PAN0GEN
LIGTERMOET
De invloed van de maan op het weer
ROTTERDAM
Oorzaken van de halsstarrigheid
97
Heffingsaanslagen verzonden
HERKEURINGEN
„HET NED. TREKPAARD"
Zaadbehandeling met
(kwik)
de „vloeibare
droogontsmetter"
Postbus 699 - Telef. 35420
Z A T IRDAG 18 F KBRUARI 19 5 6
A7EEL mensen geloven vandaag nog, dat de maan een directe invloed heeft op het weer. Waar
dit geloof vandaan komt is niet geheel met zekerheid te zeggen. Waarschijnlijk is men in de
tijd toen men nog niets van de weersverschijnselen begreep, onder de indruk van het machtige
verschijnsel van eb en vloed, dat zoals men reeds lang wist, door de maan wordt veroorzaakt, er toe
gekomen om diezelfde maan een belangrijke invloed toe te kennen bij het weersgebeuren.
Wij vinden in een boek, dat in 1755 vescheen, nog een theorie over de invloed van de maan en
daarin wordt zelfs beweerd, dat de maan de lucht verwarmt
De schrijver was blijkbaar niet zo zeker van zijn bewering, want hij voegde er aan toe, dat die
verwarming voornamelijk in de zomer plaats vindt. (Misschien vond de maan het des winters een
onbegonnen werk.)
Het onderzoek in vroeger tijd
In het verleden is de invloed van de maan op
het weer vele malen onderzocht. Het ging daarbij
meest om de vraag of de maan een merkbare in
vloed heeft. Men probeerde daarbij reeksen van
maanfasen (Nieuwe Maan, Eerste Kwartier, Volle
Maan, Laatste Kwartier) en reeksen van weergege
vens over eenzelfde tijdvak met elkaar in verband
te brengen.
De gevolgtrekkingen, die men maakte, hingen
dikwijls af van wat de onderzoeker zelf geloofde
en dit is bij al dergelijk onderzoek een groot gevaar.
Een voorbeeld kan dit verduidelijken.
Als men gelooft dat na een koude ,/inter op
een goede graanoogst mag worden gerekend en
men vindt na onderzoek over 50 van dergelijke
jaren dat deze verwachting 30 maal in vervulling
is gegaan, dan zal men geneigd zijn te zeggen:
„Zie je wel, er zit wat in, want in meer dan de helft
van het aantal gevallen kwam het toch maar uit"
Zij die niet zo lichtgelovig zijn zullen zeggen:
„Het komt maar in iets meer dan de helft van het
aantal gevallen uit," en op grond daarvan zullen
zij beweren dat er geen verband bestaat, tussen
een strenge winter en de daaropvolgende graan
oogst.
Wie heeft er dan gelijk
Daarop kan de statisticus een antwoord geven.
De statistica is de wetenschap die zich o.a. bezig
houdt met de vraag in hoeverre uitkomsten van be
paalde onderzoekingen, wijzen op een werkelijk
bestaand verband tussen twee verschijnselen, dan
wel op zuiver toevallige overeenkomsten.
Met behulp van de statistica kan men met grote
zekerheid aantonen dat uitkomsten als in ons voor
beeld, aan het toeval moeten worden toegeschreven.
Kruis of munt
Als men een geldstuk opwerpt, dan is er even
veel kans dat kruis als munt boven komt te liggen
Werpt men één van onze nieuwe guldens tienmaal
achtereen op, dan is het echter best mogelijk dat
men zevenmaal munt en driemaal kruis werpt.
Mag men daaraan de conclusie verbinden, dat de
kans op het werpen van munt groter is dan die
van kruis Het zal een ieder duidelijk zijn, dat
deze gevolgtrekking onjuist is. Neemt men de
moeite om duizendmaal achtereen het geldstuk op
te werpen, dan zal de uitkomst in de buurt van
500 kruis en 500 munt liggen. Wijkt de uitkomst
daarvan sterk af, dan eerst mag men aannemen,
dat er met het geldstuk of met het opwerpen iets
aan de hancj is.
De moraal van dit voorbeeld is, dat betrouwbare
gevolgtrekkingen eerst mogen worden gemaakt als
men zeer veel gevallen heeft onderzocht, in ons
geval dus over een lange reeks van jaren. Is de
reeks te kort, dan speelt het toeval een grote rol.
Reeds vele malen onderzocht
We keren nu terug tot ons oorspronkelijk onder
werp. We vinden in de literatuur, dat de invloed
die de maan op het weer zou hebben, reeds vele
malen en op verschillende manieren is onderzocht.
Men heeft gezocht naar een invlöed van de maan
op de temperatuur, op de bewolking en op de neer
slag. Men heeft ook gezocht naar een verband
tussen bepaalde maanfasen en weersverandering.
De reeksen van jaren waarover het onderzoek ging,
waren soms lang, maar in veel gevallen te kort.
Men verkreeg soms uitkomsten zoals in ons eerste
voorbeeld, en dat was voor de aanhangers van de
„maantheorie" dikwijls voldoende. Maar de meer
kritisch ingestelde wetenschapsmensen bleven
twijfelen.
Het langst van allen heeft de Duitse arts Jaeger,
dus een niet-vakman, het volgehouden. Tot 1917
heeft hij propaganda gemaakt voor de maan al*
belangrijkste factor die het weer beïnvloedt. Zijn
naam is vereeuwigd in „jaegerondergoed", want
hij was tevens propagandist voor het dragen van
wollen onderkleding Op zijn eigen terrein heeft
hij dus wel wat bereikt, maar als „weerprofeet",
heeft hij de lachlust van veel mensen opgewekt.
De statistica test de waarde van de
onderzoekingen
De ontwikkeling van de statistica heeft het mo
gelijk gemaakt al die vroegere onderzoekingen aan
een strenge test te onderwerpen en wel zodanig,
dal het antwoord op de vraag niet meer afhangt
van de persoonlijke opvatting van de onderzoeker
Met dit hulpmiddel is men ai die hardnekkige
beweringen, die in weerregels e.d. voortleven, te
lijf gegaan en er is weinig van overgebleven. Om
ons tot de maan te bepalen is gebleken, dat als
men bij het onderzoek niet de maanfasen gebruikt,
maar bijvoorbeeld de woensdagen, of de zondagen
e.d., dat men dan nagenoeg dezelfde uitkomsten
verkrijgt
Dat men aan de dag van de week geen invloed
op liet weer mag toekennen, is zonder meer duide
lijk, want deze dagen hebben wij zelf bedacht en
in de loop van de historie zijn ze nogal eens ver
schoven.
Men krijgt ook dezelfde uitkomsten, als men het
verband zoekt tussen de data bijvoorbeeld alle
even of oneven data en het weer.
Mocht men menen dat de vvetenschap de
„maaninvloed" heeft verwaarloosd, dan vergist men
zich.
Juist het overwinnen van het bijgeloof, door aan
te tonen dat het bijgeloof is, heeft zeer veel tijd en
energie verslonden.
Min of meer tot troost kan nog worden mee
gedeeld, dat men de volksweerregels ook heeft ge
test, en daarbij zijn er enkele die in hun algemeen
heid juist zijn gebleken. Dat is in de eerste plaats
de regel „Morgenrood, water in de sloot", en dan
nog die van de kring om zon of maan. Dat de
kring om de maan een minder ongunstig voorteken
is dan die om de zon, is een bewering die geen steek
houdt, maar men mag dit onc\r scheid misschien
op rekening van het rijm schrijven, dat immers
zegt: Een kring om de maan zal wel gaan, maar
een kring om de zon, daar schreien vrouwen en
kinderen om. De natuurkundige verklaring voor
de geldigheid van deze weerregels is intussen ook
bekend.
Ik ben er van overtuigd, dat niet alle lezers hier
mee van het geloof in de me. n af zullen stappen.
Prof. S. W. Visser schreef in 1941 in ..Hemel
en Dampkring" over dit onderwerp, en hij geeft
enkele oorzaken aan voor de halsstarrigheid van
het volksgeloof in de maan.
In de eerste plaats is de mens nu eenmaal zeer
vergeetachtig, waar het mislukkjfigen betreft. Hij
onthoudt gemakkelijk de gevallen waarin de voor
spelling uitkwam; hij vergeet ze wanneer het niet
klopte.
In de tweede plaats is men bereid een ruime
speling toe te laten. Moet er b.v. bij Nieuwe Maan
een weersverandering optreden, dan is hij al te
vreden als het drie of vier dagen scheelt.
Bij ons wisselvallig weer heeft hij dan al een
goede kans dat hij gelijk krijgt.
In de derde plaats houdt Prof. Visser de Enk-
huizer Almanak mede verantwoordelijk voor het
instandhouden van dit volksgeloof. Volgens de
Groene Amsterdammer van 10 februari n)40, wordt
de weersvoorspelling in die Almanak opgesteld,
door een jaar te zoeken waarin de maanfasen ge
lijk zijn aan die voor het komende jaar, en men
neemt dan het weer van dat jaar over.
Verder geeft hij nog een verklaring, hoe 'Som
mige maanregels zich hebben kunnen ontwikkelen.
Na Nieuwe Maan zou er opklarend weer te ver
wachten zijn, omdat de maan „de wolken wegtrekt";
Maar het wegtrekken van de wolken is een nor
maal verschijnsel in de avond, dat het. gevolg is
van het einde van de dagelijkse verwarming door
de zon. Maar kort na Nieuwe Maan staat de maan
in de vooravond aan de hemel en maakt het ver
minderen van de bewolking goed zichtbaar.
Men kan het verschijnsel even goed op maan
loze avonden waarnemen, maar dan valt het niet
zozeer op
Het verband tussen volle maan en vorst is een
voorbeeld, dat de gemeenschappelijke oorzaak van
twee verschijnselen gemakkelijk leiden tot de ge
volgtrekking, dat de beide verschijnselen van elkaar
afhangen. Bij heldere hemel is de maan duidelijk
zichtbaar, maar die heldere hemel is tevens oor
zaak van de sterke afkoeling van de onderste
luchtlagen. Om het met een voorbeeld te verdui
delijken kunnen we de wind gebruiken.
Bij harde wind vormen zich witgekuifde golven
op het water en de takken van de bomen maken
zwaaiende bewegingen. Het bewegen van de tak
ken zal men toch niet de oorzaak van het golven
van het water willen noemen en dit golven is ook
niet de oorzaak van het bewegen van de boom
takken.
Uit het vorenstaande blijkt wel, dat uitspraken
over het verband tussen het weer en de maanfasen
niet verantwoord zijn, als men dit verband niet over
een lange reeks van jaren tenminste 40 heeft
onderzocht en dan nog dient men de uitkomsten
statistisch op hun waarde te toetsen. Uitspraken
op grond van hetgeen men „wel eens" heeft waar
genomen, hebben geen enkele waarde en zij kunnen
bij belangrijke vraagstukken zelfs gevaarlijk ziyn.
M. SCHARPvINGA.
De Sociaal Economische liaad heeft zoals bo.
kend de hcffings verordening van hel Landbouw
schap goedgekeurd. Het bestuur van het I.an<l.
bouwscnap heelt m zijn vergadering van i februari
beslist, welke organisaties voor contributie-aftrek
in aanmerking komen.
Toen déz«e voorbereidingen achter de ru& waren,
konden de aanslagbiljetten voor de heffingen wor
den verzonden. Dezer dagen zijn dan ook (te eerst»
biljetten de deur uitgegaan en wel naar de land*
en tuinbouwbeurijven ui de provincie Limburg.
Hierna komen aan tie beurt de provincies Gronin
gen en Friesland.
Men herinnert zich, dat de Stichting voor d*
Landbouw haai geld verkreeg uit hellingen op een
aantal produklen. Het Landbouwschap moet tie no
dige middelen verkrijgen uit heffingen per bedrijf.
In tie wet, welke tje publiekrechterlijke bedrijfs
organisatie regelt, is de mogelijkheid geopend um
voor leden van bepaalde organisaties eer. gedeelte
van de betaalde contributie in mindering te bren
gen op de litjjfing. Dat wil dus zeggen, dat de loden
van tie boerenbonden minder heiJing behoeven
betalen dan de ongeorganiseerden. Deze aftrek kau
zelfs 90 van de contributie bedragen, maar mag
nooit meer zijn dan Vi van de heling.
Bij de inventarisatie voor het 1 .antibouw.schap
hebocn de boeren en tuinders een duplikaat-kwi-
tantic van de betaalde contributie moeten inleveren.
De bedragen, welke hierop voorkomen, zijn reeds
in de aanslag verwerkt. Op het aanslagbiljet slaat
dus het bedrag aangegeven, dat men betalen moet.
Voor de leden van ce standsorganisaties is reeds
een deel der contributie van de aanslag afgetrok
ken.
Voor de leden der organisaties voor welke deZ3
aftrek eveneens geldt, n.l. de N. F. O., de Kon. Alg.
Ver. voor Bloembollencultuur en de Katli. Ver. va
Ondernemers in het Woembollenbedriff, is de af.
trek eveneens toegepast, voorzover de gegevens
hiervoor door deze organisaties konden worden
verstrekt. Degenen voor wie de aftrek nog niet
toegepast kunnen vóór 15 april nog een verzoek
hiertoe bij liet Landbouwschap indienen.
De biljetten., welke thans worden verzonden, v.\)*
alleen voor de laiul- en tuinbouwbedrijven. De veen.
bedrijven en de Iandbouwambachten komen dus
later aan de beurt.
De aanslagbiljetten zijn gedateerd 15 maart. Daar
men drie maanden de tijd krijgt om te betalen, is
de vervaldatum dus 15 juni. Men kan betalen viA
tie Boerenleenbank of per giro.
Na herkeuring werden alsnog goedgekeurd drie
driejarige hengsten en één K.-hengst. De laatste is
Deter v. 'Kijkuit, d. Balie v. Melo, van C. v. Dongen,
Made. De driejarigen zijn: Costaud v. tl. Hor (Cos-
taud de Marche X Herman) van J. de Putter ie
Axel. Exclusief paard, zeer chique en met geweldi
ge gangen, maar o.i. te weinig beenwerk en ook
qua type wat apart; deze was in '55 eerste in Den
Bosch, een beslissing die toen terecht ernstig i~
becritiseerd.
Costaud van Vorst (Costaud de Marche X Nico
van Melo) van A. Poels te Venray en M. Schols
te Beek. Aardig type, voeten en gangen goet',
bovenlijn matig, voldoende gebeend.
Nico van Moustic (Moustic van Urbain X Alba' i
van Certain) van C. den Hamer te Schoondijke en
A. Dhont te St. Kruis; was indertijd kampioen van
de 1 -jarige hengsten op de keuring van „Rust
Roest" in IJzendijke. Extra genre, hals wat zvra?
beenwerk expressief, maar achter niet sterk ge
noeg. Wij kunnen dit trio geen aanwinst vinden.
Op een buitengew. keuring werd nog goedgek.
voor één jaar Certain van Nora, d. Certain v. d.
Jozinahoeve, van B. Meinen te Ballo en Gebr. Qving
te Oranjekanaal. Dit paard, vier jaar, was tijdens
de verpl. keuring ziek.
C.
(Advertentie).