GEMEENSCHAP ZEELAND
WAT DENKT U VAN ONS?
199
an de L. J. G. in het jeugdwerk.
Gesprekken met ouderen in Noord-Zeeland
I gesprek
1 worden
I van de
1 dat de
1 in Zee-
FOTOCURSUS TE ZAAiMSLAG
ZATERDAG
de Jager, T. Lievense, M. Murre, Z. Poppe en M. Sanders
Goes. Voor verslagen Goessestraatweg 4, Kapelle
gesprek plaats gevonden rond de Hoofdbestuursvergade-
waren uitgenodigd Mr. C. Stapel uit Bakkeveen
uit Zierikzee, voorzitter van de commiessie van
dbouwjongerenwerk.
ge-piek was de lezing die Mr. Stapel in november j.l.
yan de Algemene Vergadering en die vooral nadien nogal
acht, jmdat de gegeven plaatsbepaling velen te overdreven
i9 g< tracht een korte samenvatting van deze bespreking
uitvalt dan het verslag van zijn lezing in de Boeren-
er 1!) 5, zal men de oorzaak in de eerste plaats moeten
de I ijeenkomst.
klfig, waar regelmatig over en weer contact bestaat,
t n het vanaf een spreekgestoelte toespreken van een
de r ?este stoelen daarin niet bezet.
e brengen en de door het bestuur wat pessimistisch
wee wat moed in te spreken heeft Mr. Stapel hier en
pmer ingen gemaakt.
r tè herp uitvaart, gaat het gehoor er niet meer op in
et laatste wel verondersteld worden. Dit wordt nog
;lage: die over zijn lezing zijn verschenen in het Zeeuws
eugdt ivelke zijn gedachten niet goed weergeven, waardoor
gd o| hij zijn bedoeling niet voorbij geschoten heeft. Het
r vcj opheldering gebracht.
ba ireking aan de orde zijn geweest verdienen de aan-
eden en kunnen ook verder een bijdrage leveren tot
de Z| uwse en nationale samenleving.
Si
lajf
toei
g-
uitl
eft
lan
het
nog1
ger
dit|
de
vl
voli
gevi
len
-gai
en
rgai
1 VJ
legt
evalf
tegen-
Jbouwjon-
in het el
s'' zijn
iegeeft
in een
eerd op
gen van
:hten te
mwjonge-
sugdwerk
doet ver-
fl het ge-
zichzelf
r Stapel
rdeel ge
ldig het
„Geluk-
Dngeren-
Ben".
inisaties
ie door
aar zijn,
ties ook
ken.
anisaties
ties, die
ioven en
rogram-
anisaties
i de ver-
alt li
p in veel
hetl
lerendeel
1 ligt het
e oil
tisaties.
genl
dal
looral de
sta
sa tij
ijn geeft
j
jnioeilijk-
k ïA
dan
lop kun-
*1
Ihet veel
ord
len nooit
en
op
ad. I
jelijker-
effende
i hand
ïenstelt
lering,
pd aan-
jdaarvan
pent dit
d. D.
land juist te maken met een te sterke
verjonging waardoor velen nog niet
voldoende voor haar taak berekend zijn
als ze bestuurslid worden.
Anderzijds wordt naar voren ge
bracht dat er vele jeugdorganisaties
zijn die in hun organisatie een grote
mate van programmavrijheid kennen
en die ver afstaan van enkele strak
geleide en confessioneel gebonden
jeugdgroepen.
In dit verband worden genoemd de
Jeugdbond voor natuurstudie, de pad
vinderij en het Kompaswerk. Daar
door blijkt wel dat hier sprake moet
zijn van allerlei overgangen, al wer
ken verschillende oude organisaties
nog op èen wijze die recht doet weder
varen aan het gezegde van Mr. Stapel
over de „bevelen uit het nationale
hoofdkwartier."
Wat de algemeenheid van de organi
satie betreft wordt ook een aantal
tegenwerpingen gemaakt. Er bestaan
toch ook in de landbouwjongeren-
wereld confessionele organisaties, ter
wijl lang niet alle afdelingen het om
vatten van leden uit alle groeperingen
op prijs stellen. Ook de menging van
de verschillende standen laat nogal
eens wat te wensen over. Dit neemt
niet weg dat de algemene landbouw-
jongerenorganisatie geen antithetische
houding aanneemt en al is er in de
praktijk niet altijd de openheid voor
de verschillende groeperingen en stan
den, zoals we die zouden wensen, de
kans, de wil en de bedoeling zijn aan
wezig.
Daar de heer Stapel deze zaak lan
delijk heeft bezien heeft hij vooral ge
sproken over de toestanden in andere
provincies, waar deze menging door
gaans sterker is dan in Zeeland.
In het vervolg van het gesprek komt
naar voren, dat de opgesomde mogelijk
heden lang niet alle werkelijkheid zijn.
Doch de leden zullen ondanks dat be
reid gevonden moeten worden om ko
mend vanuit verschillende levensover
tuigingen een gesprek met elkaar aan
te gaan. Momenteel kan men zeggen,
dat de vlucht in de techniek (wedstrij
den) de vlucht voor het gesprek met
de ander is. Want het is geen kunst
algemeen te zijn wanneer er geploegd
wordt.
We werken met jongelui die op de
drempel der volwassenheid staan en
we moeten komen tot groepen die de
leden niet alleen binden, maar ook
boeien. Want ondanks alle pessimis
tische voorspellingen vindt> de jeugd
elkaar toch weer ergens.
Geven we de jeugd wel de gelegen
heid antwoord te geven op de vragen
L. J. G. EN Z. P. M. AFDELING
KKUININGEN.
Dinsdagavond 20 maart werd op ini
tiatief van de L. J. G. afdeling Krui-
ningen, in het Dorpshuis een bijeen
komst gehouden voor plattelandsmeis
jes om te spreken over een plaatselijke
Z. P. M.-afdeling.
De streekvoorzitter, K. G. L. van
Nieuwenhuyze, was uitgenodigd om
deze avond te openen. Hij kon een
flink aantal belangstellenden welkom
heten.
Nadat hij in het kort iets verteld
had over het doel en streven der L.J.G.
werd het woord gegeven aan mejuf
frouw S. Kleinepier.
Deze gaf op zeer duidelijke wijze uit
leg van de statuten en wees daarbij op
de vele mogelijkheden.
In de nu volgende pauze werd een
consumptie aangeboden.
Hierna volgde de bestuursverkiezing
met als resultaat, dat als presidente en
overige bestuursleden werden gekozen
de dames S. van Gorsel, J. Glerum, S-
de Jonge, S. v. d. Maas en Tr. van
Kceveringe.
Niettegenstaande de vele kritiek, die
de jongeren tegenwoordig te horen en
lezen krijgen (en vaak niet ten onrech
te) is er toch nog belangstelling voor
het jongerenwerk. Dit bleek wel uit
het grote aantal opgaven, n.l. 36 leden.
Er werden nog verschillende punten
behandeld, zoals een handwerkcursus
en een volleybalclub. Het bleek dat
hiervoor veel belangstelling bestond.
Dus dat belooft iets voor de komende
sportdag! Op de volgende vergadering
10 april, eveneens in het Dorpshuis, zal
dit nader worden besproken. Nieuwe
leden zijn natuurlijk hartelijk welkom.
Aan het einde van deze geslaagde
bijeenkomst nam de afdelingsvoorzitter,
T. J. in 't Anker het woord en wees op
de noodzakelijke ontwikkeling en vor
ming van het plattelandsmeisje in de
tegenwoordige tijd.
Spreker hoopte dat er een prettige
samenwerking tussen de beide afdelin
gen tot stand zou komen.
Hij dankte allen die hadden meege
werkt aan de oprichting van de Z. P. M.
afdeling Kruiningen. Allen keerden
huiswaarts met de overtuiging dat de
L. J. G. weer met 36 leden is versterkt.
L. J. G. Afdeling Zaamslag Z. P. M.
Er worden altijd veel foto's genomen.
Soms zijn ze slecht en mislukt.
Op deze cursus die door een des
kundige op fotogebied zal worden ge
leid krijgt men voorlichting op aller
lei fotogebied, zowel wat betreft de
toestellen als de opnamen.
Deze cursus is geheel gratis.
Een vakantiefotowedstrijd wordt er
tegelijk aan gekoppeld.
Voor deze cursus en wedstrijd kan
elk lid zich vóór 5 april a.s. opgeven
(ook van de andere afdelingen) bij:
Mej. N. Scheele, Dijk v. d. Catha-
rinapolder 1, Vogelwaarde. Telef. 262,
Zaamslag.
De cursus begint 5 april bij de heer
R. v. d. Veke te Zaamslag.
Duur der cursus 3 avonden, verdeeld
ovgr 3 weken.
die er zijn? Daarvoor zal men over
moeten gaan tot het vormen van kleine
groepjes, zoals in Groningen reeds ge
daan is, waar rondom een mentor
(predikant of dorpsnotabele) een groep
je jongeren bijeenkomt. Uit deze din
gen blijkt wel, dat er behoefte is aan
een goed gesprek waaraan leiders en
bestuurleden vaak niet toekomen. Het
kernpunt moet liggen in het gesprek
met de persoon.
Zo zal ook het landbouwjongeren-
werk een heel andere kant op moeten,
die we vinden in het werk van de dis
cussiegroepen. De tijd van louter mas
sale bijeenkomsten ligt achter ons. We
moeten nu trachten de maatschappe
lijke en culturele' belangstelling van
de leden te verlevendigen om hen te
richten op hun tegenwoordige en toe
komstige verantwoordelijkheid.
THOLEN.
Wij brachten onlangs een bezoek aan
de oud-voorzitter van de Zeeuwse Jon
ge Landbouwers en oprichter van de
L. J. G. in Tholen, de heer A. J. Groene-
wege.
De heer Groenewege neemt op orga
nisatiegebied in de landbouw een be
langrijke plaats in, terwijl hij zich voor
al interesseert voor het verenigings
leven van de jongeren.
Gezellig bij de haard gezeten, kwam
ons gesprek, als vanzelf, op de proble
men van de hedendaagse landbouw en
zo belandden we op het verenigings
leven.
Ons gesprek ging over de noodzake
lijkheid van een jongeren-organisatie.
De hoofdzaak van het werk, aldus de
heer Groenewege, is de leerperiode
voor de toekomst, omdat dan de kern
wordt gelegd voor wat men later, als
volwassene, in praktijk en organisatie
zal presteren. De jonge mensen moe
ten geschikt gemaakt worden om de
plaatsen van de ouderen te zijner tijd
over te nemen.
Door een jongeren-organisatie wordt
het verenigingsleven vroegtijdig leven
dig gemaakt, terwijl tevens op bijeen
komsten en vergaderingen de gedach-
tenwisseling onder de jongeren van
grote invloed is.
Speciaal in het werk van de Z. P. M.
en de L. J. G. zag de heer Groenewege
een groot belang. De grondslag is goed,
maar, jammer genoeg, wordt deze niet
altijd verwezenlijkt. Het programma
mag niet uitsluitend spel en muziek be
vatten, maar moet ook bevatten cultu
rele en vak-technische onderwerpen.
Verder kan de L. J. G. door alle jon
geren van het platteland in de vereni
ging op te nemen, de verhouding tus
sen werkgevers en werknemers ten
zeerste beïnvloeden. De L. J. G. kan
zeker ook de jonge leden van de C. B.
T. B. opnemèn, want in de jongeren-
wereld is een splitsing in de bekende
drie-poot zeker niet nodig.
Op de vraag of de L. J. G. zich niet
beter alleen op de jonge a.s. landbou
wers kan toeleggen, was het antwoord:
„Neen, alle jongeren Dit is zeker
van groot belang, want machtsvertoon
kan alleen door de „massa" plaatsvin
den. Op het platteland komt bijna iede
re bevolkingsgroep met de landbouw
in aanraking, zoals b.v. de smid.
Programma te eenzijdig.
Het programma dient geregeld te
worden naar de leden, zodat door
leden, afkomstig van grote en kleine
landbouwbedrijven benevens van ande
re bedrijfstakken, onze blik verruimd
wordt en wij tevens oog krijgen voor
de moeilijkheden van andere bedrijven
en beroepen.
Ik vraag mij wel eens af, aldus de heer
Groenewege, of wij niet veel te weinig
afweten van de stedelingen. Indien
men de problemen van anderen niet
kent, kan men ze ook niet beoordelen.
Op de vraag: „Hoe vindt U het pro
gramma en de werkwijze der L. J. G.?
antwoordde de heer Groenewege: „Het
is te veel op ontspanning afgestemd.
Vele jongeren zien de bijeenkomsten
nog te veel als een uitgaansavond. Ook
heerst er te veel groepengeest in de
L. J. G."
De zelfwerkzaamheid dient vooral bij
de jongeren op de voorgrond te staan,
terwijl men daarnaast goede sprekers
uit kan nodigen, die in overvloed aan
wezig zijn en voor de L. J. G. geen
kosten met zich meebrengen.De jonge
ren dienen zich ook eens te ontspan
nen. Daarom is een ontspanningsavond
ook op zijn plaats, al zag de heer Groe
newege ook het bezwaar, dat het pro
gramma te veel opeist van de krach
ten van sommige leden.
Gecombineerde vergaderingen dienen
óók op het programma te staan en het
sportelement moet gehandhaafd blij
ven. Propaganda maken voor alle ge
ledingen van het landbouwjongeren-
werk mag zeker niet achterwege blij
ven, b.v. met demonstraties.
Samenwerking met de ouderen.
Over de samenwerking met de oude
ren-organisaties kan men allesbehalve
optimistisch zijn. Deze is slecht; de
ouderen geven veel te weinig morele
steun en stuwkracht aan de jongeren.
De meeste ouderen geven ook geen
blijk van medeleven met het werk van
SCHOUWEN.
Een dezer dagen had ik een gesprek
met mevrouw Romeijn uit Ouwerkerk.
Op de vraag: „Hoe denkt U over de
Plattelandsjongeren van Schouwen—
Duiveland?" antwoordde mevr. Romeijn
het volgende:
De Plattelandsjeugd moest meer sa
menwerken met de Plattelandsvrouwen
en de Z. L. M. Meestal worden de jon
geren niet gevraagd hun mening te
zeggen, omdat gedacht wordt, dat ze
nog niet oud genoeg daarvoor zijn.
Juist de jongeren moest men naar
hun mening vragen, omdat zij de toe
komst zijn. De jeugd zal door de oude
ren beter begrepen worden, als ze zelf
met hun ideeën naar voren komen. Dan
zal vanzelf de samenwerking ontstaan.
„Vooral in de rampgebieden ligt voor
de jongeren zo'n mooie taak."
De Z. P. M. en de L. J. G. op Schou
wen zijn ook niet helemaal volmaakt.
Iedereen weet wel, dat er zoiets als
een L. J. G. en Z. P. M. bestaat, maar
wat ze presteren weten alleen diegenen,
die er bij betrokken zijn, en de ouders
van de leden.
Meer bekendheid zou geen kwaad
kunnen. Er bestaat dan een grote kans,
dat er nieuwe leden bijkomen, wat de
vereniging ten goede zal komen, omdat
het met de kas (vooral die van de Z.
P.M.) geen overvloed is.
Is er geen mogelijkheid om dit te ver
beteren
Zien de jongeren geen kans om met
elkaar een of andere sport te beoefe
nen, b.v. tennis, ping-pong of volleybal?
Velen beschikken wel over enige vrije
tijd. Het zou een mooie gelegenheid
zijn om die zó door te brengen.
„Ik verwacht veel van de jongeren.
Laat ze proberen iets goeds van het
leven te maken," zo besloot mevrouw
Romeijn dit gesprek. F. L.
de jongeren, aan wie te veel verant
woording wordt overgelaten.
Anderzijds, zo vertelde de heer Groe
newege, weten vele jongeren te weinig
af van het Landbouwschap, coöperaties
enz. Ze tonen over het algemeen te
weinig belangstelling voor hetgeen de
ouderen-organisaties doen. Jonge agra
riërs ziet men zelden op een Z. L. M.-
vergadering. Realiseren de jongeren
zich wel eens hoe onze oudexen heb
ben moeten vechten om b.v. de boe
renleenbank en de veiling tot stand te
brengen?
Voor samenwerking in dezen zal men
in Z. A. R.-verband nog veel meer moe
ten doen.
Een jeugdleider achtte hij noodzake
lijk, niet speciaal alleen voor de Z. P.
M. en de L. J. G., maar ook voor de
streek. Men zou een jeugdleider regio
naal kunnen aanstellen.
De splitsing van de leeftijd achtte de
heer Groenewege niet direct nodig en
de leeftijdgrens van 30 jaar dient ge
handhaafd te 'blijven. Alleen voor de
voorzitter zou men hier wel eens van
af kunnen wijken.
Te weinig animo voor uit
wisseling.
Ons gesprek ging verder over de uit
wisseling. Het oordeel van de heer
Groenewege was, dat hiervoor te weinig
animo was. Vooral de zoons van de
grotere bedrijven blijven te veel op hun
eigen bedrijf. Door uitwisseling ziet
men verschillende werkmethoden; men
krijgt mèer inzicht en leert eigen fou
ten van werken zien. Vooral de pro
blemen en verschillende omstandighe
den ziet men in andere streken. En,
niet te vergeten, er worden contacten
gelegd.
Vervolgens gaf de heer Groenewege
te kennen, dat de ouders hier de groot
ste taak hebben, evenals bij de vrije-
tijds besteding van de jongeren.
Het is ook belangrijk gezamenlijk
overleg te plegen en de jongeren eens
op te dragen het bouwplan naar hun
inzicht samen te stellen en de loon
administratie bij te houden.
Tot slot kregen wij te horen, dat, on
danks de vele moeilijkheden, die de
redactie van „De Boerenjeugd" heeft
om kopij te krijgen, het door de oude
ren gewaardeerd wordt, dat de jonge
ren een eigen orgaan hebben om hun
gedachten kenbaar te maken.
Toen we afscheid namen van de heer
Groenewege, kregen we te horen:
„Blijft werken, want de grondslag van
de L. J. G. is goed A. C. B.