is 2 ton per uur
voldoende.
De transporteur moet gemakkelijk en snel ver
plaatsbaar zijn en niet te veel plaats innemen.
Hiertoe zijn zwenkwielen noodzakelijk. Het gewicht
moet laag zijn. Het middenpad moet niet geblok
keerd worden. Bij het stichten van een gebouw
moet reeds rekening gehouden worden met de
transporteur die gebruikt zal worden.
Er zijn twee manieren van inbrengen, nl. hori
zontaal, waarbij eventueel droge en natte aard
appelen laagsgewijs op de juiste plaats komen, en
verticaal, waarbij de volgorde veel ongunstiger is
om droog te blazen.
De grond en het kriel moeten uitgezeefd worden
door een schudhor, die tevens een regelmatige aan
voer op de band moet waarborgen. Bij een onregel
matige aanvoer rollen de aardappelen terug op de
band met kans op beschadiging ((blauw). Grond en
kriel verwijderen en de aardappelen met de trans
portband regelmatig over het vak verdelen voor
komt stortplekken, die moeilijkheden geven bij het
doorblazen.
Het uithalen kan plaats vinden door een horizon
tale transportband in het luchtkanaal te plaatsen
en het produkt verder met een opvoerband omhoog
te brengen. Het blijkt, dat het aantal knollen met
stootblauw hoog wordt bij geheel mechanische ver
werking van de aardappelen.
Er worden proeven genomen met het rooien en
bewaren in kisten van 1 ton. Deze kisten worden
op het land gevuld- en met een hefinrichting ge
laden en gelost. Dit geeft de minste beschadiging
en een goedkoop transport; alleen de kisten zijn
vrij duur.
Met lichtbeelden werd een en ander toegelicht.
Na elke inleiding was er een geanimeerde ge-
dachtenwisseling, waaruit bleek, dat de aange
sneden onderwerpen in het middelpunt van de be
langstelling. staan.
Er waren gunstige ervaringen met gasopwar-
ming. Het verwarmingselement moet aan de ven
tilator gekoppeld worden om doorbranden van het
element bij het uitvallen van de ventilator te voor
komen.
Bij het inblazen van kiemremmingsmiddelen
moet de motor beschermd zijn, anders komt daar te
veel poeder in. Zelfs bij een beschermde motor
is eenmaal schoonmaken per jaar gewenst.
Het middel op I.P.C. basis is alleen geschikt
voor consumptie-aardappelen. Het werkt de pukkel-
schurft en in geringe mate het uitbreiden van
phytophthorarot in de hand. Aanwenden in 't voor
jaar geeft minder bezwaren dan in het najaar.
Bij hoger storten dan 4 meter ontstaan er druk
plekken op de knollen. Een gewone hor voldoet
eveneens goed om een regelmatige aanvoer te krij
gen, terwijl er minder beschadiging optreedt.
HOOIPERSEN BIEDT VOORDELEN, MAAR
LET OP EEN JUISTE TOEPASSING
Het persen van hooi is geen nieuwe methode
van hooibewaring. Het gaat hier in de eerste plaats
om het tekort aan arbeiders in het hoogseizoen op
te vangen. Vooral in 1955 heeft het hooipersen een
grote vlucht genomen, aangezien gebleken is, dat
door inschakeling van een opraappers met bedie
ning niet alleen in korte tijd veel werk wordt ver
zet, doch dat tevens op bergruimte kan worden be
spaard, aldus Ir. J. A. van Nieuwenhuijzen, van
het Rijkslandbouwconsulentschap voor Noord-Fries
land in een radio-uitzending van het Ministerie van
Landbouw.
Toch waren de resultaten met deze methode in
lang niet alle gevallen even gunstig. Het hooi was
tijdens het persen meestal nog veel te nat, terwijl
het produkt voor het persen juist zó droog moet
zijn, dat het ook los kan worden ingehaald. Dit be
tekent, dat het hooi een drogestofgehalte van min
stens 70 pCt moet hebben. Is het nu aan te raden
zelf een pers aan te schaffen
In de meeste gevallen verdient dit geen aanbe
veling. Het beste is, een pers te gebruiken met een
kleine groep boeren, al of niet in combinatie met
een loonwerker. Als nadeel staat hier tegenover,
dat de persen lange dagen in gebruik zijn om aan
alle aanvragen te kunnen voldoen. De meest ge
schikte tijd ligt tussen 11 uur 's morgens en 5 uur
's avonds. Daarna wordt het hooi spoedig te klam
en ook 's morgens moet de zon het eerst weer op
drogen.
Het verdient aanbeveling achter de pers een
eenvoudige slede te hangen. Hierdoor is het moge
lijk de pakken op stapels bijeen te houden. Bij het
ophalen heeft men hiervan veel gemak.
In hoeverre nadrogen van de pakken op het veld
onder onze omstandigheden en met ons materiaal
mogelijk of wenselijk is, kan momenteel nog niet
worden beoordeeld Mogelijk geeft nader onderzoek
hieromtrent een beter inzicht.
Verder moet men veel aandacht besteden aan de
stapeling van de pakjes. Er komt heel gemakkelijk
werking in de stapel, waardoor deze uit elkaar
valt. Door middel van slieten, oude koedekken of
door het aan elkaar binden verkrijgt men een be
tere samenhang tussen de buitenste lagen en het
midden van de klamp. Men mag in de regel niet
hoger stapelen dan 3 m, dit met het oog op het op
treden van hooibroei.
Het binnengehaalde hooi moet nog een grote
hoeveelheid vocht kwijtraken. Dit gebeurt heel
gemakkelijk doordat de temperatuur in het hooi
iets gaat oplopen. Om een te snelle afkoeling en
daardoor onvoldoende droging en schimmelvorming
te voorkomen, moet de klamp met een flinke laag
stro worden afgedekt. Hiervoor mag in geen geval
jong hooi worden gebruikt, omdat dit zich spoedig
tot een dichte laag vormt.
Het is wenselijk de pakjes matig stijf te per
sen, zodat de waterdamp kan ontwijken en de pak
jes hun vorm kunnen bewaren om de aanwezig®
luchtkanalen in stand te houden.
In hoeverre het aanbeveling verdient een ge
deelte van het hooi te laten persen, hangt van d®
bedrijfsomstandigheden af. Wel dient men te be
denken, dat er hooi moet worden geperst.