WanneerUditvoorjaargaatzaaien, denk er dan aan.. Enkele nieuwe K. I.-stieren in Zeeland la uw maanzaad. ZATERDAG 3 HAART 1958 129 1\ dat U vlas alleen moet zaaien op schoon land, gevaar opleveren voor optreden van het bieten- j izovortiP 7.n n rihph nrlp li n er pn na onkomst DE TEELT van dat U vlas alleen moet zaaien op schoon land, waar men de minste kans loopt voor onkruid- bestrijding chemische middelen te moeten aan wenden (zie ook punt 5) 2\ dat door het vlasland enkele dagen te vroeg te bewerken dus als het nog niet te nat is U veel meer kans loopt vlasbrand te zien optreden. Begint niet als U uw buurman bezig ziet, maar als het land geschikt is; 3\ dat U moeilijkheden met begrenzingen in een volgend jaar voorkomt door nu vlas en erwten naast elkaar te verbouwen. Hiertegen is geen enkel bezwaar 4'. dat erwten, bieten, maar ook blauwmaanzaad en uien, die op of naast vlasland van vorig jaar gezaaid worden, groot risico lopen aange tast te worden door de vroege akkerthrips. Voorkómen is toeter dan genezen (met para- thion DENK ALEER GIJ DOENDE ZIJT EN DOENDE, DENKT DAN NOG. 5\ dat U graan als voorvrucht van vlas moet be nutten om schoon schip te maken, wat de on kruiden betreft. U kunt daarin zeer intensief de onkruiden bestrijden, mechanisch, met DNC en met groeistoffen. Ook de stoppelbewerking kan hierop aansluiten, eventueel aangevuld met groeistoffen tegen zeer hardnekkige on kruiden, Uit dit oogpunt, en ook om andere redenen, kan men in een dergelijk gewas beter geen klaver als ondervrucht zaaien; 6D. dat U, om volgend jaar een mooi vol gewas lucerne te krijgen, dit het beste onder vlas kunt zaaien. Door het ruiteren van het vlas voorkomt U de bekende kale plekken. Neemt U graan als dekvrucht, weest dan niet te royaal met de stikstof. Een te zware dekvrucht werkt ..plekkige" lucerne in de hand; 1\ dat bieten naast bietenland van vorig jaar gevaar opleveren voor optreden van het bieten kevertje. Zaadbehandeling en na opkomst spuiten met parathion zijn doekjes voor het bloeden; 8°. dat U, in verband met het optreden van valse meeldauw en virusziekten, zaaiuien en geplan te uien (plantuien, zaaduien en sjalotten) lie ver niet bij elkaar op één perceel moet ver bouwen 9°. dat gladiolen een virus bevatten dat zeer scha delijk is voor stambonen (vooral dubbele prin- cesse en Walcherse witte). Dus géén bonen naast gladiolen; 10°. dat er geen korrel zaaizaad onontsmet de grond in mag. Waarmee U moet ontsmetten? Granen met kwikbevattende middelen. Vlas met TMTD-bevattende middelen. Erwten en bonen met Voronit, dat voor dit doel verschillende voordelen heeft boven TMTD. Verwacht men aantasting van de bonenvlieg (soldaatjes), dan kunnen bonen na de TMTD- of Voronit-behandeling ook nog met aldrin be handeld worden of anders in één keer met een middel dat TMTD aldrin bevat; 11°. dat tegen ritnaalden (koperwormen) het zaad behandeld dient te worden met aldrin of lin daan. 12°. dat U uien (tegen de uienvlieg) met een lijm- stof en daarna met DDT of aldrin moet behan delen. Voor proefsgewijze toepassing is er thans een middel dat diekh'in een iijmstof bevat en minder bezwaren heeft bij de toepas sing, dan wanneer Iijmstof en DDT of aldrin afzonderlijk op het zaad moet worden gebracht; 13°. dat U schade door de maden van de wortel- vlieg uitstekend kunt voorkomen door bij het klaarleggen van het land te spuiten met 20 liter aldrin 25 en dit goed door de grond te werken. De Specialist voor Plantenziekten, P. VERHAGE. "pIND 1955 kocht de K. I.-verenig"ing „De Bevelanden" haar 3e stier op de stal van Sj. K. Brands- -Lj ma te Lekkum in Friesland. Nadat deze stier. Blitsaerd Knaap, geb. 26 dec. 1954, voor de K.I. was goedgekeurd, arriveerde hij op 12 januari van dit jaar op het Stierenstation te 's-Heer Hendrikskin deren. Op 6 febr. j.l. werd Blitsaerd Knaap overgeschreyen in het Ned. Rundvee Stamboek en voor lopig opgenomen onder no. 39837 V.S. met bvoor algemeen voorkomen en de volgende omschrijving: Voldoende ontwikkelde, vrij typische stier met iets voorlijk geplaatste schouders. De afstamming van Blitsaerd Knaap vindt U weergegeven in onderstaand schema. Anna's Adema, Pref. B. Blitsaerd Jentje, 30587 F.R.S. 41235 F.R. S., R P. S. 84 pnt. 75 pnt. Blitsaerd Knaap. 39837 V.S. 251196 F. R. S. 85 pnt. Evenals de meeste stieren op het Stieren station, is Blitsaerd Knaap van Fries origine. Via Blitsaerd Jentje is hij een kleinzoon van Anna's Adema, pref. B., en via zijn moeder een kleinzoon van Rotterda Paul Sikkema, beide stieren, waarvan een directe zoon op het Stieren station aanwezig is, n.l. Dokter Lente's Verwach ting, resp. Minke's Paul Sikkema. De verdere afstamming van Blitsaerd Knaap is daardoor reeds voor U bekend in verband met mijn vorige bij ragen over de zojuist genoemde stieren. Afgezien van zijn vader, zijn de ouders en grootouders van Blitsaerd Knaap hoog tot zeer hoog gewaardeerd voor hun exterieur. In 't bijzonder zijn moeder en beide grootmoeders blinken hierin uit. De produktie-afstamming van Blitsaerd Knaap is, voor zover bekend, zeer gunstig te noemen. We laten hier de produktie van de moeder en beide grootmoeders volgen. M. Blitsaerd de Kleine 76: 2.- 4656 4,25 198 311 V.M. Jet 8, pref. stammoeder: 2.1 3736* 4,07 152 345 3.3 4178* 4,21 176 278 4.2 5913 4,32 224 346. 5.2 6311 4,46 281 308 6.2 6708 4.54 305 - 349 7.4 6130 4,34 266 298 8.3 6968 4,20 293 527 9.4 6545 4,15 272 313 10.3 5556 4,18 232 340 10 verhoging. M.M. Blitsaerd de Kleine 61: 2.- 4264 3,91 167 330 3.1 7154 4.18 299 562 4.9 6899 4,26 294 365 Hoewel van de moeder van Blitsaerd Knaap nog maar één lijst bekend is, mogen we wel con cluderen, dat deze prima is. Dit is eveneens het geval met de produktie van vaders-moede'r, Jet 8. Regelmatige lactatieperioden met een beste melkgift en een prima vetgehalte. Kortom, een levensproduktie, die respect afdwingt. Ook de produktie van Blitsaerd de Kleine 61, de Jet 8, Pref. Stammoeder, 159294 F. R. S., 86 pnt. Rotterda Paul Sikkema, Blitsaerd de Kleine 76,37931 F. R. S., 84 pnt. Blitsaerd de Kleine 61. 211841 F. R. S., 88 pnt moeders-moeder, mag gezien worden. Afgezien van de tweede lijst, die te lang, maar niettemin toch nog een redelijk daggemiddelde haalt, even eens een beste produktie. Kunnen we dus over de exterieur-afstamming van Blitsaerd Knaap wel tevreden zijn, zijn pro duktie-afstamming kunnen we positief als zeer gunstig aanduiden. We zijn dan ook van mening, dat we van Blitsaerd Knaap met betrekking tot zijn produktie gunstige verwachtingen mogen hebben. Blitsaerd Knaap is inmiddels voor de K.I. in geschakeld. Wat zijn bevruchtingsvermogen be treft, is het uiteraard nog afwachten. Tot onze spijt was het niet mogelijk, mede in verband met de abnormale weersomstandigheden van de laatste weken, een foto van hem af te drukken. We hopen echter mettertijd weer een aanvul ling voor het stierenboekje aan U te doen toe komen, waarop naast Dokter Lente's Ver wachting, ook Blitsaerd Knaap vermeld zal worden. M. NIEUWENHUYSE, Hoofd-ass. Rijksveeteeltvoor- lichtingsdienst voor Zeeland. Eenmaal aan de groei, groeit BI. snel en geeft een goede bodemdekking. Land, waarin steenraket voorkomt, niet voor de teelt gebruiken. Beschadigingen Thrips kwamen in 1955 in Brabant voor; ze zijn te bestrijden. Spreeuwen worden pas schadelijk bij het oogsten tijdens regenachtig weer. Oogst in schelven plaatsen en afdekken met stromatten of bladriet. Ziekten zijn hier te lande van weinig betekenis. Bij 't dorsen beschadiging der zaadhuid voorkomen, het geeft later ranzig zaad. Voor export van belang is: kwaliteitszaad, geen ranzigheid, geen steenraket. Tenslotte: Zonder export geen goede prijs. Zuidhorn. E. DIEKHUIS. Daar deze voor 1956 weer van belang schijnt te worden, zal ik in beknopte vorm de belangrijkste wenken uit mijn brochure van 1955 herhalen en aanvullen met enkele verkregen waardevolle ge gevens (BI. blauwmaanzaad). Voorvrucht Geschikt zijn alle voorvruchten, die een goede structuur achterlaten, als klaver, karwij, bonen en erwten. Ook aardappelen, waarop Ir. Luijendijk mij zeer terecht heeft gewezen. Op klaverland heeft men soms last van vreterij. In die gevallen dus niet te vroeg zaaien. Eerst de grond onderzoeken op emelten en deze voor het zaaien bestrijden. Grondbewerking In de voorafgaande herfst diep ploegen, in het voorjaar zorgen voor een mooi fijn zaaibed. Bemesting BI. vraagt veel fosforzuur, is echter gevoelig voor zure meststoffen. Daarom is het van belang, dat de voorvrucht ook flink wat heeft gekregen. Is dit niet geschied, dan hoge giften geheel of gedeel telijk in de vorm van thomasslakkenmeel geven. Kalk zonodig in de herfst tevoren aanwenden. De N.-bemesting is het moeilijkste probleem. BI. eist flink wat stikstof, doch nogal minder dan koolzaad. Nuttige voorbeelden uit eigen praktijk zijn: Jaar Voorvrucht Stikstof per ha gewas 1928 Karwij uit 152 kg kalksalpeter best witte klaver 1929 Waalse bonen 360 kg kalksalpeter best 1930 Erwten 360 kg kalksalpeter best Dit zijn giften op beste Reildiepsuiterdijksgron- den met een goed kalk- en fosforzuurgehalte. Was op dezelfde percelen in plaats van BI. wintertarwe verbouwd, dan had voor een ideaal gewas de be mesting moeten zijn: in 1928 50 kg kalksalpeter per ha, 1929 180 kg kalksalpeter per ha, 1930 200 kg kalksalpeter per ha. In 1955 oogstte Franssens op oude zware klei 1800 kg per ha. Voor vrucht witte klaver, bemest met stalmest en geweid. Op zachtere gronden, waar de omzettingen sneller geschieden en bij minder gunstig weer, is deze stik stofdekking te groot. Aan de hand van deze cijfers en vergelijkingen zal het de lezer gemakkelijker vallen de stikstof behoefte voor eigen bodem te taxeren. Zaaien Het zaaizaad steeds ontsmetten en zeer ondiep zaaien. Voorrollen kan soms nodig zijn. Meestal is voldoende de vorentrekkers op te binden, zodat deze zeer ondiep door de grond lopen. Dan is ineggen niet nodig en kan worden volstaan met overdwars rollen. Met 1 kg zaad per ha is een goede stand mogelijk. Wenselijk is 3 a 4 kg te zaaien, men kan dan overlangs en overdwars machinaal schoffelen. Mits de grond geschikt is, zo vroeg mogelijk zaaien. Dan is de aanslag het meest zeker. BI. verdraagt tot 5" C vorst. Oude planten zijn beter bestand tegen plantenziekten. En de op brengst is meestal hoger naarmate vroeger is ge zaaid. Dit gaat niet altijd op, want mooi weer in de bloeitijd speelt ook een rol. De rijenafstand wordt van 22^4-45 cm genomen. 45 cm is m.i. te veel, daar dan gemakkelijker lege ring optreedt. Bij 22K- cm blijven de planten beter staan, ze steunen elkaar blijkbaar beter. Dit is in 1925 duidelijk door proefneming bewezen. i Hoeveelheid planten per m- Op één plant gezet geeft Könemann aan 25 a 30 per m2. Maar zegt meteen, dat gelijke oogsten wor den verkregen zonder uitdunnen door enkel ver hakken op pollen, (bij een rijenafstand van 40 cm en een pollenafstand in de rij van 25 cm; waarbij per polletje 5 planten blijven staan. Meijers beschouwt 40-50 goed ontwikkelde plan ten per m2 als het meest gewenste. Bij een rijen afstand van 22/ cm en dito pollenafstand in de rij, zijn hoge opbrengsten mogelijk. Op deze manier oogstte ik in 1929 en 1930 resp. 1650 en 1600 kg per ha, opbrengsten die beduidend boven het ge middelde liggen. Overigens houde men rekening met het ras. Noordster geeft de grootste vervlakking van de hoofdstengel, Nobel de geringste, Emraa- bloem-staal daar tussen in. Franssens bereikte in 1955 met Nobel bij slecht® 21 cm rijenafstand beste resultaten. Verpleging BI. ontwikkelt zich zeer langzaam. Voor on kruidverdelging daarom zo vroeg mogelijk schof felen. Uitdunnen kan met de schoffelmachine overdwars of met een dunmachine overlangs ge schieden. De praktijk moet nog uitwijzen wat de beste methode is. Dunmachincs kunnen regelma tiger werk in de rij leveren. Maar als hiervoor een grote rijenafstand een vereiste is, is dat een nadeef dat misschien wel meer schade veroorzaakt dan da teelt op pollen bij schoffelmachinegebruik. Chemische onkruidbestrijding is vrij zeker van enorm belang. Hiermee is in 1955 een gunstig re sultaat bereikt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 5