Van Boerderij en Organisatie
308
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
WEST ZEEUWS-VLAANDEREN.
12 mei.
Of we nu werken met het wiedgarni-
tuur vóór, onder of achter de trekker,
wanneer dit met een middelzware trek
ker gedaan wordt, zien we dat de kop-
einden nogal wat planten gekneusd of
kapot gereden. Vooral bij de bie
ten en bruine bonen is dit het geval. Dit
wordt dan wel als een bezwaar aange
voerd tegen het gebruik van een derge
lijk systeem. Ik meen toch dat dit meer
een schoonheidsgebrek is van het per
ceel.
Inderdaad ziet de stand er op de kop-
einden dikwijls niet zo rooskleurig uit.
Maar wanneer we met het paard wie
den, en we zouden alle stuk getrapte
planten uit het paardenspoor naast el
kaar leggen, zouden we zeker het aan
tal bereiken, dat nu alleen op het kop-
eind zo duidelijk te zien is.
Wanneer we met de trekker wieden,
is het wel zaak om, indien mogelijk, te
streven naar een zo lang mogelijke per
ceelsindeling. De lengte van het kop-
eind wordt dan steeds kleiner naarmate
de percelen langer worden. Om vele an
dere redenen is dit aan te bevelen, want
lange percelen werken altijd voordelig.
Het heeft de laatste weken niet ont
broken aan belangstelling voor de Hud
son bietendunmachine. Over de resulta
ten waren de meningen sterk verdeeld
en waar het hier een machine betreft,
waarvan de mogelijkheden nog alles
zins uitgeprobeerd worden, zal ik mij
niet aan een voorbarige beoordeling
wagen. Wel zou ik op willen merken,
dat het een bietendunmachine is en als
zodanig zal moeten werken. De neven
mogelijkheden, zoals maanzaad-dunnen
en erwtenwieden kunnen gebrobeerd
worden, maar de noodzaak hiervoor 'n
machine aan te schaffen, lijkt mij niet
aanwezig.
De zaadonkruidbestrijding in zomer
gewassen, zoals erwten en gerst, is geen
direct probleem met de tegenwoordige
mechanische en chemische middelen,
terwijl de oppervlakte maanzaad niet
constant en groot genoeg is om een
dergelijke investering verantwoord te
maken.
In afwachting van een fikse regen
bui, wil ik U tot slot prettige Pinkster
dagen toewensen.
THOLEN EN ST. PHILIPSLAND.
12 mei.
Wat wordt de natuur nu weer mooi!
Vooral nu in de achter ons liggende
week een beetje regen is gevallen en
de temperaturen ook weer wat hoger
gingen oplopen. Alles gaat nu hard
veranderen; voor vele gewassen was dit
ook zeker nodig. Vooral de fijne land-
bouwzaden hebben erg van het lange
koude voorjaar geleden. Doch nu
spreidt de natuur weer haar schoonheid
ten toon, op een wijze die vooral de
boer, als direct belanghebbende, met
volle teugen doet genieten. Alles wordt
prachtig en welk een voorrecht is het
dan weer om buiten te wonen, vrij van
alle drukte van passerende auto's, mo
toren en bromfietsen. De boomgaarden
zijn prachtig en zijn een lust voor het
oog.
Naast deze alles overheersende
schoonheid, brengt de lente ook weer
zorgen voor de boer. Meer dan anders
zal hij thans waakzaam moeten zijn dat
parasieten, die van hem, of, beter ge
zegd, van zijn vruchten, willen profite
ren, tijdig worden opgemerkt en daarna
doelmatig worden bestreden.
Allerhande kapers zijn er op de kust
en vrijwel ieder gewas heeft wel eens
met het één of andere insect te kam
pen. Ze kunnen daarbij grote schade
aanrichten.
In een vorig overzicht spraken we
reeds over de vroege akkerthrips en de
bladrandkever in erwten. Deze week
zagen we in het vlas de eerste sporen
van thripsaantasting. In onze omgeving
is er reeds vlas besproeid met para-
thion. Ook de bietenkevertjes zijn weer
present. Dit ruim 1 mm lange kevertje,
bruin-zwart van kleur, vernietigt de
kiemplantjes, terwijl ze nog in de
grond zitten. Bij zonnig weer ziet men
ze wel eens in het hart der bietenplant
jes zitten en ook wel onder de blaadjes.
Ze kunnen heel wat schade doen, doch
zijn naar onze mening heel moeilijk
chemisch te bestrijden, in tegenstelling
tot de bietenaaskever. Deze kever is
veel groter 1 cm); de kleur is ook
bruin-zwart. Deze kevers, en ook de
larven, vreten aan het bietenblad en
maken daarbij dikwijls onregelmatige
gaten. Vooral jonge gewassen kunnen
er veel van te lijden hebben. Ze zijn te
bestrijden met D.D.T. en met Dieldrin.
Met dit laatste middel kunnen we
ook de bietensnuitkever te lijf gaan. De
bietensnuitkever is ook ongeveer 1 cm
lang, is zwart met grauwe schubhaar-
tjes. Zij doet ook vooral schade aan de
jonge bietenplantjes.
Naast de vroege akkerthripsbescha-
diging zijn het vooral genoemde kever
tjes die ons schade brengen. Straks
komt dan nog de bietenvlieg, die drie
generaties per jaar aan ons presenteert.
Nu het weer veranderd is, gaan de
bieten goed groeien en "«'alt de schade
minder op, maar toch is waakzaamheid
ook in deze geboden. Door de lange
koudeperiode hebben de bieten een
moeilijke tijd doorgemaakt en dit heeft
toch wel wat minder resistentie tot ge
volg.
SCHOUWEN-DUIVEL AND.
14 mei.
WALCHEREN.
14 mei.
Onder normale omstandigheden wor
den de eerste silo's met gras gevuld in
de tweede week van mei. Dit jaar zal
dat wel op zeer weinig bedrijven moge
lijk zijn, omdat het te lang koud is ge
bleven na een late en strenge vorst
periode.
Maar al kunnen wij nu niet vroeg
inkuilen, dit wil nog niet zeggen, dat
we het maar helemaal niet moeten
doen. Speciaal voor het melkvee is het
kuilgras een belangrijke eiwitbron, die
het mogelijk maakt om op het kracht
voer te besparen. Als regel is er elk
jaar zo omstreeks eind meibegin juni
een overvloed van gras. Natuurlijk zal
er hiervan een gedeelte bestemd wor
den voor hooiwinning op ruiters; alles
voor hooi bestemmen is toch gevaar
lijk, omdat men deze percelen te lang
moet missen voor beweiding.
Het inkuilen van gras kan deze moei
lijkheid in het intensieve omweidings-
systeem volledig wegnemen. Men kan
het jonge gras veel eerder maaien voor
kuilvoer dan voor hooi, terwijl het gras
ook weer snel uitloopt na het afmaai
en. De kuilpercelen komen dus weer
vlug beschikbaar voor beweiden.
Een andere vraag is, hoe we inkuilen,
mèt öf zónder toevoeging. Dit mag
eigenlijk geen vraag zijn, omdat het al
jaren algemeen bekend is, dat inkuilen
zonder toevoeging aanleiding geeft tot
grote verliezen.
Voederbieten als toevoeging i.' uitste
kend, mits het goed fijn verdeeld wordt
over het gras.
A. I. V.-zuur is eveneens zeer ge
schikt om prima kuilvoer te verkrij
gen.
In beide gevallen moet men zorgvul
dig werken, goed aantrappen en zwaar
afdekken.
Een andere methode is de voordroog-
kuilzonder toevoeging kan men dan 'n
goed produkt winnen dat tussen hooi
en kuilgras in staat. Hierbij mag het
gras pas in de silo wanneer het half tot
hooi is ingedroogd of voldoende droog
is om te ruiteren. Zeer zwaar afdekken
is bij deze methode noodzakelijk om de
lucht eruit te persen.
Het bietendoorslaan is in volle gang,
hoe jonger de bieten opéénstaan, hoe
beter voor een hoge opbrengst. De
vroege akkerthrips is dit voorjaar nogal
hardnekkig. Talrijke percelen bieten en
erwten moesten met parathion worden
behandeld om het gewas van de onder
gang te redden.
Het is inmiddels wat groeizamer ge
worden. Gezien de omstandigheden
staan de gewassen er niet slecht voor.
Natuurlijk laten sommige percelen wel
wat te wensen over, maar dat vindt
vaak zijn oorzaak in uitgevoerde cul
tuurtechnisch werk of in een ondoel
matige behandeling. Alles is nu in vol
le groei, zodat het een lust is om door
de polders te rijden en de verschillende
gewassen met hun typische groene tin
ten te aanschouwen.
Ook in de streken waar in 1954 veel
cultuurtechnisch werk werd uitge
voerd zoals bv. in het lage van
Schouwen belooft het heel wat beter
te worden.
Is het hier niet een lust om de resul
taten van de herverkaveling op de
nieuw gevormde kavels te aanschou
wen? En dat in een streek die vroeger
als zodanig slecht bekend stond! Toont
de „Frieslandhoeve" niet reeds nu al
dat hier wat bereikt kan worden? Dit
is nog maar een begin, want de bouw-
voor toont hier nog teveel variatie, zo
dat in de loop van enkele jaren door
veelvuldige grondbewerking de gelijk
matigheid nog veel kan verbeteren.
Niet alleen de egalisatie, maar zeker
ook de betere ontwatering van dit ge
bied duidt op een grote vooruitgang.
Al staan de gewassen nu vrij goed,
we verlangen toch hard naar wat re
gen. Het zou voor alles goed zijn, vooral
vöor het vlas en de bieten. De bieten
hebben een wat ongelijke stand en het
vlas begint hier en daar een wat bonte
kleur te vertonen. Dat zien we niet
graag. Zeker niet op grond met een
slechte structuur, want dan hebben we
vlug met „brand" te maken, hetgeen
in enkele gevallen reeds in ernstige
mate aanwezig is.
Kregen we wat regen, dan zou de in
sectenplaag wellicht ook wat de kop
worden ingedrukt. Allerwege hoort men
van vreterlj, vooral in de bieten en erw
ten. De sproeiwagens zijn dan ook weer
al dagelijks aan het werk, daar de on-
kruidplaag weer bestreden moet wor
den. Speciaal de chemische onkruidbe-
strljding in vlas en erwten vindt op
gang, doch het resultaat is erg wissel
vallig. Spuit daarom voor onkruid op
vlas en erwten met een grove drup
pel, een lage druk, minstens met 800
liter water en bij droog, maar donker
weer, liefst tegen de avond.
NOORD-BEVELAND.
15 mei.
Ook de demonstratie met de dunma-
chine, gehouden op het bedrijf van de
heren Van Langeraad, georganiseerd
door de Vereniging voor Bedrijfsvoor
lichting, was zoiets belangwekkends.
Als zulke plantjes eens verkouden
konden worden, dachten we b\j ons zelf,
dan zouden ze dat nu toch zeker wel
doen, zo maar open en bloot in hun
veelvervige onderbroekjes.
Heel wat bezoekers zullen, net als
w\j, een zekere moed hebben moeten
opbrengen om toch maar te geloven in
het opbrengstverhogend effect van de
dunmachine, zoals uit proeven is geble
ken. Wellicht, en zo zal het dan wel
moeten zijn, leggen wij een ziekelijke
zorgelijkheid voor de jonge bietenplan
tjes aan de dag. Want cijfers hebben
toch het laatste woord!
ZUID-BEVELAND.
15 mei.
Er zijn zo van die belangwekkende
dingen.
Zo zou men door middel van een en
quête eens moeten kunnen nagaan, hoe
veel manuren er in een gewas als erw
ten worden besteed aan het schrepel-
wieden. Niet zozeer om een gemiddeld
aantal vast te stellen, dan wel om de
ongetwijfeld grote variatie tussen de
verschillende bedrijven in dit opzicht
eens na te gaan.
Er zouden verrassende dingen aan
het licht komen. Dat er bedrijven zijn,
waar men de erwten tweemaal vrij in
tensief met de hand wiedt, dat ze er
ook zijn, waar de boer zelf het met de
lange hak af kan in zijn verloren uur
tjes.
Nu zou men dit grote verschil in aan
tal bestede manuren vanzelfsprekend
kunnen vinden, omdat de onkruidbezet
ting van perceel tot perceel en van be
drijf tot bedrijf erg wisselt. Maar
het lijkt ons veel meer vanzelfsprekend,
deze variatie te zoeken in de omstan
digheid of er doelmatig werd geëgd of
niet.
De grote fout, die in dit opzicht veel
wordt gemaakt, is niet zozeer, dat er te
weinig malen overlangs en overdwars
wordt geëgd. Neen, want minstens drie
maal slechten, dat principe draagt een
ieder toch wel bijna in zijn onkruidbe-
strljdingsvaandel. Veel onkruiden heb
ben dan reeds zulk een vastigheid in de
grond verkregen, dat ze moeilijk meer
uit te eggen zijn of men zou met een
te zware eg de erwten gevoelig moeten
willen pesten. Een een goede boer doet
dit niet graag.
Was er een paar weken terug nog
niet zo veel werk op het land, nu we
aan het doorslaan en dunnen van de
bieten toe zijn, zijn we meteen in een
van de arbeidstoppen van het jaar
terecht gekomen.
In dit verband mogen we de Vereni
ging voor Bedrijfsvoorlichting Oost-
Zuid-Beveland en de Bedryfsstudie-
groep West-Zuid-Beveland dankbaar
zijn voor de demonstraties, die werden
georganiseerd met een bietendunmachi
ne. Zo konden wij ons, zonder Verre
reizen te maken, op de hoogte stellen
wat er op dit gebied te bereiken is. Dat
deze demonstraties op prijs werden ge
steld, bleek uit de grote belangstelling.
Een ieder, die er heengegaan is met
de gedachte een machine aan het werk
te zullen zien, die bieten zodanig opéén-
zet dat het handwerk vrijwel overbo
dig is, heeft een teleurstelling te incas
seren gekregen.
De machine, die we aan het werk
zagen, was een Hudson. Deze kan uit
gerust worden met verende tanden en
messen van verschillende afmetingen,
n.l. 1%, 1 en duim. De machine is
aan de lift van de trekker bevestigd
waardoor een gedeelte van de planten
worden weggeslagen. Een voordeel is,
dat de zwakste planten het hierbij het
eerst moeten ontgelden. Gezien ook dit
jaar weer veelvuldig bietenplantjes
voorkomen, die aangetast zijn door bie-
tenbrand, kan dit van belang zijn.
De rijafstand was 50 cm en er was
gebruik gemaakt van monogermxaad.
Beide zijn van belang. De rijafstand om
het onder grondwerpen van de volgen
de rij te voorkomen, het gebruik van
M.-zaad, omdat dan reeds gezorgd is,
dat de plantjes niet te dicht bij elkaar
komen te staan. Er werd gewerkt met
de brede messen. Men kreeg niet de in
druk, dat er te weinig planten overble
ven, maar ze stonden er dan ook dik
op!
Wie de machine aan het werk zag,
kon begrepen dat een gelijke ligging
van het perceel gewenst is, evenzo dat
er recht gezaaid wordt.
Zal het zien werken van deze machi
ne er toe bijdragen dat meerderen tot
aanschaf zullen overgaan? De mening
was, dat zolang er voldoende personeel
kan worden aangetrokken, dat al het
werk met de hand doet, het geen voor
deel geeft tot aanschaf over te gaan.
Wanneer echter de bietenteelt beperkt
moet worden, omdat het niet mogelijk
is op tijd met de verpleging klaar te
komen, ligt hier een mogelijkheid om
met behulp van deze machine de opper
vlakte bieten niet te behoeven te be
perken, daar aangenomen wordt dat 20
tot 25% arbeidsbesparing verkregen
wordt.
Nog is het op veel bedrijven zó, dat
het mogelijk is het werk met de hand
te doen. De toekomst moeten we, wat
dit betreft, echter donker inzien. We
zijn daarom blij dat er thans machines
aan de markt zijn, die het mogelijk
maken met minder manuren per ha te
volstaan. Hopelijk dat deze machines
in de toekomst nog meer geperfectio
neerd worden. In ieder geval, het begin
is er!