Wat kan mijn zoon worden De nieuwe internationale tarweovereenkomst. VI! EEN FUNCTIE BIJ EEN CULTUURMAATSCHAPPIJ (Vervolg) OMSTREEKS HALE JULI VALT DE EINDBESLISSING Beka C.B. bruine bonen PACHTPRIJZEN EN EIGENAARSLASTEN. ZATERDAG 12 MEI 1956 224 TVTAAST een opleiding aan de Middelbare Bosbouw- en Cultuurtechnische School der Neder- landsche Heidemaatschappij, welke in het vo rig nummer werd besproken, bestaat de Bosbouw- en Cultuurtechnische School. De Bosbouw- en Cultuur technische School. Deze opleiding ligt op een iets lager niveau dan van de Middel bare en duurt 26 maanden. Voor toelating wordt volledig lager on derwijs en het diploma van een lagere landbouwschool of land- bouwwinterschool vereist. De leerlingen ontvangen 2x5 maanden theoretisch onderwijs en moeten 4 maanden 1 jaar prak tisch werken. Ook hier wordt een zeer veel zijdige opleiding genoten en kun nen gediplomeerden in aanmer king komen voor benoeming tot opzichter en technisch ambtenaar bij de Nederlandsche Heidemaat schappij met promotiekansen tot hoofdopzichter, voor bosbouwkun dig ambtenaar bij het Staatsbos beheer, gemeente-opzichter, func ties bij gemeentelijke plantsoen diensten enz. Ook voor buiten lands werk geeft deze opleiding een uitstekende voorbereiding. Voor beide scholen geldt, dat deze opleiding natuurlijk niet al leen geschikt is voor hen die later in een betrekking wenden te wor den geplaatst. Voor zonen van grondeigenaren, landbouwers e.a. kan zonder twijfel het bezoeken van de school van veel belang zijn, ook al wordt door hen later niet naar een betrekking uitgezien. Door Ir. H. SCHEER. Hoofd Ambtsgebied der Nederlandsche Heidemaat schappij te Goes. Opleiding uitvoerend personeel. Deze opleiding is hoofdzakelijk bedoeld ter aanvulling van het eigen corps werkbazen en uitvoer ders. Vereist wordt een leeftijd van pï.m. 22 tot 30 jaar, volledig lager onderwijs en landbouwwin- tercursus of lagere landbouw school. De duur van de opleiding is totaal ongeveer 2 jaar en bestaat in hoofdzaak uit praktisch werken in kampverband onder leiding van een kundig instructeur, waarbij de avonduren hoofdzakelijk voor theo retisch onderricht worden benut. Hiervoor komen speciaal in aan merking flinke, goed ontwikkelde jonge landarbeiders en zoons van boeren, welke door het gebrek aan landbouwgrond niet in de ge legenheid zullen komen nog eens een eigen bedrijf in handen te krijgen. In de praktyktijd wordt gewerkt op diverse werken van de Neder landsche Heidemaatschappij. Zij moeten genegen zijn dan geduren de lange tijd elders in het land werkzaam te zijn. Aan deze opleiding zijn geen kosten verbonden. Met deze personen wordt een z.g.n. leerovereenkomst gesloten, waarbij zjj zich o.a. verplichten het praktisch en theoretisch onder richt volledig te volgen, ook bui ten de normale arbeidstijd. Indien een cursist zonder geldige redenen de opleiding verbreekt, kan hij worden aangesproken tot terugbe taling der opleidingskosten. Tijdens de opleiding genieten de ongehuwde cursisten een vergoe ding van ƒ52,50 en de gehuwden van 60,per week. Na het afleggen van het eind examen worden de adspiranten on geveer 3 a 5 maanden praktisch als werkbaas te werk gesteld on der een ervaren uitvoerder, gedu rende welke periode een loon van 62,50 wordt genoten. Na aan stelling tot werkbaas bedraagt het salaris voor gemeenteklasse I van 68,tot 81,gemeenteklasse II van 66,lot 79,en ge meenteklasse III van 64,tot 77,—. Voor een goede werkbaas liggen er promotiekansen tot uitvoerder en hoofduitvoerder en in enkele gevallen tot assistent-opzichtër. Aanmelding voor deze cursus kan geschieden door inlevering van een eigenhandig ingevuld sol licitatieformulier, hetwelk bij de hoofden van ambtsgebieden ver krijgbaar is. De nieuwe Internationale Tarwe Overeenkomst resultaat van de Internationale Tarwe Confe rentie, waarvan de plenaire slotzitting onlangs in Londen werd gehouden voorziet in de deelne- xning van de volgende zes exporterende landen met de daarachter genoemde gegarandeerde verkoop- hoeveelheden: Argentinië Australië Canada Frankrijk Zweden Ver. Staten Totaal van de Int. Tarwe Overeenkomst 400.000 ton 823.471 2.800.395 450.000 175.000 3.595.134 8.244.000 ton De exporterende landen kunnen worden verplicht jaarlijks deze hoeveelheden te verkopen aan de importerende landen, voor zover deze laatste bereid zijn prijzen te betalen, welke overeenstemmen met de basis-maximum-prijs ($2 per bushel, ca. 28, per 100 kg*). Omgekeerd zullen de invoerende landen, in de situatie kunnen komen, dat zij de ^oor elk van hen geldende, gegarandeerde hoeveelheden moeten aankopen voor zover hun door de exporterende landen tarwe wordt aangeboden tegen prijzen, wel ke in overeenstemming zijn met de basis-minimum prijs 1.50 per bushel, ca. 21,per 100 kg*). De formulering der verplichtingen is dus zo danig, dat de garanties eerst in werking treden als de prijzen voor tarwe op de internationale markt zich beneden het minimum niveau of boven het maximum'niveau gaan bewegerl. Het aantal landen, dat als importeur voor be paalde hoeveelheden in de overeenkomst wordt genoemd, bedraagt vier en veertig. De belang rijkste daarvan zijn de Bondsrepubliek Duitsland, Japan, Nederland en België. Het totaal der gega randeerde aankopen is uiteraard gelijk aan het to taal der gegarandeerde verkopen, nl. 8.244.000 ton. Indien de betrokken partijen zulks wensen, kan de Internationale Tarwe Raad verhoging der hoeveel heden toestaan. Van de gegarandeerde import voor het Koninkrijk der Nederlanden, 700.00 ton, is onge veer 15.000 ton bestemd voor de Overzeese Rijks delen. De totale tarwe importen van Nederland zijn in de afgelopen jaren als volgt geweest: ring van het Verenigd Koninkrijk gedurende de tweede zittingsperiode van de Conferentie tot de conclusie, dat zij toch eigenlijk geen belangstelling had voor deelneming aan de nieuwe overeenkomst. Door het ontbreken van het grootste tarwe impor terende land, tengevolge van eer. hogere eigen produktie en een voorzichtige raming der import behoeften in sommige importerende landen, en door de talrijke bilaterale overeenkomsten, die ten aanzien van de tarwehandel bestaan, is de hoeveelheid waarop de overeenkomst be trekking heeft lager dan de hoeveelheid on der de thans nog van kracht zijnde Inter nationale Tarwe Overeenkomst van 1953, die voor ziet in een gegarandeerde hoeveelheid van 10.749.000 ton. Niettemin zal de overeenkomst van waarde zijn voor de deelnemende landen, indien de inter nationale tarwehandel in de komende drie iaren door ernstige verstoringen zou vorden bedreigd. De overeenkomst kan tot en met 18 mei. <a.s. te Washington worden ondertekend; in de meeste landen zal op' deze ondertekening een bekrachti ging moeten volgen. Omstreeks 16 juli a.s. zal worden nagegaan, of voldoende landen de overeenkomst hebben aan vaard om haar in werking te doen treden hij het begin van het nieuwe oogstjaar (1 augustus). Indien de nieuwe overeenkomst in werking treedt, is ook het voortbestaan van de Internatio nale Tarwe Raad weer voor drie jaar verzekerd. De bevoegdheden van de Raad zijn onder de nieuwe overeenkomst iets ruimer gesteld. De Raad heeft thans niet alleen meer taken bij de uitvoering van de overeenkomst, maar hij kan ook in samenwer king met de Voedsel- en Landbouw Organisatie van de Verenigde Naties (F.A.O.) en andere inter nationale organisaties aandacht wijden aan de wereld-tarwe-situatie en de zich daarbij voordoende problemen. (Advertentie) C .B.-rassen zijn oogstzekere rassen - 1953 1954 1955 975.000 ton 805.000 ton 841.000 ton Zoals reeds eerder bekend werd, kwam de Rege- Origineel zaad, bij de ver meerdering waarvan grote zorg besteed is aan de ziek tebestrijding, is nog beperkt beschikbaar. Voor de beste Canadese tarwe, opgeslagen aan de Grote Meren, Verkrijgbaar bij de plaatselijke landbouwverenigingen. De uitspraak van Minister Mansholt dat hij principe bereid is te bevorderen, dat de pachtprij zen worden aangepast aan de eigenaarslasten, geeft, hoewel nog bijzonderheden ontbreken over de wijze waarop dit moet plaatsvinden, reeds voldoende stof voor een bespreking. In het persbericht is reeds medegedeeld, waaruit deze eigenaarslasten bestaan: onderhoud en assu rantie der gebouwen, een redelijke rente van het gebouwen-kapitaal, afschrijving in 100 jaar op al gemene vervangingsxcaarde en de grond- en water schapslasten. Over het opnemen van een zekere grondrente heeft de minister nog geen uitspraak gedaan; evenmin op het punt op welke wijze deze hogere kostprijzen aan de boer ten goede moeten komen. Men kan zo heeft de bewindsman het gesteld zowel de weg van de volledige doorberekening in de garantieprijzen kiezen, als het gedeeltelijk uitkeren in de vorm van toeslagen. Dij alles wat nog in de lucht hangt weten we echter in ieder geval, dat de gebouwenlasten nu eens eindelijk op een meer bevredigende wijze be rekend zullen worden. Dat deze berekening tot nu toe niet goed geregeld was, bleek onlangs nog uit een publicatie van de afdeling Grond- en Pacht zaken van het ministerie van landbouw, waa.rin o.a. werd nagegaan in hoeverre de pachter mee betaalde in cle eigenaarslasten. Vooral in Friesland heeft deze vorm van com pensatie voor de eigenaar vrij grote vormen aan genomen, daar de laatste jaren, afhankelijk van het gebied, van f 34,tot f 48,per ha werd bij betaald door de pachter. In Zeeland loopt de bijdrage van de pachter niet zo hoog op, al is deze zeker niet te verwaar lozen met gemiddelde bedragen variërend van f 14,per ha op Zuid-Beveland tot f 26,op Noord- Beveland. Dat dc officiële netto-pacht en daardoor ook de verkoopprijs onjuist worden beïnvloed, is een zaak apart wadrmee we ons deze keer niet bezig zullen houden. Vele pachters zullen zich met enige zorg afvra gen, of een verhoogde pachtprijs het begin is van een inkomstenvermindering waar geen enkel voor deel behoudens wellicht het wegvallen van een eventuele vrijwillige bijdrage in de eigenaarslasten tegenover staat. Daartegenover zal de verpachter een verhoging van de pachtprijs zien als een ge rechtvaardigde tegemoetkoming aan zijn aanspra- kén op een redelijke vergoeding van de kosten, die hij speciaal voor de gebouweh moet maken. Hij wordt hierdoor dan ook in staat gesteld de ge bouwen goed te onderhouden en zal dit, als hij zijn eigen belang op langere termijn goed ziet, ook zeker doen. Hij kan immers beter deze aanspraken vastgelegd zien in wettelijke pachtnormen, dan in een vrijwil lige bijdrage van de pachter die iedere rechtsgrond mist. Tenslotte hebben we te maken met de grote groep eigenaar-gebruiker, die geen belang heeft bij de vaststelling van de pachtnormen, doch wel bij een billijke doorberekening van deze lasten in de kostprijzen, welke tot nu toe ten onrechte alleen op pachtbedrijven werden gebaseerd. Weliswaar exploiteert deze laatste groep in Zeeland maar 30 pCt. van de grond, doch over ge heel Nederland gezien kómt men tot 45 pCt., waar bij de helft van het aantal boeren betrokken is. Daarbij is nog geen rekening gehouden met kinde ren die van hun ouders pachten en dus in feite ook tot deze groep behoren. Men kan dus aan de be langen van deze groep eigengeërf boeren zeker niet voorbijlopen. Vooral in de zandgebieden is deze groep zeer belangrijk, zodat een verbetering aan de oplossing van de daar heersende moeilijkheden zou mee helpen. Uiteindelijk is voor de georganiseerde landbouw de doorberekening in de prijzen van de werkelijke lasten wel het belangrijkste argument, dat tot ver hoging van de pachtprijsnormen noodzaakt. Daarbij is echter niet alleen het beginsel, doch ook de wijze waarop het wordt betaald, van groot belang te achten. Helaas is door de bewindsman gezinspeeld op de mogelijkheid een gedeelte van deze hogere kosten in de vorm van een toeslag uit te keren. We menen dit namens de meeste boeren te mogen betreuren. Moeten we naast een toeslag wegens geringere bodemvruchtbaarheid of in verhouding te hoge pachtprijs zoals we die voor de melk helaas reeds kennen, nu ook gaan werken met toeslagen wegens te hoge gebouwenlasten Misschien zouden deze twee zélfs wél te combi neren zijn tot één toeslag. Doch desondanks zeggen we dan neen. Want het gaat hier niet over het toekennen van gratificaties voor goed onderhouden gebouwen, doch om de doorberekening van aantoonbare en noodzakelijke lasten die op het boerenbezit rusten

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 3