Een economisch verantwoord bedrijfsbeheer Samenwerking gewenst 95 EEN GOEDE OPBRENGST IS ZEER BELANGRIJK DE KOSTEN MOETEN VERANTWOORD ZIJN ZATERDAG 18 FEBRUARI 1956 17EN economisch verantwoord bedrijfsbeheer is voor elke landbouwer van belang. Het bedrijfs- resultaat wordt er door beïnvloed. Doelmatige aanwending van produktiemiddelen is immers gunstig voor een rendabele exploitatie. kosten. gaat het er om of de gemaakte brengst. Dit zal steeds opnieuw moeten worden nagegaan Voor een gunstig bedrijfsresultaat is een goede opbrengst noodzakelijk. Hoge opbrengsten kunnen behaald worden wanneer de produktie-omstandig- heden zo gunstig mogelijk zijn. Grondsoort, ont watering en weersomstandigheden spelen een be langrijke rol. Grondsoort en ontwatering zijn echter alleen op lange termijn, het weer in het geheel niet te beïnvloeden. Wel kan bij het begin van de produktie rekening worden gehouden met de volgende pun ten, die wil men een zo hoog mogelijke op brengst bereiken eveneens van belang zijn: a. Vruchtwisseling en gewassenkeuze. Alleen bij een juiste vruchtopvolging kunnen maximale opbrengsten worden verkregen. Mede daarom is opstelling van een juist bouwplan van groot belang. Bij de gewassenkeuze spelen echter ook de te verwachten prijzen voor het gewonnen produkt een rol. L>e rentabiliteit van het bedrijf wordt er door beïnvloed. Gaat de gewassenkeuze of de Oppervlakte-ver houding van de te verbouwen gewassen gepaard met aankoop van machines, dan ontstaat een zekere binding voor volgende jaren. De machines zullen voor een rendabeie exploitatie immers ook de volgende jaren gebruikt moeten worden. Dit kan voor de toekomst minder vrijheid in het kiezen van de te verbouwen gewassen met zich brengen. Met de oppervlakte en de keuze van de gewassen is tevens de arbeidsverdeling op het bedrijf voor een groot deel bepaald. 1». Rassenkeuze. Rassenkeuze is evenals gewassenkeuze een be drijf saangelegenheid. Niet voor elk bedrijf kunnen met voordeel dezelfde rassen worden gebruikt. Een hoog opbrengend ras zal over het algemeen ook zeer gunstige produktie-omstandigheden behoeven voo" en '~est resultaat. Op een bepaald bedrijf zal steeds met voordeel een ras kunnen worden ver- bouvvu dut voigens proeiveldresultaten het beste past op de bij dat bedrijf behorende grond. Zo verdient op slempige grond b.v. het vlasras Diana aanbeveling. Verder kan door rassenkeuze (aardappelen) ook de arbeidsverdeling worden beïnvloed. c. Zaaizaad en pootgoed. Vari juiste gewassen- en rassenkeuze kunnen alleen goede resultaten worden verwacht wanneer goed zaaizaad en pootgoed wordt gebruikt. Goed uitgangsmateriaal is een eerste voorwaar de voor een goede oogst. Goede bewaring en nood zakelijke behandeling mogen echter eveneens niet achterwege blijven (ontsmetting). d. Bemesting. Voor een zo hoog mogelijke opbrengst is een juiste bemesting noodzakelijk. Economisch gezien is de bemesting verantwoord wanneer de meerop brengst van het produkt, in geld uitgedrukt, hoger is dan de er aan bestede kosten. De hogere geld- opbrengst is voorwaarde. Forse bladontwikkeling geeft altijd geen aanwijzing voor een gunstig fi nancieel resultaat (suikerbieten). Grondonderzoek kan de basis zijn voor het bepalen van een belang rijk deel van de benodigde hoeveelheden meststof fen. Voor een deel zal steeds door de ontwikkeling van de gewassen worden beslist of er tot een extra bemesting moet worden overgegaan.- Enkelvou dige meststoffen maken de meest gewenste verhou ding^ van de benodigde elementen mogelijk. e. Risico. De teeitrisico mag niet uit het oog Worden ver- lore». Niet alle gewassen zijn even gevoelig voor ziekten en slechte weersomstandigheden. Het is daarom nodig om deze risico te verdelen door het verbouwen van diverse gewassen. Daarmee wordt dan tevens voldoende risico-spreiding in verband met de verkoopprijs bevorderd. Het achter de markt aanzaaien wordt voorkomen. Van een economisch bedrijfsbeheer is spra ke, wanneer zo veel en zo goed mogelijk ge produceerd wordt. De opbrengsten worden daartoe zo hoog mogelijk opgevoerd en be schikbare produktiemiddelen zo goed mogelijk benut. Extra kosten voor uitvoering van het pro- duktieplan mogen worden gemaakt, voorzover deze ruimschoots door de meeropbrengst zullen worden vergoed. Ontstaan extra kosten door aankoop van machines, dan moet worden bedacht, dat van deze machines ook in de komende jaren rendabel gebruik moet kunnen worden gemaakt. Dit kan een vrije gewassen keuze in de toekomst belemmeren. Bij opstelling van het bouwplan dient te worden bedacht dat een zo groot mogelijk verschil tussen direct aan de gewassen te be steden kosten en de opbrengst, van belang is voor de rentabiliteit van het bedrijf. Het verdient aanbeveling om de resultaten van een voorgenomen produktieplan te be groten. Men krijgt dan een overzicht van het gehele bedrijfsplan. Dit maakt het mogelijk dat de assistenten van de Rijkslandbouwvoor- lichtingsdienst van advies kunnen dienen. En.een goed begin is het halve werk. Een zo hoog mogelijke opbrengst zal het bedrijfs resultaat gunstig beïnvloeden wanneer de er voor gemaakte kosten verantwoord zijn. Alle verspillin gen dienen te worden vermeden (rationalisatie). In dit verband verdienen de volgende punten de aandacht: a. Arbeid. Het leveren van produktieve arbeid gedurende het gehele jaar is moeilijk. Werken alleen is niet voldoende. Tot produktief werk kan echter zowel bietenrooien als sloten schoonmaken worden ge rekend; althans wanneer het laatste dient voor in standhouding of verbetering van de ontwatering. Per vaste arbeidskracht zal veel produktief werk kunnen worden gepresteerd als de benodigde arbeid zo goed mogelijk over het jaar is verdeeld. Of dit zal worden bereikt, hangt voor een be langrijk deel af van het bouwplan en de gevolgde werkmethoden. Begroting van arbeidsbehoefte en beschikbare manuren per periode verdient mede hierom aanbeveling. Los personeel kan worden aangetrokken wan neer het loon door de hogere geldopbrengst van de gewassen wordt goedgemaakt; of wanneer een opbrengstderving kan worden verwacht die hoger is dan het te betalen loon. Hierbij dient dan nog te worden bedacht, dat aan de vaste kern arbeiders niet de mogelijkheid moet worden ontnomen om zoveel mogelijk produktieve arbeid te leveren. b. Tractie. Er dient vooral gelet te worden op een rendabele besteding van de aanwezige trekkracht. Daar de tractiekosten niet wekelijks worden betaald, wordt daar vaak minder aandacht aan besteed. De trac tie kost echter geld. Naarmate beschikbare trek kracht en bouwplan beter'op elkaar zijn afgestemd, zullen de kosten meer verantwoord zijn. Een juiste verdeling van de tractiewerkzaamheden is daarom een punt van óverweging. Ontstaat een te drukke periode, dan kan het tijdig laten verrichten van loonwerk de voordeligste oplossing zijn. Een heel jaar extra trekkracht beschikbaar houden om een arbeidstop met eigen materiaal het hoofd te bieden zal vaak duurder uitkomen. Paarden en/of trek ker kunnen dan per jaar gerekend te weinig werk leveren om rendabel te zijn. c. Werktuigen. Het gebruik van werktuigen brengt veelal wei nig direct te betalen kosten met zich. Bezwaar tegen het gebruik zal in verband hiermee zelden bestaan. Een aangeschaft werktuig moet echter gebruikt worden om rendabel te zijn. Dit is het geval wanneer in een bepaald jaar afschrijving, opbrengst van de produkien ruimschoots worden rente, onderhoud en kosten van gebruik door de vergoed en het totaal van bedoelde kosten lager is dan bij huur van een dergelijke machine zou moe ten worden betaald. Steeds moet worden bedacht, dat de uitgaven in een bepaald jaar zo laag mogelijk kunnen worden gehouden door benutting van eigen werktuigen. Bij opstelling van een bouwplan dient met deze mogeliikheid rekening te worden gehouden. d. Directe kosten. De voor de uitvpering van het produktieplan te maken directe kosten bepalen mede de rentabiliteit van het bedi'ijf. Bij zo goed mogelijke benutting van de eerder genoemde produktiemidde^n zullen genoemde kosten echter zo laag mogelijk blijven. Kosten van werk door derden, los personeel e.d. worden dan immers alleen gemaakt wanneer dit strikt noodzakelijk is. Vergelijking van de voor een *ewas te maken directe kosten met de te verwachten opbrengst van dat gewas, is steeds gewenst. Hoe groter het ver schil'hoe meer invloed het gewas in gunst'ge zin zal kunnen hebben op de rentabiliteit van het be drijf. Dit voorzover in dit verband geen andere extra kosten ontstaan. e. Financiering. Het op tijd beschikbaar zijn van betaalmiddelen is voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk. Te kort of dreigend tekort aan middelen geeft neiging tot onverantwoorde bezuinigingen; iets wat het bedrijfsresultaat niet ten goede komt. Een goed opgesteld financieringsplan kan van even groot belang zijn als een goed opgesteld bouwplan. Verder dient er een juiste verhouding te bestaan tussen krediet op korte en op lange termijn. Dit wordt niet alleen bepaald door de rentekosten; ook de mogelijkheid van kredietopname speelt een rol. Is het niet zeker dat steeds kort krediet kan wor den opgenomen, dan moet terwille van de bedrijfs zekerheid wel eens een groter bedrag aan lang krediet worden opgenomen dan voor een goedkope financiering bevorderlijk is. Bedrijfszekerheid is belangrijker dan de te betalen rente. De Hoofdass. voor het Economisch Onderzoek, R. L. V. D. te Goes. L. NIEUWENHUIJSE. De vereniging voor Bedrijfsvoorlichting Ooste lijk Zuid-Beveland gaf dezer dagen een goedver zorgd jaarverslag over 1955 uit, waarin naast de bestuurlijke aangelegenheden en een samenvatting van de werkzaamheden, een verslag wordt gegeven van de proefvelden, die in dit gebied waren ge legen. Datgene wat ons in dit verslag interesseerde, zijn de verslagen over het werk van de werk groepen „Bedrijfseconomie" en „Plantenziekten en bestrijdingsmiddelen". Juist omdat we dit werk zien als een sterke eigen activiteit van de boeren, die lid zijn van deze werkgroepen en zich samen met de specialisten van de R. L.V.D verdiepen in de problemen die zich op het bedrijf voordoen. Financiering en bedrijfs plan zijn hierbij zeer belangrijke zaken, die aan' de orde komen in de werkgroep bedrijfseconomie terwijl de bestrijding van ziekten en onkruiden, met een daaraan verbonden waarschuwingsdienst voor de leden, ook van groot belang is. Beide werkgroepen zetten voor de leden het sein tijdig op onveilig en geven daarbij adviezen, ho9 in de gegeven situatie het best te handelen. We misten in dit verslag de werkgroepen „Me chanisatie en landbouwwerktuigen", „Weide- en voederbouio", en Grondbewerking". Dit hoeft niet in alle opzichten een versmalling van de werkzaamheden te betekenen daar het ons b.v. bekend is, dat de werkgroep „Mechanisatie en landbouwwerktuigen" nog onlangs een geslaagde demonstratie in Krabbendijke heeft gehouden. Toch moet men de werkgroep in de eerste plaats zien als een gelegenheid, om allerlei zaken in klein verband tot een oplossing te brengen. Het uit- dragen van deze kennis in een demonstratie komt eerst op de tweede plaats. Met de verenigingen van bedrijfsvoorlichting op Noord-Beveland en Walcheren, vormt die van Oostelijk Zuid-Bevel and degenen die het meest van zich laten horen. Daarnaast hebben de verenigin- gen op Schouwen en Tholen ook hun eigen activi- teiten, terwijl de werkgroepen van de Bedrijfs studieclub West Zuid-Beveland ook enigszins met' de verenigingen voor bedrijfsvoorlichting te ver--'- gelijken zijn. De ongeveer 14 studieclubs die men daarnaast in Zeeuws-Vlaarideren telt, gaan een wat andere richting uit, daar ze allen een vast lezingen-pro- gramma dat in overleg met de voorlichtingsdienst Opgesteld is afwerken. Daarnaast verlenen deze studieclubs hun onmis-' bare hulp bij het verzamelen van gegevens in de* vorm van enquêtes, wat belangrijk is om te komèn tot bepaalde conclusies over de wijze, waaróp de praktijk de gegeven voorlichting toepast.' Met elkaar dus een zeer éigen vorm van activi teit, die tot stand komt door een wisselwerking tussen het bedrijfsleven en voorlichtingsdienst. Het bovenstaande neemt niet weg 'dat de activi teiten van de diverse verenigingen elkaar in ver schillende gevallen gedeeltelijk overlappen, of dat dezelfde zaken worden onderzocht. Dit zou geen bezwaar zijn als de werkgebieden der verschillende verenigingen tevens door ver schillende bedrijfstypen onderscheiden zouden zijn. Dit is echter maar zeer gedeeltelijk het geval. De grens tussen O. en W. Zuid-Beve'.and b.v. is een zeer willekeurige, terwijl Ook grote en kleine, akkerbouwbedrijven en gemengde bedrijven niet tot een bepaald gebied zijn beperkt. Speciaal op het gebied van de mechanisatie kunnen de verenigingen nog veel goed werk doen. We denken ter vergelijking aan de alom bekende onderzoekingen van de Groningse werkgroepen, die verenigd zijn in de C. G. R. B., een buitenge woon interessant stuk wetenschap voor de praktijk bevatten. De samenwerking in een groter provinciaal verbamd heeft het niet te onderschatten voordeel zowel voor de boeren als de voorlichtingsdienst dat enerzijds geen dubbel werk wordt gedaan, ter wijl anderzijds ook een zekere werkverdeling kan worden toegepast, waardoor het onderzoek op bredere basis kan worden opgezet en de resultaten dus ook voor een grotere groep boeren van belang is. Weliswaar kan men zeggen dat de verenigingen voor bedrijfsvoorlichting een band hebben via de raad voor de landbouwvooi lichting, doch dit lichaam lijkt ons niet in eerste instantie het aan gewezen orgaan om tot een zekere werkverdeling van de verenigingen voor bedrijfsvoorlichting en andere organisaties te komen. Om dat te bereiken zouden deze organisaties gezamenlijk eens aan de tafel moeten gaan zitten om tot een vorm van samenwerking te komen, die des te noodzakelijker wordt, naarmate de oplossing van praktische problemen in een neergaande con- junctxmr meer gaat dringen. B.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 3