Hebben de o
deren Ie weinig belangstelling?
BIJEENKOMST
I DE LANDBOUW JUGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND
M
Uitwisseling plattcliindsjongercii met liet buitenland
69
C. J. van Damme, M. de
tikelen Groote Markt
Jager, T. Lievense, M. Murre, Z. Poppe en M. Sanders
Goes. Voor verslagen Goessestraatweg 4, Kapelle
bestuurskringen zo nu en dan de opmerking opvangen,
en daar bedoelt men dan speciaal de leden van de Bond
van Plattelandsvrouwel en Z. L. M. mee zo weinig belangstelling hebben
EN kan vooral in
dat de ouderen -
voor de L. J. G. en het
Laten we voorop ste
alles en allen over één
vergeten zowel pla;
verk in afdeling, streek en provincie.
en, dat het erg gemakkelijk is te gaan generaliseren en
am te gaan scheren. Er zfjn en dat mogen we nimmer
;en als streken, waar die verhouding uitnemend is en de
L. J. G. moreel en fina' cieel gesteund wordt door de Z. L. M. Anderzijds zijn er
ook goede voorbeelden van samenwrking tussen de afdeling van de Bond van
Plattelandsvrouwen en die van de Z. P. M. Organisatorisch gezien ligt deze
samenwerking echter at moeilijker en is het trekken van vergelijkingen wat
moeilijker.
We willen proberenjldeze klachten van verschillende kanten te bezien, om
daarmee des te gemaJ^Ujker de wegen, die tot verbetering kunnen leiden, aan
te kunnen geven.
Eenzijdige
Met het 10-jarig best
het geheugen, doet zie
op dit moment een crii
Algemene Vergadering
over het bedolven zijn
de welvaart. De welvalrt gaat voorbij
en de as blijft over als een drukkende
last. De jeugd van o rze vereniging
kennismaking.
An nog vers in
in de L. J. G.
s voor. Op de
rak Mr. Stapel
ider de as van
maakt het des te moeil:
te worden.
Er zijn nog geen vast
nog geen traditie, die a; ispreekt en tot
voorbeeld strekt. De
naar hoog is erg los, evfnals het omge
keerde. En wat er aan
:er dit de baas
lijnen en er is
and van laag
nieuwe dingen
uitingen daar-
zich een goed
Want laten
lat de verhou-
deren de laat-
anderd is. De
meer vrij, wat
>ok minder van
hoogte zijn.
aeid toeneemt,
dat de ouders
gesteld zullen
t er in de jon-
rt.
s niet meer te
ir toe mag en
odzaak in, het
vertellen aan
t in hun hart
en weten,
belangstelling,
uiten?
doordringt gaat langs p rsoonlijke ver
houdingen, doch niet it hoofde van
gezagsverhoudingen,, di£ tot bepaalde
verplichtingen voeren.
Is het dan zo'n wonder, dat de oude
ren niet goed weten
aanmoeten? Zelf hebfcjfn ze het land-
bouwjongerenwerk nie|\ gekend en ze
komen te weinig met
van in aanraking, om
beeld te kunnen vorm
we ook niet vergeten
ding van ouders tot ki
ste tientallen jaren va
ouders laten de kindere|
tot gevolg heeft, dat ze
hun doen en laten op <j]
En naarmate de vrij
neemt ook de kans toq
minder op de hoogtej
worden van datgene wl
geren organisatie gebe|
De jeugd hoeft immt
vragen of ze ergens n;
ziet dan ook niet de n
naadje van de kous t
hun ouders, die wellic
graag meer zouden wil
Ze hebben vaak welj
maar hoe moeten ze dit
Velen zullen tegeri* fopen, dat een
aanzienlijk aantal oudeqen jaarlijks de
Ontspanningsavonden bezoeken.
Maar is dit voldoendeluidt de vraag,
die hier direct on moet volgen.
Want een ontspanningsavond, hoe ple
zierig en nuttig ook op zichzelf, geeft
geen juist beeld van de activiteiten der
L. J. G. Hoe belangrijk toneel, muziek
en dans ook zijn, wanneer het program
ma niets anders bevat, is het te een-
z^dig. Terecht werd daarom onlangs
in de rubriek „Zo zou ik het doen" een
pleidooi gevoerd om pp zo'n avond ook
een kleine inleiding door één der leden
te laten houden. Dat gebeurt helaas
maar weinig meer en we begrijpen
goed waarom. Vele besturen vrezen,
dat de bezoekers het niet prettig zullen
vinden tijdens een amusementsprogram
ma met een „lezing" lastig te worden
gevallen. Daarom is het juist de kunst
dit dusdanig kort en krachtig af te
laten werken, dat niemand het als een
last voelt.
Naast de ontspanningsavonden zou
den er nog andere gelegenheden moe
ten zijn om de ouderen wat van het
werk te laten zien en horen. Waarom
niet eens een kleine handenarbeid-ten-
toonsteiling georganiseerd ter gelegen
heid van een of andere feestelijkheid?
Waar blijven de ontwikkelings-
dagen?
En waar blijven d«^ntwikkelings-
vljf geleden nog tamelijk veelvuldig
werden gehouden, doch nu ongeveer
uitgestorven schijnen? Er is veel te
weinig aansluiting op het actuele ge
beuren, ook in eigen wereld. Een voor
beeld daarvan vinden we vooral op
maatschappelijk gebied, daar b.v. voor
de herverkavelingsproblemen, die bui
ten het technische vlak liggen, weinig
of geen belangstelling bestaat. En juist
deze maatschappelijke vorming zou voor
de jonge mensen van het platteland zo
belangrijk moeten zijn.
We zien hierbij het werk, dat b.v.
door het Landbouw Coöperatie Centrum
wordt gedaan, niet over het hoofd, doch
stellen alleen vast, dat het initiatief
hier niet uitgaat van de L. J. G., doch
van de leiding van het L. C. C., die dan
in verschillende gevallen zich behoor
lijk wat moeite moet getroosten om de
deelnemers bij elkaar te krijgen.
Zo'valt het ook niet te verwonderen,
dat de vormingscursussen, die door de
P. J. G. N. zijn opgezet, nog niet zijn
aangeslagen in onze afdelingen, nadat
de eerste proefnemingen, die we het
vorige jaar hebben gehouden, teleur
stellend v/aren verlopen.
Is het dan een wonder, dat de oude
ren een verkeerde of onvolledige indruk
krijgen en mede gezien hun eigen
jeugd niet die waarde aan dit werk
toekennen, die we graag zouden willen?
Want we mogen vooral niet verge
ten, dat een ieder geneigd is de belang
rijkheid van datgene, wat hij als nieuw
tegenkomt in het leven, af te meten
aan datgene wat hij zelf geleerd en ge
zien heeft in de overeenkomstige perio
de van zijn eigen leven.
Het officiële gedeelte.
Naast deze meer persoonlijke contac
ten zouden we aandacht kunnen schen
ken aan de meer officiële, die in hoofd
zaak met de Z. L. M. bestaan. Ook hier
moeten een paar vraagtekens worden
gezet, indien men wil weten of' de
wederzijdse vertegenwoordiging, die de
laatste 5 jaar is opgezet, effectief werkt.
Bezoeken de L. J. G.-vertegenwoordi-
gers wel regelmatig de Z. L. M.-verga-
deringen en proberen ze daar, wanneer
de gélegenheid zich voordoet, belang
stelling en steun voor het werk van
hun vereniging te vinden?
Wordt van de adviezen van degenen,
die benoemd zijn tot adviseur in de
L. J. G.-besturen wel voldoende gebruik
gemaakt, of worden deze adviseurs,
voorzover ze inderdaad gevraagd zijn,
door een gedeelte van leden en be
stuursleden nog gezien als lastige in
dringers?
Dat zijn alle vragen, die we eens in
alle openhartigheid met elkaar zullen
moeten bespreken. We zijn er allen van
overtuigd, dat het beter kan en ook
beter moet.
Maar laten we er toch ook vooral
van overtuigd zijn, dat de opbouw van
goede betrekkingen met de ouderen van
onderop plaats moet vinden.
In de streek kan op dit gebied niets
goeds tot stand komen, als het in de
afdelingen niet goed geregeld is, terwijl
provinciaal de opbouw ook weer moet
wachten op de onderbouw in de streken.
Doch belangrijker dan deze officiële
opbouw, die in organisatorisch opzicht
moet kloppen, is de verhouding in de
zuiver persoonlijke sfeer, tussen kinde-
UITVOERING IN GROLDE.
Door de Z. P. M. en L. J. G. werd op
vrijdag 6 en zaterdag 7 januari j.l. een
uitvoering gegeven.
De voorzitster opende en heette allen
hartelijk welkom, waarna door Groede's
onovertreffelijke band de stemming er
werd ingebracht door een paar vrolijke
nummertjes muziek.
De schets „Suikeroom blijf suiker
oom," die vervolgens ten tonele werd
gevoerd, leerde de toeschouwers weer
eens, dat men nooit al te hard moet
vlassen op de dood van een suikeroom,
omdat dit soort van mensen dikwijls
nog lang blijft leven, vooral als zij, net
als de oom in dit stukje, het verjon-
gings-elixer uitdrinken, dat de neef
voor zichzelf bestemd had, en waar,
tussen haakjes, ook zijn vrouw en zijn
schoonmoeder op aasden.
Het laatste nummer vóór de pauze
werd verzorgd door een koortje van
enkele meisjes, dat een paar moderne
liedjes zong.
In de pauze was natuurlijk de ver
loting. Als extra attractie hadden de
jagers van Groede voor enige konijntjes
gezorgd, die aanleiding gaven tot enige
hilariteit.
Na de pauze volgde het toneelstuk
„De dochters van de baas," een blijspel
door C. van der Lingen.
Er werd vlot gespeeld en de spelers
waren, zonder uitzondering, uitstekend
voor hun rol geschikt.
Het verhaal behandelde de familie
van een door hard werken rijk gewor
den aannemer, de heer Dirk Wortel,
die in het gelukkige(ï) bezit is van drie
dochters.
Mama Trude Wortel (vroeger Trijn
tje) en de oud9te dochter Gerda, die
verloofd is met jonkheer Archibald van
Hoogharen, vinden dat de eenvoudig
gebleven vader Wortel en de jongste
dochter, Anne-Miek, een uitbundige
bakvis van zeventien, die zichzelf al
een gedesillusioneerde vrouw vindt, zich
dikwijls lomp aanstellen.
Het zachtaardige zusje Rita doet alles
om botsingen te voorkomen, maar als
vader dan twee van zijn naaste mede
werkers in huis haalt, die hij graag als
schoonzoons had gezien, zijn de moei
lijkheden niet van d~ lucht. Als dan tot
overmaat van ramp Anne-Miek door
allerlei dolle streken haar zusjes pro
beert te koppelen, wordt de stemming
helemaal pijnlijk.
Het spreekt, vanzelf, dat alles op zyn
pootjes terecht komt. De jonkheer, ver
loofde van Gerda, ontpopte zich als een
gewetenloze losbol, die er zelfs niet
tegenop ziet om het kind Anne-Miek,
dat ze, ondanks haar wereldwijsheid,
toch nog is, uit te nodigen mee te gaan
naar een van zijn bedenkelijke soos-
avonden. Hij verdwijnt geruisloos van
het podium, gevolgd door de op zijn
aanbeveling aangenomen butler Geor
ge, die, nu zijn hoogvereerde jonker
niet meer bij de familie Wortel ontvan
gen wordt, zijn taak daar als geëindigd
beschouwt.
Na dit vrolijk verhaal sluit de voor
zitter van de L. J. G. het officiële ge
deelte van het programma, maar no
digt de bezoekers uit nog wat te blijven
naar de muziek van de band, aan welke
uitnodiging de meesten wel gehoor
gaven.
AFDELING IJZENDIJKE DER L. J. G.
Op 12 januari kwamen de leden van
deze Afdeling in jaarvergadering bijeen
onder leiding van de 22e voorzittei', die
in z'n openingswoord enkele belangrijke
gebeurtenissen uit het afgelopen jaar
memoreerde.
Na de notulen kwamen de gebruike
lijke jaarverslagen van secretaris en
penningmeester aan de orde.
Hieruit bleek, dat de vereniging groei
end is en dat ook de financiële resulta
ten bevredigend waren.
ren en ouders, met kennissen, vrienden
en familieleden. Wanneer men van de
ouderen belangstelling vraagt, moet
men beginnen zelf de bezieling op bren
gen, die nodig is om deze belangstelling
te wekken. Pas wanneer dat gebeurd is,
kan zo nodig de bovenstaande vraag be
vestigend worden beantwoord. B.
AFDELING IJZENDIJKE DEK Z. P. M.
Ook deze Afdeling hield op 12 januari
haar jaarvergadering.
De presidente opende deze bijeen
komst met hartelijke woorden van wel
kom tot de aanwezigen en wenste allen
nog een gelukkig 1956.
Hierna liet zij het afgelopen jaar de
revue passeren, waarbij zij tot de slot
som kwam, dat het voor de Afdeling
een goed verenigingsjaar is geweest met
geslaagde hoogtepunten, zoals de ont
spanningsavond, de excursie naar de
E 55 te Rotterdam, enz. Vervolgens gaf
zij een overzicht van de geschiedenis
der Afdeling gedurende haar 10-jarig
bestaan.
De daarna uitgebrachte jaarversla
gen van de secretaresse en penning-
meesteresse werden met belangstelling
gevolgd.
De nu volgende bestuursverkiezing had
gelukkig een vlot verloop want alle be
stuursleden hadden óf reeds het bijltje
er bij neergelegd óf waren niet bereid
zich opnieuw herkiesbaar te stellen.
Met recht kon dan ook gezegd worden
„bestuursleden gaan en bestuursleden
komen".
De „gaande man" werd dank ge
bracht voor de prettige samenwerking
en de „komende" gelukgewenst met
hun benoeming, daarbij de hoop uitge
sproken dat ook zij in goede harmonie
de Afdeling zouden weten te leiden.
Na afwerking van de huishoudelijke
agenda begon het feest eerst recht,
want om 7 uur werd in samenwerking
met de eveneens jubilerende L. J. G.-af-
deling het 10-jarig bestaan herdacht.
De zaal was versierd en de tafels za
gen er keurig uit. Het was werkelijk
om van te „watertanden". Want reeds
de vorige dag hadden de Z.P.M.-sters 'n
menu klaargemaakt dat bestond uit:
Tomatensoep met soepbroodjes.
Huzarensla.
Pudding en vruchten.
Na het zingen van het Zeeuws-Vlaam-
se volkslied vond dit alles dan ook zijn
bestemming. Het een en het ander in
spireerde enkele feestgenoten om een
toespraakje te houden, o.a. Jo Ver-
kruijsse, M. Risseeuw en de voorzitter
J. v. d. Wege.
Daar laatstgenoemde binnenkort
naar Groningen vertrekt, werd de voor
zittershamer aan de nieuwe voorzitter
Marien Dees overhandigd.
De nieuwe voorzitter sprak hierna
enkele woorden van dank, waarna de
feestmaaltijd werd voortgezet.
Het verdere van deze avond werd
gevuld met voordracht, muziek en ge
zellig samenzijn.
Door de presidente der Z. P. M. werd
deze gezamenlijke feestelijke herden
kingsavond gesloten.
UITVOERING
OP NOORD-BEVEL AND.
De jaarlijkse uitvoering van de afde
ling Noord-Beveland van de L. J. G. en
'Z. P. M. is ook dit seizoen weer een suc
ces geworden. De grote zaal van hotel
„De Stadswijnkelder" te Kortgene, was
vrijwel geheel bezet toen voorzitter L.
I. v. d. Linde een openingswoord sprak
en zijn voldoening uitsprak over de2e
grote opkomst. Een speciaal wooi in
welkom richtte hij tot de burgemeesters
van Kortgene en Wissekerke.
Het is steeds een goede gewoonte de
jaarlijkse uitvoering met muziek te be
ginnen en ook dit jaar werd van deze
gewoonte niet afgeweken en onder lei
ding van dirigent Van Sprang werd een
attractief muzikaal programma ten ge
hore gebracht. Ongetwijfeld weid dit
door de meeste aanwezigen geappre
cieerd, maar sommigen meenden tij
dens de muziek hun conversatie te moe
ten voortzetten, hetgeen tot gevolg had
dat bepaalde nummertjes nu niet zo
goed te beluisteren waren. Misschien
wil deze kleine minderheid van lief
hebbers der conversatie er rekening
mee houden, dat de overgrote meerder
heid tijdens het muzikale gedeelte niet
praat om van deze muziek te genieten.
En wanneer deze stilte geregeld onder
broken wordt door een eindeloos ge-
mummel van stemmen, wordt het luis
teren des te moeilijker.
Het toneelstuk „Ballet op de Boer
derij" van Mossinkoff, werd beslist op
verdienstelijke wijze ten tonele ge
bracht. De medespelers (sters) hebben
getoond dit stuk aan te kunnen. Over
het algemeen was een -juiste rolver
deling toegepast en werden de personen
voldoende uitgebeeld. Jammer, dat op
bepaalde momenten bij sommige spe
lers de rolkennis wat te wensen over
liet, omdat hierdoor de „vaart" er niet
in gehouden kon worden en men soms
ietwat geforceerde spelmomenten te
zien kreeg. Toch is er deze avond veel
en hartelijk gelachen: een tel:~-> f1at
het stuk „insloeg".
De voorzitu. van dc Z. L. M., afde
ling Noord-Beveland, de heer G. M. F.
Bom, richtte zich aan het einde van de
avond tot de spelers en complimenteer
de hen met het succes. Hij sprak de
hoop uit dat evenals de goede verstand
houding tussen stad en platteland
waarvan sprake is aan het einde van
het stuk ook bij de toekomstige grote
werken (3-eilanden en Deltaplan) de
bevolking van stad en dorp elkaar zal
vinden.
Tenslotte nog een opmerking: Bij
L. J. G.-uitvoeringen is het een goede
gewoonte om met het Zeeuws Volkslied
te eindigen. Ook op Noord-Beveland is
dat het geval. Persoonlijk vind ik dat
een bijzonder toe te juichen feit, omdat
daarin op duidelijke wijze de liefde voor
ons gewest tot uiting komt. Het is al
leen jammer dat het Zeeuws Volkslied
niet bij méér gelegenheden wordt ge
zongen.
Toen na afloop dan het Zeeuws Volks
lied (door alle aanwezigen) staande
werd gezongen waren er enkele jonge
lui achterin de zaal, die zich blijkbaar
geen houding wisten te geven, onver
schillig tegen de muur leunden, luid en
kele opmerkingen maakten, zich totaal
aan de muziek niet stoorden en de
woorden, soms totaal uit de maat, mee-
brulden. Dit was een uitgesproken
lompe houding en verschillende men
sen hebben zich hieraan geërgerd. Der
gelijke figuren behoren uit de zaal te
worden geweerd.
De Stichting uitwisseling en studie
reizen voor het Platteland maakt be
kend, dat in het komende voorjaar en
zomer weer de gelegenheid bestaat om
naar het buitenland te worden gezon
den om daar voor enkele maanden "op
een boerderij of tuinderij mee te wer
ken en zodoende ervaring op te doen
van andere werkmethoden en land en
volk nader te leren kennen.
Gedurende dit verblijf verdient men
een zakgeld, zodat in het onderhoud
kan worden voorzien. In het afgelopen
jaar zijn er ongeveer 180 jongens en
meisjes voor 3 tot 12 maanden naar het
buitenland vertrokken. In aanmerking
komen die jongeren, die 18 jaar of
ouder zijn, voor tenminste 3 maanden,
maar liefst 6 maanden weg kunnen
gaan. Voldoende praktische ervaring in
land- en tuinbouw en een goede ge
zondheid zijn gewenst. Voor de meisjes
staat in vele gevallen de mogelijkheid
van meewerken in de huishouding open.
In principe komen de volgende lan
den voor uitzending in aanmerking:
Denemarken, Duitsland, Finland,
Frankrijk, Groot-Brittannië, Noorwe
gen, Oostenrijk, Zweden en Zwitser
land.
Uit deze genoemde landen zullen in
de komende maanden een aantal jonge
plattelanders in ons land komen wer
ken om zodoende een indruk te krij
gen van de Nederlandse landbouw en
Nederland in het algemeen. Als men
voor een buitenlandse jongen of meisje
in aanmerking wil komen dan kan men
zich om inlichtingen wenden tot het
secretariaat. Men is niet verplicht om
een buitenlander op te nemen als men
zelf naar het buitenland wil gaan. Oolg
gezinnen waarvan geen zoon of dochter
naar het buitenland gaat, kunnen voor
een buitenlandse jongen of meisje in
aanmerking komen.
Voor inlichtingen kan men zich wend
den tot het secretariaat van de Stich
ting: p/a Volkshogeschool, Bergen
N.-H., Tel. 02208 - 2492.