ONTWERP DELTAWET
Openbaarheid
REQUEST VAN HET LANDBOUWSCHAP OVER HET
MOND- EN KLAUWZEER
Vraagt Uw leverancier of UT/
LANDBOUWBUREAU WIERSUMI
ZATERDAG 11 FEBRUARI 1956
79
Het Landbouwschap heeft zich dezer dagen be
treffende het ontwerp Deltawet met een request
tot dc Tweede Kamer der Staten-Generaal gericht.
Met grote waardering heeft het Landbouwschap het
ontwerp, waarvan de betekenis de Wet van 1918,
gelastende de afsluiting en gedeeltelijke droog
legging van de Zuiderzee, overtreft, kennis genomen.
Het ontwerp stelt geen principiële wijziging
voor in de bestaande vorm, waarin de zorg voor het
beheer en onderhoud van de hoogwaterkerende
dijken in ons land is georganiseerd. Op 1 februari
1953 waren met dit onderhoud van ca. 1.478 km
dijk als hier bedoeld, ongeveer 290 instanties be
last, overwegend waterschappen doch daarnaast ook
het Rijk, provincies, gemeenten en de Ned. Spoor
wegen. Het Landbouwschap kan zich hiermede
verenigen, mits het waterschap technisch voldoende
goed toegerust is en de lasten welke uit dit dijk-
beheer voortvloeien op een redelijke wijze worden
verdeeld. In dit verband wacht het Landbouw
schap met grote belangstelling de resultaten af van
de Commissie Financieel Bestel Waterschappen,
wier rapport voor dit onderwerp van grote bete
kenis is. Ook de voorgestelde verdeling van be
voegdheden tussen Rijk en beheerders bij de uit
voering van de Deltawet en de uitschakeling van
art. 33 Waterstaatswet 1900, acht het Landbouw
schap een gelukkige aanpassing t.a.v. de huidige
situatie. Het vertrouwt dat de waterschappen niet
temin zoveel mogelijk betrokken zullen blijven bij
de voorbereiding en uitvoering van de werken,
en dat tevens de vereiste wijzigingen van verschil
lende reglementen van waterschappen met de ver
eiste spoed ter hand zullen worden genomen. Dit
geldt vooral in gevallen waar dijkverkortingen zul
len kunnen plaats vinden. In dit verband vestigt
het Landbouwschap de aandacht op de inpoldering
van het Land van Saeftinge in Oost-Zeeuwsch-
Vlaanderen, waar door dijkverkorting een aanzien
lijke landwinst is te verkrijgen.
Voorts dringt het Landbouwschap er op aan,
indien technisch uitvoerbaar, om zo spoedig moge
lijk te streven naar de bouw van een stormstuw in
de Rotterdamse Waterweg. Het centrale deel van
Holland met zijn grote bevolkingsagglomeraties
verkrijgt immers niet het voordeel van een dubbele
waterkering, daar de Rotterdamse Waterweg ter-
wille van scheepvaart- en defensiebelangen niet
afgedamd kan worden. Het alternatief, de'aanleg
van een doorgaande keten van binnendijken, voor
ziet niet in de bescherming van de steden, welke
vlak achter de buitendijk zijn gelegen.
Evenmin is dit het geval met de kostbare fa
brieken, welke thans buitendijks liggen langs de
Waterweg en de Nieuwe Maas. Een zo doeltreffend
mogelijke bescherming van „het hart van Neder
land"' wettigt de grootste inspanning, om de onge
twijfeld zeer grote technische problemen welke aan
VERHOGING VAN DE ONTWIKKELING EN
VERGROTING VAN DE VAKBEKWAAMHEID.
(Vervolg le pag.)
die slechts een gedeelte van het werk op het be
drijf kan verrichten niet volwaardig. Terwijl nie
mand het in zijn hoofd zou halen van een arbeider
in de industrie te verlangen dat hij alle werk
kan doen. In deze bedrijven wordt het ongeschool
de werk echter door aparte arbeiders verricht, ter
wijl alle werkzaamheden in de landbouw vrijwel
altijd in één persoon zijn verenigd.
Hetzelfde geldt in feite voor de boer die men
aldus Prof. Van Houte ook wel „boerderij-direc
teur" zou kunnen noemen.
De ouders hebben een zeer belangrijke plaats in
het onderwijs, want van hen hangt het verder ook
in hoge mate af, of het zal lukken de leerlingen
in de toekomst meer ervaringen op andere bedrij
ven te laten opdoen en zo mee te werken, niet
alleen aan hun praktische vorming, doch ook aan
de hele opvoeding.
Daarnaast is het gewenst, dat de ouders niet
meer dan één leerling per bedrijf de school laten
bezoeken. In dit opzicht hebben ook de hoofden
en schoolbesturen een zware taak, omdat ze de
moed moeten kunnen opbrengen in bepaalde ge
vallen afwijzend te adviseren.
Zo kregen de bezoekers van deze geslaagde
landbouwonderwijsdag een veelheid van gedachten
mee, waarbij we de indruk kregen, dat de lagere
landbouwschool juist door alle vernieuwing en
veranderingen midden in de maatschappij wil
staan en daardoor ook dicht bij de bestemming van
de leerlingen.
de aanleg van een stormstuw zijn verbonden, tot
een oplossing te brengen.
Wat betreft de financiële regeling bepaalt het
ontwerp, dat het Rijk de kosten zal dragen van de
grote afsluitingen, behoudens verhaal op derden
en dat de dijkbeheerders de kosten van de verho
gingen voor hun rekening dienen te nemen met de
mogelijkheid van subsidie van Rijkswege, volgens
een nog nader bij wet te geven regeling. Afgezien
van de omstandigheid dat de waterschappen om
trent de hoogte van deze subsidie nog geheel in
het onzekere verkeren, terwijl de noodzaak klemt
tot een spoedige uitvoering van deze werken, gevoelt
het Landbouwschap tegen de voorgestelde verdeling
van de lasten in eerste aanleg, ernstig bezwaar.
De kostbare werken tot versterking dienen immers
op gelijke wijze en in dezelfde mate het nationale
belang als de werken tot afsluiting der zeearmen.
Voorts hangt het van geheel toevallige omstan
digheden af, of een waterschap dat hoogwater
keringen in onderhoud heeft, al dan niet achter
een afsluitdam zal komen te liggen. Het gaat niet
aan om de enorme bedragen welke gemoeid zijn
met de verhoging van de dijken langs de Wester-
schelde in eerste aanleg ten laste te brengen van
de betrokken beheerders, nu deze arm terwille van
internationale belangen niet kan worden afge
sloten. Tenslotte is het uiterst moeilijk om een
lastenverdeling te construeren welke recht doet
wedervaren aan de onderscheidene meer directe
belangen welke bij het werk zijn betrokken. De
toelichting op het wetsontwerp geeft hiervan dui
delijk blijk. Ook dit feit pleit ervoor om in eerste
aanleg het Rijk de kosten te doen dragen en bij
nadere wet maatstaven te geven omtrent aan an
deren op te leggen bijdragen.
Gedurende de lange periode welke met de uit
voering van de werken gemoeid zijn, dienen in het
af te sluiten Deltagebied nog een aantal „zwakke
plaatsen" te worden versterkt. Hiervoor ontbreekt
een financieringsregeling. De Noodwet Dijkherstel
1953 geldt niet meer en het ontwerp Deltawet is
hier niet van toepassing. Thans wordt van geval
tot geval een subsidie door de Minister van Verkeer
en Waterstaat toegestaan. Terwille van de rechts
zekerheid is ook hier een wettelijke regeling ver
eist met de mogelijkheid van beroep op de Kroon.
Het Landbouwschap vestigt de aandacht op het
noorden der lands. Aangezien de werken in het
Deltagebied prioriteit genieten, is het niet denk
beeldig dat dit gebied achteraan komt. Het Land
bouwschap verzoekt daarom met name de droog
legging van de Lauwerszee spoedig ter hand te
nemen, waarmede naast een belangrijke aanwinst
van nieuw land, ook een zwakke schakel in de
kustverdediging kan worden versterkt.
De Raad van de Waterstaat zal als adviesorgaan
voor de uitvoering van de Deltawet, de Minister
terzijde staan. Het Landbouwschap dringt er op
aan, dat het, gezien de zeer grote landbouwbelangen
welke bij de uitvoering van de Deltawet betrokken
zijn, door deze Raad zal worden gehoord en dat
voorts ook een intensief overleg met de Minister
van Landbouw over de plannen zal plaats vinden.
Hoewel niet direct voor de landbouw van belang,
is het Landbouwschap getroffen door het feit, dat
het ontwerp volstaat met aan de visserij en aanver
wante bedrijven een tegemoetkoming toe te kennen
in schade welke door de Deltawerken ontstaat. Het
Landbouwschap zou in deze Raamwet het toeken
nen van een schadeloosstelling evenwel niet bij
voorbaat willen uitsluiten.
Tenslotte geeft het Landbouwschap uiting aan
zijn vrees, dat het noordwestelijk gedeelte van het
af te sluiten Veeregat het zoute water niet vol
doende verdreven zou kunnen worden. Hetzij door
aanleg van een spuisluis in de dam in het Veeregat,
hetzij op andere wijze dient aa deze moeilijkheid
het hoofd te worden geboden.
In de week van 30 jan.5 febr. kwam in de pro
vincie Zeeland 1 geval van mond- en klauwzeer
voor in de gemeente Koudekerke.
Door de H. V. Zuid-Beveland is aangekocht de
Belgische Kampioen van 1951 Wallon de Libenne,
zoon van Costaud de Marche (H. V. Venray).
Wallon stond vorig jaar in Brussel tweede der
vaderpaarden, achter de kampioen Matador de
Buviennes.
Enige tijd later versloeg hij deze echter weer
met een best en uniform lot afstammeling te Mons.
Een belangrijk punt dat aangeroerd wordt in
de brief die Minister Mansholt de vorige week aan
het Landbouwschap zond, is de openbaarheid van
de besprekingen in de publiekrechterlijke organen.
De Minister meent, dat de discussies van het
Landbouwschap zich teveel achter gesloten deuren
afspelen, ook in die gevallen, waarin openbaarheid
vereist of gewenst is.
De bewindsman acht de behandeling in een
openbare vergadering ten zeerste gewenst, omdat
dan een juist inzicht wordt verkregen in de pro
blemen, waarover de publiekrechterlijke bedrijfs
organisatie een beslissing moet nemen.
Van deze besprekingen moeten niet alleen de
producenten kennis nemen, doch ook het gehele
Nederlandse volk. Zo zal ook de pers, naar de
mening van de Minister, goed ingelicht worden
en zijn voorlichtende taak zo goed mogelijk kun
nen vervullen.
De bezwaren van de Minister zijn niet gericht
tegen de wijze waarop in de landbouworganisaties
gesproken is over het melkprijsvoorstel dat het
Landbouwschap aan de Minister zou kunnen doen,
doch wel tegen de wijze waarop de naar voren
komende geschilpunten in het Landbouwschap be
handeld zijn.
o
Het is niet de eerste keer, dat Minister Mans-
holt de aandacht op dit punt vestigt. In feite geldt
deze wens alle schappen, dus ook de produktschap-
pen, die onlangs officieel aan hun taak begonnen
zijn.
Is het, z) gaat men zich afvragen, nu werkelijk
zo slecht gesteld met de openbaarheid en leeft deze
wens ook bij het bedrijfsleven
In de laatstgehouden vergadering van het Dage
lijks Bestuur van de Groninger Maatschappij van
Landbouw, heeft men over deze openbaarheid ge
sproken, naar aanleiding van de wens van één der
afdelingen.
Men kwam niet tot een besluit, doch woog tegen
elkaar af, de aantasting der democratische begin
selen en het in gevaar brengen van de vrucht
baarheid der besprekingen.
Sedert de instelling van het Landbouwschap zijn
er twaalf openbare vergaderingen gehouden. Het
aantal moge redelijk lijken; de inhoud van deze
vergaderingen is doorgaans zo onaantrekkelijk en
mager, dat persmensen er voor bedanken er hun
tijd ccn te verknoeien.
De meeste vraaagstukken zijn in d besloten
vergaderingen al dermate herkauwd, dat er zich
geen nieuwe gezichtspunten voordoen bij de open
bare behandeling, die veelal beperkt is tot het af
doen van hamerstukken.
Erg bevredigend is deze toestand niet, omdat
bedoelde vergaderingen er kennelijk alleen op ge
richt zijn te voldoen aan de wettelijke bepalingen
en niet om de openbaarheid van de gevoerde be
sprekingen te bevorderen.
Het is echter niet recht duidelijk, hoe hier op
bevredigende wijze verandering in gebracht zou
moeten worden, zonder de doeltreffendheid van het
overleg te schaden.
De Nederlandse landbouw heeft er zeker geen
behoefte aan, geschilpunten tussen de verschillende
groepen als interessant nieuws voor de kranten te
laten fungeren.
Wat de Nederlo.ndse lezer onder ogen moet krij
gen, is niet de verwarrende verscheidenheid van
meningen doch een beter inzicht in de grote pro
blemen van de landbouw.
Het door het Landbouwschap in de reeds eerder
geschreven brief, ingenomen standpunt over deze
openbaarheid t.a.v. het melkprijsbe'eid is dan ook
in grote trekken juist, al kan men hiermee het on
bevredigende gevoel, dat bestaat over de openbare
vergaderingen en de weinige persconferenties, niet
wegnemen.
o
In de brief van het Landbouwschap werd ook
gewezen op het vertrouwelijke karakter van de
maandelijkse besprekingen tussen Minister en
Landbouwschap, waarbij verondersteld wordt dat
de Minister in het karakter van deze bijeenkomsten
geen wijziging zal willen brengen.
Over deze besprekingen hangt tot nu toe een
grote mate van geheimzinnigheid, daar de verslagen
slechts aan een beperkt aantal leden van organi
saties ter kennisname worden toegezonden.
De pers en dus ook de landbouwpers, kan van
deze gegevens geen gebruik maken, wat op zich
zelf juist is, daar de vertrouwelijkheid van deze
besprekingen dit met zich meebrengt.
Wanneer echter de Minister de mening is toe
gedaan, dat vooral de landbouwpers tekort schiet
in een objectieve voorlichting, dan moge hij wel
bedenken, dat deze landbouwpers zeker genegen
is, bij voldoende voorlichting aandacht te schenken
aan het standpunt van de Minister.
Doch wanneer het uiteindelijk komt tot het for
muleren van een standpunt, kan men maar moei
lijk van deze, aan de organisaties verbonden pers
verwachten, dat een standpunt wordt ingenomen,
dat voor de leden een onvoldoende bestaan tenge
volge zou hebben.
De. openbaarheid van dit standpunt moge be
perkt schijnen, omdat ze naar binnen is gericht
ze is er niet minder om, daar ze bedoeld is als een
onmisbaar stuk voorlichting aan deze leden, die
zich uiteindelijk een oordeel moeten vormen.
B.
(Advertentie)
Voor zaaizaadontsmetting
GRONINGEN