Enkele nieuwe K. I.-stieren in Zeeland De in- en uitvoer van sperma van stieren 89 Tips van de Hoofdinseminaior. No. 10 ZATERDAG 11 FEBRUARI 1956 (Ve.volg.) III. Wijker Marinier, 39088 S, is 19 maart 1954 ge boren op het bedrijf van de bekende Z. W.-Drentse fokker R. Nijsingh in De Wijk. Geboren uit N. R. S.-ouders, voeren zijn bloed lijnen in de 2e en 3e generatie terug op Friese ©aders. Zijn vader is Südhoekster B:es Eduard, 31123 S (R. P.SJ, een stier, die dienst doet voor de K. I., bij één van de grootste K. I.-verenigingen in ons land, n.l. van de Coöperatieve Landbouw- bank te Meppel. Op dit K. I.-station worden 35 a 40 stieren geëxplodeerd. Südhoekster Bies Eduard is een zoon van de bekende Rutjes Eduard II, pref. B.. die via Eduard, 28761 R. P. S. en Boudina's Ade- ma terugvoert op Bontje's Adema, pref. B. Ook langs vaders moeder, Maaike 27, voert de pedigree van Wijker Marinier terug op Bontje's Adema. die een zoon is van Adema 197. Via zijn moeder, de preferente stammoeder Maart je 37 Jan, 29845 F. R. S., pref. B. en Leopoid, 27785 F. R. S., komen we in de 4e genera tie weer bij Adema 197. Deze Adema 197 treffen we zelfs nog een keer aan in de 4e generatie, n.l. als vader van Grietje 62, 128357 F. R. S., preferente stammoeder, die de moeder is van de hierboven genoemde Jan, 29845 F. R. S., pref. B. De produktie-afstamming van Wijker Marinier is goed. De melkgift van zijn moeder is niet hoog, maar het vetgehaite daarentegen is zeer goed, zo dat de vetopbrengst zeker bevredigend is. Als gun stige eigenschap van Maartje 37 met betrekking tot haar produktie, kunnen we constateren, dat ze zeer regelmatig is in haar lactatieperioden. Boven dien is bewezen, dat ze goed fokt, in verband met het feit, dat ze het praedicaat preferente stammoe der is toegekend. De beide grootmoeders laten een aantal prima produktielijsten zien. Zowel de melk gift als het vetgehalte zijn merendeels uitstekend. Moeders-moeder heeft bovendien een respectabele levensproduktie. We menen hieruit de conclusie te mogen trekken, dat we van Wijker Marinier een goede produktievererving mogen verwachten. Evenals Minke's Paul Sikkema, werd Wijker Ma rinier in april 1955 aangekocht door de K. I.-ver- eniging De Bevelanden. Vanaf 25 april tot 1 no vember j.l. werden er van hem 444 eerste insemi naties verricht, hetgeen, gezien het afnemende aan tal inseminaties in deze tijd van het jaar, een vrij groot aantal is. 69 van dit aantal inseminaties werd verricht op de Bevelanden en 31 in overig Zeeland. Wijker Marinier werd op 6 april 1955 voorlopig opgenomen in het stamboek met b voor algemeen voorkomen en de volgende omschrijving: Goed ont wikkelde, diepe stier van goed type met niet te edele voorhand en matig sterke acnterbenen. Wij ker Marinier heeft zich aanvankelijk in Zeeland niet sterk ontwikkeld. Zijn type doet wat rank en vrouwelijk aan. In de loop van de winter viel even wel een kentering ten goede in de groei te consta teren. In het voorjaar of zomer 1956 zal hij defini tief worden gekeurd. IV. De stier Rotterda Smits 45, 39505 S (R. P. S.), thans eigendom van de K. I.-vereniging West Zeeuws-Vlaanderen, werd 14 juni 1953 geboren op het bedrijf van de fa J. C. Schaap en Zn te Deer- sum in Friesland. Twee andere Zeeuwse K. L- stieren, n.l. Rotterda Sikkema 114 (de geschenk stier) van de Coöperatieve vereniging Centraal Stierenstation werden eveneens op dit bedrijf ge fokt. Het is één van de meest bekende Friese fok- veebedrijven, waar reeds verschillende prima fok stieren het levenslicht aanschouwden. Het is dan ook niet wonderlijk, dat tussen deze stieren onder ling enige verwantschap bestaat. Rotterda Smits 45 is n.l. een hallbroer van Rotterda Sikkema 114. Beiden hebben Rotterda Paul, 36498 F. R.S. als vader. De verwantschap van Rotterda Smits 45 met Rotterda Sikkema 89 is veel minder. Van bei den is moeders-vader Ceres Adema, 27770 F. R. S. CR. P. S.). Laatstgenoemde stier is later overgeschreven in het N. R. S. onder no. 25276 S met b+ voor alge meen voorkomen en 84,2 punten. Van de vader van Rotterda Smits 45 en Rotterda Sikkema 114, t.w. Rotterda Paul, 36498, is inmid dels een rapport verschenen m.b.t. zijn produktie vererving, welke het volgende beeld vertoont. Aantal Aantal Leeftijd Kg Aantal dochters lijsten melk vet dagen 50 46 2.1 3741 4.02 322 27 3.- 4558 4.09 327 De resultaten met de kunstmatige inseminatie zijn over de maanden november en december nog weer hoger dan vorig jaar over deze maanden. Eev verbetering van 2,5 pCt., waarmee na 1 inseminatie 73 pCt. van de geïnsemineerde dieren is weggebleven. Het aantal dieren over de eerste drie maanden van het boekjaar, is al meer dan 400 boven het aantal van vorig jaar over hetzelfde tijdvak. Het gaat dus goed met de K.L Met genoegen kunnen we vaststellen, dat het eerste resultaat van dit onderzoek gunstig is. Onge twijfeld is dit voor de Zeeuwse rundveefokkerij van groot beiang, gezien het feit, dat er twee zoons van Rotterda Paul voor de Zeeuwse rundveefok kerij als K. I.-stier zijn ingeschakeld. Wanneer we de afstamming van Rotterda Smits 45 wat verder volgen, dan blijkt, dat hij via Rotter da Paul Sikkema 78 Strandjutter 11 Sil, terugvoert op Adema 197. Ook langs vaders-moe- der, Grietje 36, preferente stammoeder, voert hij via Pietje's Adema (pref. A.) en Bontje's Adema (pref. B.), terug op Adema 197. Dit is nogmaals het geval, wanneer we zijn pedigree volgen via zijn moeder, Smits 15, die eveneens door Ceres Adema, zoon Bontje's Adema en kleinzoon dus van Adema 197, een verre afstammeling is van laatst genoemde stier. Steeds weer blijkt, hoezeer Adema 197 zijn stempel heeft gedrukt op de Friese rund- veefokkerij. In praktisch alle gevallen is hij in de afstamming betrokken. De produktievererving van Rotterda Smits 45 is goed. Zijn moeder produceerde een flinke hoe veelheid melk met een gemiddeld hoog vetgehalte. Op een schriftelijke vraag van het lid van de Tweede Kamer, de heer Vondeling, betreffende de in- en uitvoer van sperma van stieren, heeft Minis ter Mansholt het volgende geantwoord. Toen zich na de tweede wereldoorlog het vraag stuk van de kunstmatige inseminatie op grote schaal aandiende en hiervoor grote belangstelling ontstond, werd het gewenst geacht de ontwikkeling van dit nieuwe fenomeen in de voor Nederland zo belang rijke rundveehouderij, nauwkeurig te volgen. De kunstmatige inseminatie werd daarom uitsluitend toegestaan aan verenigingen, welke een ontheffing van het verbod tot kunstmatige inseminatie hebben ontvangen. Een en ander werd geregeld in het Regiement Kunstmatige Inseminatie 1953. Onder deze voorwaarden heeft de kunstmatige inseminatie zich volledig kunnen ontplooien. Er zijn thans plm. 150 verenigingen voor kunstmatige inseminatie in ons land werkzaam. Deze hebben hun net zo dicht over Nederland gespannen, dat praktisch elke veehouder binnen het werkgebied van een vereniging ligt en van de kunstmatige in seminatie gebruik kan maken, indien hij voor zijn vee daaraan behoefte zou gevoelen. De verenigingen zijn provinciaal georganiseerd in bonden en deze op hun beurt in en landelijke federatie. Hierbij zijn plm. 100.000 veehouders met plm. 900.000 runderen aangesloten. Er vindt met deze federatie geregeld overleg plaats, hetzij recht streeks, hetzij via de Centrale Commissie van Toe zicht op de uitvoering van de kunstmatige insemi natie, waarin de federatie door twee leden is ver tegenwoordigd. Ten einde deze ontwikkeling niet te doorbreken en voor de export geen vrij verkeer van sperma te laten ontstaan, werd het winnen van sperma voor export aan erkende verenigingen voor kunstmatige inseminatie voorbehouden. Dit is geregeld in par. 1 van het nieuwe onderdeel H van de beschikking van de Directeur van het Veeteelt wezen, waarop de vraag betrekking heeft Aan deze verenigingen kunnen nadere voor waarden worden gesteld. Hierover handelt de andere beschikking, waarop later nader wordt in gegaan. Overeenkomstig de aanbevelingen van de Con ferentie van Cambridge in 1955, onder auspiciën van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en de Europese Zoötechnische Vereniging, werd ook voor Nederland besloten de in- en uitvoer van sperma slechts toe te staan op vergunning. Hiervoor is een Bureau voor In- en Uitvoer in het leven geroepen. Het Bureau is belast met het afgeven van deze vergunningen, hier „verklaringen van geen be zwaar" genoemd, en tevens met het toezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden, welke voor namelijk op de hoedanigheid van het sperma en de wijze van verpakken en verzenden betrekking hebben. Aan dit bureau zijn richtlijnen gegeven, welke in aanmerking dienen te worden genomen bij de beoordeling van aanvragen voor export. Daarbij is gesteld, dat de export van levend fokmateriaal de voorkeur verdient boven de export van sperma. Dit houdt verband met de positie van de fokkers. Door de kunstmatige insemina41 is namelijk het aantal dekstieren in Nederland aanzienlijk gedaald. Dit betekent een verkleining van het afzetgebied van de stamboekfokker. Indien bij de uitvoer het zwaartepunt op het sperma zou komen te liggen, zou dit afzetgebied nog verder kunnen inkrimpen. De fokkers hebben echter een ruime ontplooiinvs- mogelijkheid nodig, daar juist voor de ontwikke ling van de kunstmatige inseminatie aan hun taak, te weten het leveren van goed stierenmateriaal, nog hogere eisen gesteld worden dan voorheen. De regelmaat in de lactatieperioden kon iets be vredigender zijn. Zijn grootmoeder, Grietje 36, is eveneens een goede produktiekoe; veel melk met een voldoende vetgehalte. De lactatieperioden zijn wat lang en onregelmatig. Moeders-moeder, Smits 12, is eveneens goed. Jammer, dat er, in verband met de oorlog, enkele produktielijsten missen. De overige zijn echter, wanneer we de toegestane ver hoging bijtellen, zeer bevredigend, waarbij we de laatste lijst buiten beschouwing laten. Rotterda Smits 45 werd in de zomer van 1955 aangekocht door de K. I.-vereniging in West Zeeuws-Vlaanderen. Vanaf 27 augustus doet hij dienst op het stierenstation, zodat nog maar een gering aantal dieren van hem werden geïnsemi- neerd tot 1 nov. j.l. Op 13 sept. 1955 werd hij defi nitief opgenomen met b voor algemeen voorkomen en de volgende omschrijving: Goedsoortige, goed behangen, diepe stier met goede verhoudingen. Rotterda Smits 45 ontwikkelt zich sindsdien goed, zodat wij het niet uitgesloten achten, dat hij met tertijd bij een keuring op oudere leeftijd een hogere waardering zal krijgen. Gelet op zijn goede bouw, met voldoende adel, zijn exterieur- en produktie-afstamming, hebben wij van Rotterda Stmts 45 goede verwachtingen met betrekking tot zijn nafok. N. (Wordt vervolgd.) -j Als vanzelfsprekend mag worden beschouwd, dat de uitvoer van sperma niet schadelijk mag zijn voor de veeverbetering in Nederland. Dit zou kun nen gebeuren, als een onevenredig deel van het hier beschikbare sperma zou kunnen afvloeien naar het buitenland, zodat hiertegen gewaakt dient te worden. Eveneens wordt het ongewenst geacht, dat het sperma in bet buitenland in handen zou komen van niet bona fide personen, die door een onjuiste behandeling of verwisseling, de naam van het Ne derlandse produkt zouden kunnen schaden. Van daar, dat het bureau zich dient te vergewissen van de bestemming van het sperma, de positie van de afnemer en de middelen, waarover deze beschikt om de uiteindelijke bestemming te garanderen. Verder is zorg gedragen, zowel door de samen stelling van het bureau als door de aangegeven procedure, indien over een aanvrage tot export de meningen verdeeld zouden zijn, dat de belang- gen van de bij deze nieuwe ontwikkeling betrok ken instellingen op veeteeltgebied. volledig tot hun recht kunnen komen. Dezelfde zorgvuldigheid is betracht ten aanzien van de invoer van sperma. De Centrale Commissie is aangewezen tot het stellen van eisen met betrekking tot de kwaliteit van het zaad en de wijze van verpakking en ver zending, terwijl ook de certificaten, welke de ge zondheid, hoedanigheid en herkomst van het zaad moeten garanderen, zijn aangeduid. Daarmede wordt van Nederlandse zijde een garantie gegeven ten aanzien van de kwaliteit van het produkt. Het eerdergenoemde bureau is belast met het toezicht op de naleving van deze eisen. Wat betreft de voorwaarden voor verenigingen, welke sperma voor export willen winnen, merkt de bewindsman het volgende op. Export van sperma over grote afstanuen kan uitsluitend in diepgevroren toestand plaatshebben. Hierdoor dient een goede diepvriesinstallatie aan wezig te zijn. Deze dient te worden goedgekeurd d ->r de inspecteur van de veeteelt (belast met de behartiging van de belangen van de kunstmatige inseminatie). Evenals voor de toepassmg van üe kunstmatige inseminatie in het binnenland, het dagelijkse toe zicht door een bevoegde dierenarts wordt vereist, is dit ook geschied voor het winnen van sperma voor export. De eis van een minimumbevruchtingspercentage van 55 pCt. na de eerste bevruchting, geeft een zekere garantie ten aanzien van het goed func tioneren van de technische werkzaamheden in het station voor de kunstmatige inseminatie. Ten slotte zijn enkele eisen gesteld aan de stie ren, die het sperma leveren en welke eveneens ten doel hebben een hoogwaardig produkt voor het bui tenland beschikbaar te doen komen. Beide beschikkingen gepubliceerd in de Ne derlandse Staatscourant 1955, no. 251, en 1956 no. 2 werden getroffen, nadat volledige overeenstem ming in de Centrale Commissie van Toezicht op de uitvoering van de kunstmatige inseminatie was bereikt. In deze centrale commissie zijn alle be langengroepen op het gebied van de kunstmatige inseminatie vertegenwoordigd en deze hebben ruim schoots gelegenheid gehad, ook in 'gen kring de ontwerpen voor deze beschikking te bespreken. Het is niet mogelijk aan te geven, hoe de export van sperma zich zal gaan ontwikkelen. Dit was in 1946 met de kunstmatige inseminatie ook niet het geval Er is nu evenals toengetracht een zodanige regeling te treffen, dat jongewenste ont wikkelingen kunnen worden voorkomen en hc-l ge heel van binnen- en buitenlandse belangen in goe de banen kan worden geleid en gehouden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 13