verzicRt UIT DE INHOUD sccme vccRzi&ninem DE PRODUKTIE VAN RUNDVLEES (vervolg) 46 ZEEUWS LANDBOUWBIAD (Vervolg.) Totale aardappeloogst Uitval 8 c/o Consumptie 7.5 Pootaardappelen 3,0 Fabrieksaardappelen 0,5 Overzicht De produktie van rundvlees I Lonen en sociale voorzieningen Ontheffingsmogelijkheden van de verplichte vruchtwisseling van aardappelen Verantwoorde investeringen Boerderij en Organisatie Jaar-weeroverzicht over 1955 Spuitdag op 3 februari a.s. Zitdagen Radio Korte wenken Uit de Herverkavelingsgebieden Onder de Tuinbouwlantaarn Voorjaarshengstenkeuringen 1956 Nieuwe Slootgraafmachine De industrie ontwerpt practische hulpmid delen Bram uit de Slikhoek Boer en jeugd Noord-Brabantse My van Landbouw Marktberichten o Dit blad verschijnt elke ZATERDAG. Over name van artikelen is slechts geoorloofd met duidelijke bronvermeluing. Leden van de Z. L. M. en N.-Br. Mij van Landbouv ontvan gen het blad gratis. ABONNEMENTSPRIJS voor niet-le~en, niet- grondgebruikers, bedraagt 10,per jaar bij /ooruitbetaling. ADVERTENTIETARIEF: Per mm 18 cent; minimum per advertentie 2,70. Incasso kosten 0,20. Regelabonnementen tegen speciaal tarief, inzending van advertentiën uiterlijk Dinsdag avond aan de Uitgeefster N.V. Firma P. J. VAN DE SANDE te Terneuzen. Redactie: Secretariaat der Z. L. F Landbouwhuis Goes Tel. K. 1100—2345. len te duur, dan zullen immers de landen, waarnaar deze worden uitgevoerd zich elders trachten te dek. ken. Men denke in dit verband aan Frankrijk! Wil men hiervan een voorbeeld? Wij lezen in een mededeling van de Hoofdafdeling Akkerbouw van het Landbouwschap dat in België de aardappel prijzen verder stijgen wegens terughoudendneid van de zijde der telers. Er worden aldaar partijen gekocht tegen hoge prijzen voor levering op ter mijn. De uitvoer van Belgische aardappels naar Duitsland ligt stil; die naar Engeland brokkelt af tengevolge van de hoge prijzen, en de concurrentie van Frankrijk. De Westduitse aardappelmarkt. In Duitsland werd 4 miljoen ton aardappelen min der geoogst dan normaal en bestaat behoefte aan invoer. Naast deze mindere opbrengst staat de grootste varkensstapel sinds 1949, namelijk 15,15 miljoen stuks. Er bestaat een sterke vraag naar voeraardappelen, wat mede geleid heeft tot hogere noteringen voor consumptie-aardappelen. Consump tie-aardappelen importeert men echter niet zo ge makkelijk in dit land, omdat de bevolking sterke voorkeur heeft voor de bekende Duitse soorten, zoals Bona, Olympia, Toni enz. Als men de bestemming van de Duitse aardappel, oogst 1955 naar behoefte van de verschillende sec toren onderverdeelt krijgt men het volgende beeld: HET LANDBOUWLOON BINNENKORT OMHOOG 22,9 miljoen ton 1.8 21.1 11.0 Restant voor voersector: 10,1 tf Gezien de varkensstapel komt men per varken 270 kg voeraardappelen tekort, wil men de 7,5 mil joen ton consumptie-aardappelen realiseren. Dit tekort aan voeraardappelen kan men gedeeltelijk compenseren met voergranen, die voldoende te krijgen zijn. Toch vraagt men zich in Duitsland af of men de nieuwe oogst in de consumptiesector halen zal. Men acht het daarom wenselijk de grenzen voor importaardappelen open te stellen, een ruime im port van vroge aardappelen mogelijk te maken, alsnog het invoerrecht op consumptie-aardappelen Het is inmiddels geruime tijd geleden, dat in het Landbouwschap overeenstemming werd verkregen over een verhoging van het landbouwloon. De gang van zaken was in 't kort als volgt. In december 1954 stelden de landarbeidersbonden loonvoorstellen aan de orde voor de akkerbouw en veehouderij. Een commissie van onderzoek werd ingesteld, welke medio 1955 haar werkzaamheden beëindigde. Het rapport van de commissie, werd de grondslag van de loonvoorstellen, welke in oktober bij het College van Rijksbemiddelaars en de Stich ting van de Arbeid werden ingediend. Overeen gekomen werd, dat de loonsverhoging onmiddellijk na de goedkeuring zal worden ingevoerd. De Stichting van de Arbeid bracht advies uit aan het College en het ziet er thans naar uit, dat bin nenkort een beslissing wordt genomen. Wij hebben redenen om aan te nemen, dat deze voor de land bouw gunstig zal zijn. Door de industriële werkgevers zijn tegen de loonvoorstellen bezwaren aangevoerd, omdat de landbouw overigens terecht aanspraak meent te moeten maken op doorberekening in de daar voor in aanmerking komende garantieprijzen. Bij de behandeling van de loonvoorstellen is gebleken, dat over de landbouwpolitiek nog veel misverstand bestaat. Ten onrechte wordt het vaak aldus gesteld, dat de lonen zonder meer in de prij zen van alle landbouwprodukten worden doorbe rekend. Men verliest hierbij uit het oog, dat dit alleen mogelijk is in de prijzen van enkele basis- produkten in 'de akkerbouw en veehouderij. Wij kunnen het volledig eens zijn met degenen die menen, dat een niet-gemotiveerde prijsverhoging van de produkten, welke in de eerste levensbehoef- op te schorten en zoveel mogelijk goedkope voeder- granen aan de boeren beschikbaar te stellen. Elders. De toestand in Engeland is ook vrij onoverzichte lijk. Er worden daar aardappelen ingevoerd uit België en Nederland. Ook verwacht men dat straks Franse aardappelen aan de markt zullen komen. De overeenkomst tussen Engeland en Frankrijk Is nog niet in kannen en kruiken. Men doet van Fran se kant zijn best een gedeelte van zijn overschot te plaatsen. Men kent aldaar subsidies op de uitvoer! De Engelse afnemers zitten aan de veilige kant. Er zijn liefhebbers genoeg en het is de Engelsen toevertrouwd daar uit te halen wat er in zit. In ons eigen land verloopt de binnenlandse afzet traag. De omzet van de kleinhandelaar is kleiner dan vroeger. Bij een stijgende welvaart daalt over het algemeen het aardappelverbruik. Dit is een bekend verschijnsel, dat zeker ook in ons eigen land zich voordoet. S. ten voorzien, moet worden voorkomen. Ook erken nen wij, dat het op de weg van de regering en het bedrijfsleven ligt er tegen te waken, dat de kosten van levensonderhoud uit de hand lopen. Het is echter onjuist hieraan een argument te ontlenen voor het standpunt, dat deze kosten onder geen enkele voorwaarde mogen stijgen. Dit laatste kan n.l. onvermijdelijk zijn, indien men althans wil voorkomen, dat bepaalde groepen van onze bevol king worden gedupeerd. Een dergelijke situatie zal n.l. in de landbouw ontstaan, wanneer de gevraagde loonsverhoging niet wordt gerealiseerd. Het landbouwloon vertoont n.l. enige achter stand en om deze reden heeft het Landbouwschap loonvoorstellen ingediend. Het Schap is met zijn verlangens -bescheiden gebleven, want de voorge stelde lonen zijn gebaseerd op het richtlijnloon voor geoefende arbeiders. Dit betekent, dat wanneer zij worden goedgekeurd, de landarbeider een loon ontvangt, dat gelijk is aan de beloning voor ge oefende arbeiders elders. Zolang bij de loonpolitiek het streven blijft gericht op coördinatie van het loonniveau, zal het landarbeidersloon de toets der vergelijking met de beloning voor de arbeid elders moeten kunnen doorstaan. Een ander loonbeleid achten wij sociaal niet verantwoord, ongeacht of de positie van de landarbeiders of andere arbeiders in het geding is. Zoals hierboven werd opgemerkt, verwachten wij, dat de goedkeuring op de loonvoorstellen spoe dig afkomt. Zodra het zover is, zal hiervan mede deling worden gedaan in de landbouwbladen, onder vermelding van de datum, waarop de loons verhoging ingaat. Het ligt voor de hand, dat binnenkort in de provincies het overleg zal beginnen over de aan passing van de C. A. O.'s. Nu het contractjaar 1956/57 voor de deur staat, is er veel voor te zeggen, dat de nieuwe C. A. O.'s tegelijk voor het volgende contractjaar worden afgesloten. In de Hoofd afdeling Sociale Zaken van het Landbouwschap is over deze gedachte overeenstemming verkregen. Besloten werd n.l. partijen in de provincies te advi seren de nieuwe contracten op basis van het ver hoogde landbouwloon af te sluiten voor de periode van 14 of 15 maanden. Er bestaat dus overeenstemming over stabili sering van het landbouwloon, zij het, dat hierbij enig voorbehoud is gemaakt. Het gemaakte voor behoud heeft o.a. betrekking op het welvaartsonder- zoek, dat dezer dagen door de S. E. R. wordt afge sloten en de besprekingen inzake de gemeente classificatie, welke beide tot loonmaatregelen kunnen leiden. Daarnaast moet rekening worden gehouden met een mogelijke verhoging van het huurpeil en de invoering van de wettelijke ouder- dömsverzekering, waarvan tijdens het contract jaar 1956—1957 sprake zal zijn. Ten slotte zij nog gewezen op de mogelijkheid, dat de ervaring, welke zal worden opgedaan met de toepassing van de gedifferentiëerde loonpolitiek, het Landbouwschap aanleiding kan geven tot het opnieuw aan de orde stellen van het landarbeiders- loon. N. A. V. drukt. Daarnaast kan aan de grote vraag naar vlees van goede kwaliteiten in het algemeen niet worden voldaan. De mesterij moet zich dus in stellen op volvlezige malse dieren voor de slacht, die niet overrijp zijn gemest, waardoor de vlees vet-verhouding te ongunstig wordt. Verband tussen ras en type en vlees kwaliteit. De kwaliteit van de mestdieren voor de vlees voorziening is sterk afhankelijk van de voeding, maar ook van de erfelijke aanleg, zoals die in hef veeras, het veeslag of type en het dier als zodanig aanwezig is. Uiteraard is hierop de fokrichfcing van invloed. De 3 Nederlandse veeslagen zijn sedert 1900 vrij sterk in de melkrichting gefokt, waarbij allereerst op het melktype, uier en melktekenen en de melk- opbrengsten werd gelet en daarnaast pas op massa en gespierdheid. Momenteel heeft het M. R. Y.-vee- slag gemiddeld een iets gunstiger aanleg voor de vleesproduktie bewaard dan de beide andere vee slagen. De omschakeling van het G.-veeslag vóór 1900 meer vlees-melktype in de melkrichting is in de loop der jaren het sterkst geweest. De Engelse vleesrassen bijv. zijn van oudsher ge selecteerd op snelle groei, waarbij op vrij jonge leeftijd veel zgn. „gemarmerd" vlees (met vet door aderd) moest worden gevormd. Het bezwaar is, dat het vet in het bindweefsel van de spieren zich pas in hoofdzaak afzet, wanneer het ingewandsvet en onderhuidsvet zich reeds heeft gevormd. De dieren van de Engelse vleesrassen zetten dan ook op jonge leeftijd veel vet aan, wat thans een na deel betekent. Op de in 1954 te Hamburg gehouden slachtveetentoonstelling bleken de Engelse Short horns een veel te vet slachtprodukt te leveren. De met de Nederlandse F.H.- en M.R.Y.-verwante Duit se zwartbonte en roodbonte veeslagen bleken een beter slachtprodukt té geven. Van veel betekenis is hoe het vet bij het dier wordt afgezet. Erfelijke factoren zijn hierop van in vloed. Sommige dieren (zelfs rassen, o.a. de Duitse bergrassen) vertonen een gelijkmatige verdeling van het onderhuidsvet. Dit is gunstig. Wanneer het onderhuidsvet op bepaalde plaatsen is opgehoopt, is het samen met het vlees minder goed verkoopbaar. Verschillen in gespierdheid worden erfelijk be paald. De dieren worden met de aanleg hiervoor geboren, men kan ze niet aan het geraamte mesten. Arm-gespierde typen hebben een beperkt vermo gen om het voer in spieren (vlees) om te zetten. Het overtollige voer wordt dan ook reeds bij jonge dieren omgezet in vet. Dit drukt niet al leen de gewichtstoename maar ook de slachtkwa liteit. De conclusie is, dat bevleesdheïd en vetgroei niet als twee afzonderlijke dingen zijn te beschouwen en dat de erfelijke aanleg bij beide een rol speelt. De erfeiyke aanleg bepaalt bovendien de ontwikkeling en de onderlinge verhoudingen van de lichaamsde len. Hiervan is de verhouding tussen onderdelen met duur en goedkoop vlees afhankelijk. Bij de selectie op exterieur (type) zal men hier mee bij de 3 Nederlandse veeslagen rekening moe ten houden. Een goed contact van de fokkerij met de mesterij en het vleesverwerkende bedrijf is belangrijk. De veehouder, die vee mest voor de slacht, zal eveneens, bij het aanhouden en de aankoop hier voor, de nodige aandacht aan het type en de gewen ste verhoudingen moeten besteden. Ir W. L. HARMSEN, Rijksveeteeltconsulent

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 2