LANDAANWINNING IN 1918 EN 1952 De VIMPOL voor het voetlicht. 419 EUROPEES LANDBOUWCONGRES TE SCHEVENINGEN ZATERDAG 23 JUNI 1.9 5 6 Zowel Ir H. Di'bbits, hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat, als Ir J. Kluytenaar, rentmees ter van Domeinen, hebben nog eens een aantal bij zonderheden van de Braakman-inpoldering belicht, die, hoewel gedeeltelijk bekend, toch wel interes sant zijn om zich een juist beeld van het geheel te vormen. Ze deden dit als toelichting op de beelden die door projectie van de film „De Braakman dicht" op het doek werden gebracht. Deze film, die een uitnemend beeld geeft van het veelomvattende werk dat aan het sluiten van de dijk voorafging en er op volgde, werd op deze vergadering voor het eerst vertoond en is daarmee voor vertoning vrijgegeven. Het is een film die ongetwijfeld het komende wintersei zoen in vele afdelingen op het programma zal prij ken. Ir. Dibbits woog ter vergadering voor- en nadelen van de Braakman-indijking tegen elkaar af. Als een nadeel zag hij de verster king van de verdroging; als een voordeel daarentegen het geringere bezwaar van de verzilting en van wateroverlast. Hij stelde zichzelf daarbij de vraag hoe men de na delen tegemoet zal treden en beantwoordde deze vraag ongeveer als volgt: Het wil mij voorkomen, dat dit een taak is van het provinciaal bestuur, waarbij hij er de aandacht op vestigde, dat dit bestuur „de kat de bel reeds had aangebonden". Daarbij zul len de betreffende waterschappen volgens dt. heer Dibbits ook ingeschakeld moeten wor den. „Dat wil niet zeggen aldus deze spre ker dat het Rijk zich afzijdig zal houden". Hoewel het lang geduurd heeft, schijnt er nu toch wel beweging te komen in deze moei lijke en voor de betrokkenen ook onaange name gevolgen van de inpoldering. BLIJDORPEN EN SNEEPS. De voorzitter van de Nederlandse Vereni ging voor Landaanwinning, Dr. Ir. S. Sme ding, vestigde op de jaarvergadering in Goes de aandacht op het sterk gestegen ledenaan tal van de vereniging en hoopte, dat de ver eniging in de toekomst zal kunnen beschikken over veel „Blijdorpen en Sneeps". Bedoelde heren hebben zich n.l. voor deze vereniging zeer verdienstelijk gemaakt, door het werven van nieuwe leden. Dat ze geen van beiden in Zeeland wonen, was duidelijk in de zaal te zien, die maar weinig Zeeuwen bevatte. Weshalve wij nog eens de aandacht vesti gen op deze vereniging, die voor 5,con tributie zoveel publicaties toestuurt, dat alleen daarom al het lidmaatschap een ieder kan worden aanbevolen. per ha aan pacht ontvangen, waardoor de inpolde- ringskosten grotendeels waren goedgemaakt. De kosten van de Braakman-indijking waren uiteraard heel wat groter, al magjle Staat over de netto-opbrengsten van 792 en 685 per ha in de eerste 2 jaren niet ontevreden zijn. Deze werden echter bereikt met eigen exploitatie. Deze twee pol ders krijgen nu wat met elkaar te maken, omdat het grondgebruik in de Dijckmeesterpolder verbe terd zal worden. Enerzijds zullen verschillende men- sen hun grond dichter bij hun huis krijgen; ander zijds zullen de te kleine bedrijven ook enige uitbrei ding krijgen. Daarnaast zal er ook geëgaliseerd worden om de grond beter bruikbaar te maken. Over de verzoeting van het ongeveer 200 ha grote Braakmanmeer werden niet veel optimistische ge luiden gehoord, omdat het soms wel eens nodig kan zijn zout water in te laten teneinde een gunstig peil voor de landbouw te handhaven. Tevens deelde Ir Dibbits mede, dat sedert 1952 de geul bij de Braakman op enkele plaatsen 8 meter en op andere plaatsen 4 meter omhoog was geko men. Dit betekende dat plannen om in de dam bij Veere schutsluizen op te nemen bij voorbaat tot mislukking zijn gedoemd, omdat de opslibbing te sterk zal zijn. Over de uitgifte van de resterende 15 bedreven deelde de heer Kluytenaar mee, dat verwacht mag worden dat het leeuwendeel daarvan aan Zeeuws- Vlamingen zal worden uitgegeven. WACHTEND OP INPOLDERING. Een voorlopige bodemkaart van het land van Saeftinghe is gereed gekomen en werd op de vergadering getoond en toegelicht door Dr. Bakker. Er is in het gehele gebied van 2400 ha veel zware grond, d.w.z. dat de kleilaag dikker is dan 80 cm en meer dan 12 lutum bevat. Daarnaast bestaat 33 van het gebied uit zavel en 24 uit zand. De begroeiing is de laatste 20 jaar sterk veranderd, doordat de spartina sterk is op gedrongen. Anderzijds wordt de spartina hier en daar weer verdrongen door de zeebies, terwijl de rietcomplexen door de geringe be weiding toenemen. Proeven hebben uitge wezen, dat per jaar op de met spartina be plante gedeelten 5 cm slib wordt afgezet, tegen 3 4 cm op de onbegroeide gedeelten. Alle gegevens wijzen er dus op, dat het gebied op inpoldering ligt te wachten. Vele honderden vertegenwoordigers van land bouworganisaties uit geheel West-Europa zullen in september van dit jaar naar Nederland komen om het congres bij te wonen van de Europese Land bouw Federatie (Confédération Européenne de 1'Agriculture, (CEA), dat van 17 tot 22 september te Scheveningen zal worden gehouden. Dit Europese landbouwcongres vindt thans voor de achtste maal plaats. Reeds omvat de CEA 15 Westeuropese landen en bovendien nog enkele landen uit het nabije Oosten met in totaal 439 landbouworganisaties en -instel lingen van de meest uiteenlopende aard. De CEA, welke haar hoofdzetel heeft te Brugg in Zwitserland, stelt zich tot taak de Europese land bouwbelangen te behartigen op economisch, so- ciaal en cultureel gebied. Zij werkt samen met de I.F.A.P. die de agrarische ondernemers over de ge hele wereld verenigt. Op het congres te Scheveningen worden 600 af gevaardigden verwacht. De zittingen zullen worden gehouden in het Kurhaus en het Palace Hotel. VERANDERDE DENKBEELDEN. Hoezeer het werk dat verbonden is met het inpol deren veranderd is in de loop van de laatste tiental len jaren, toonde de heer Kluytenaar aan door een vergelijking met de Dijckmeestepolder te maken, die in 1918 klaar kwam. Daar enkele particulieren bezittingen in deze polder hadden en in de bedijking meebetaalden, bleef er 270 ha Staatseigendom over, waarvoor 852.000 aan kosten werd gemaakt, over eenkomend met een bedrag van ƒ3100,per ha. Er werd een weg door de polder gelegd en er werd voor de hoofdafwatering gezorgd. Daar was de zaak mee klaar. Het eerste jaar werd de grond gemiddeld ver pacht voor 345,per ha per jaar. Hoewel daarna het gemiddelde pachtprijtspeil zakte tot 115,per ha, had de Staat in de eerste jaren toch 2575, [V/fEN vindt de VIMPOL in den lande autoritair. -LTA Deze uitlating was te horen op een bijeenkomst, die het bestuur van de VIMPOL de vereniging van importeurs van landbouwwerktuigen voor het eerst in haar 30-jarig bestaan belegde, teneinde de pers in de gelegenheid te stellen wat meer te horen over het werk van deze organisatie. Aanleiding hiertoe was o.a. het sedert 1 januari van dit jaar in werking getreden tentoonstel lingsreglement. Dit is weliswaar door de federatie „Het Landbouwwerktuig" een overkoepeling van 10 verenigingen en firma's, die allen wat te maken hebben met landbouwwerktuigen af gekondigd, doch daarvan is de VIMPOL één der belangrijkste, zo niet de belangrijkste, deelgenoot. Daarbij laat het zich aanzien dat de VIMPOL binnen afzienbare tijd een fusie aan zal gaan met de VIMTU, de vereniging van importeurs van tuinbouwwerktuigen. Tevens werd medegedeeld, dat zeer binnenkort een demonstratie-reglement te verwachten is, zodat de belangrijkste vorm voor het naar buiten treden van importeurs en handelaren in land bouwwerktuigen aan banden is gelegd. Van handelszijde ziet men deze maatregelen als een helaas noodzakelijke ordening, waardoor het kostencijfer van de handel binnen redelijke grenzen blijft en waarvan uiteindelijk ook de koper de vruchten plukt. Voor de organisatoren van tentoonstellingen en demonstraties zijn deze regelingen echter wel eens minder gemakkelijk te accepteren. Het gaat niet slecht met de verkoop. Genoemde besluiten zijn zeker niet genomen omdat de handel in trekkers en landbouwwerk tuigen zo slecht zou lopen. Er valt nog steeds een stijgende tendenz te bespeuren, ook voor de trek kers. In Wageningen heeft men na de oorlog de schattingen over het aantal trekkers diverse keren moeten herzien. Kort na de oorlog begon men voor heel Nederland met 30.000, het werd later 50.000, terwijl de huidige schattingen tot 70.000 trekkers komen. Gezien het huidige aantal van 41 a 42.000, hoeft de handel zich nog geen zorgen te maken, temeer waar de vervanging van de eerste na de oorlog gekochte trekkers steeds belangrijker wordt. In de Verenigde Staten heeft men de verkoop van landbouwwerktuigen reeds met 50 procent zien teruglopen, doch daar is de mechanisatie ook veel eerder en verder doorgevoerd dan in Neder land, zodat de situatie niet geheel vergelijkbaar is. Het inruilen van oude trekkers is voor de handelaren en importeurs naar men ons ver zekerde geen plezierig werk, omdat de boer geneigd is een trekker te kopen bij dié handelaar die het hoogste bedrag voor zijn oude biedt. Ter wijl het heel goed mogelijk is, dat bij vaststelling van de nieuwprijs reeds terdege met dat inruilen rekening gehouden is. Jammer genoeg kunnen van deze taktiek mis kopen het gevolg zijn, doordat een trekker wordt gekocht die minder goed op het bedrijf past. Hetzelfde probleem doet zich ook bij de ser vice voor, omdat deze uiteindelijk niet gratis kan zijn en dus in de prijs van het nieuwe produkt verrekend moet worden. Men kan nu eenmaal geen service verwachten van een handelaar die aan dé levering niets verdiend heeft. Weinig animo voor service-reglement. In dit verband kwam uiteraard ook het ser vice-reglement ter sprake, dat in hèt begin van dit jaar is opgesteld en ten doel heeft de boer dié service te garanderen waarop hij recht heeft. Bij navraag bleek dat de animo om gebruik te maken van dit reglement niet zo heel groot is. Van VIMPOL-zijde wees men er op dat impor teurs en handelaren nog in overleg zijn over de financiering. Ook de smeden werden in dit verband ter sprake gebracht. Hoewel van VIMPOL-zijde deze verhouding geen reden tot bijzondere opmerkin gen gaf, ziet men toch allerwege hoe de impor teurs zich om de dorpssmid in het algemeen niet zoveel bekommeren. Een aantal van hen, die de mogelijkheden heb ben voor een groter gebied te gaan optreden, krijgen de kans. Doch de grote massa speelt bij de handel en service in landbouwwerktuigen geen rol van betekenis. Tentoonstellingsmoeheid De voorzitter van de VIMPOL, dhr. H. Lems, sprak op een bepaald moment de term „tentoon stellingsmoeheid" uit. Waarmee hij bedoelde dat op een aantal plaatsen gebleken is dat de ge bruikers niet meer zoveel belangstelling hebben om landbouwwerktuigen op tentoonstellingen te zien. Ze zien de werktuigen liever aan het werk, zodat bijv. in Liempde (N.-B.) een combinatie van tentoonstelling en demonstratie wordt gege ven, om aan deze bezwaren tegemoet te komen. Als een vorm van zelfbeperking en ter be scherming van zichzelf, heeft de VIMPOL daar om in het grotere verband van de federatie „het Landbouwwerktuig" een tentoonstellingsregle ment aanvaard, waarbij het aantal deelnemingen zeer sterk beperkt wordt. Hoewel dit de duurste expositie is, kost bijv. de Jaarbeurs de 19 leden van de VIMPOL toch iedere keer weer ongeveer een half miljoen gulden. Men heeft daarom van jaarlijkse deelname afgezien en wil nu om het andere jaar komen in het kader van de grote landelijke tentoonstelling, die voor het eerst in 1957 plaats zal hebben. In dit jaar en andere oneven jaren zullen de aangesloten leveranciers slechts aan drie regio nale tentoonstellingen, die door het bestuur van de federatie zijn goedgekeurd, mogen deelnemen. Terwijl de hoofdleveranciers zich tot twee zullen moeten beperken. Deze laatste bepaling geldt eveneens voor de jaren waarin geen landelijke tentoonstelling wordt gehouden, al mogen de ge wone leveranciers deze jaren deelnemen aan vijf tentoonstellingen. Daarbij wordt door de fede ratie een maximum-oppervlakte bepaald, terwijl tevens met de organisatoren wordt onderhandeld over de prijs en andere voorwaarden. Op deze wijze wil de VIMPOL de aangesloten leden tegen zichzelf beschermen en het onkosten- cijfer zoveel mogelijk drukken. Anderzijds mo gen de aangeslotenen steeds deelnemen aan plaat selijke tentoonstellingen die hoogstens twee da gen duren, terwijl uiteraard ook het bezoeken van de marktdagen geheel vrij is. Demonstratiebesluit is op komst. Het demonstratiebesluit van de federatie „Het Landbouwwerktuig" heeft in principe hetzelfde doel. Jammer genoeg is niet vooraf overleg ge pleegd met het Landbouwschap en zal het besluit alleen „ter kennis worden gebracht". De goede demonstratie trekt minstens zoveel belangstelling als de tentoonstelling, doch een grote toevloed van mensen geeft ook weer veel moeilijkheden. De handelaren lossen dit vaak op door de gegadigden te noteren en later eens met de betreffende machine op het bedrijf te komen demonstreren. Ook het houden van een demon stratie door één bepaalde firma, die bijv. een nieuwe machine wil tonen, blijft geheel vrij. De bedoeling is alleen die demonstraties aan banden te leggen, waarop door de organisatoren verschil lende firma's worden uitgenodigd hun machines te laten werken. Nadat deze voor een beoorde lingscommissie hebben gewerkt, kan het publiek zich een oordeel vormen van het geleverde werk en daarbij een deskundige voorlichting verkrijgen. Overigens werd op deze bijeenkomst de vraag (Zie verder pag. 421.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 11