ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND
55
Er is een tijd van komen
envan gaan
ONZE STATUTEN
VAN ONZE BIJEENKOMSTEN
Redactie: A. C. Breure, C. J. 7. Damme, M. de Jager, M. Murre, Z. Poppe en M. Sanders.
Redactie-adres: Secretariaat L. J. G., Landbouwhuis, Goes.
Ongeveer drie jaar geleden ben ik
met de L. J. G. in aanraking gekomen.
Ik wist toen van het bestaan nauwe
lijks iets af. In de loop van de tijd
heb ik het werk der L. J. G. nader
leren kennen en heel wat hoogte- en
dieptepunten mee beleefd. Het werk
is altijd even boeiend geweest; waar
schijnlijk, omdat die hoogte- en diepte
punten elkaar zo snel opvolgden.
Dankbaar ben ik voor alle vriend
schap, die ik in deze tijd heb onder
vonden en de grote gastvrijheid waar
mee ik in de afdelingen steeds ben
ontvangen. Heel wat personen heb ik
m deze tijd het toneel zien opkomen
en weer zien afgaan, en dat, in nog
geen drie jaar. Ik geloof dat hiermee
één van de grootste problemen der
L. J. G. is aangeraakt.
Het snelle wisselen van functies, be
stuursleden en leden, is verbluffend.
Meestal maakt men na een periode
van 1 jaar al weer ruim baan voor een
ander. Sommige afdelingen worden
hiervan de dupe. Toch ligt de kracht
van de L. J. G. in de afdelingen. Een
actief en gezond afdelingsleven vormt
de basis van de L. J. G. De leden moe
ten deze activiteit zelf ontplooien, zo
nodig met hulp van anderen. Soms
kreeg ik bij mijn bezoek aan de afde
lingen de indruk, dat de komst van
een vormingsleider of een adviseur
alle moeilijkheden zou oplossen. Zo
eenvoudig is het niet. Waarschijnlijk
hebben we allemaal gelezen, dat de
L. J. G. een nieuwe poging in het werk
zal stellen om een jeugd- en vormings-
leider te benoemen. We zijn blij, dat
de mogelijkheid hiertoe aanwezig is.
We mogen echter het vormen van
onze bestuursleden en leden niet alleen
aan deze persoon overlaten. In de
allereerste plaats moet dit vormen van
ons zelf uitgaan, stced" weer opnieuw
na iedere mislukking. Zo is het ook
in de afdelingen. De bestuursleden
moeten hun afdeling vormen, maar
daarbij de vorming van zichzelf tot
een goed bestuurslid niet vergeten en
wees niet te gauw tevreden
Het beste wat ik de L. J. G. kan
toewensen is, dat ze haar leden een
grote steun mag zijn in deze vorming.
Een vorming, niet alleen tot een goed
L. J. G.-er, een goed Z.P.M.-ster of een
goede boer, maar bovenal tot een
goed mens.
S. KLEINEPIER.
PLOEG WEDSTRIJD AFDELING
SEROOSKERKE DER L. J. G.
De afdeling Serooskerke (W.) en om
streken der L. J. G. heeft dit jaar weer
een ploegwedstrijd georganiseerd. Zoals
gewoonlijk waren de deelnemers in 2
groepen verdeeld, nl. beneden en boven
de 18 jaar. Het hoogste aantal punten,
dat behaald kon worden, was 30. De uit
slag luidde als volgt:
Boven 18 jaar: W. C. Allaart 29% pt
(medaille afd. Serooskerke (W.) der
Z.L.M.); M. Koole 28% p.; D. Vos 28
p.; J. Franke 28 p.; I. Wisse 27% p.; W.
Melis 26 p.; C. J. Abrahamse 25 p.; J.
de Visser 25 p.; J. C. Meijers 25 p.
Beneden 18 jaar: I. Meijers 26% p.
(medaille afd. Serooskerke (W) der
Z. L. M.)J. Allaart 26 p.; M. Louwerse
26 p.; M. Kwekkeboon 24 p.
II.
OORDAT ik verder ga met de behandeling van de Statuten der
L. J. G., wil ik eerst even aandacht schenken aan een reactie, die
op het vorige artikeltje is gekomen.
Allereerst wil ik opmerken, dat wij zeer dankbaar zijn voor
dergelijke critiek. Eerstens, omdat we juist op deze wijze de beste scholing
krijgen. En het is immers ook in de statuten opgenomen, dat wij juist door een
vereniging, als de L. J. G., een scholing moeten krijgen voor later. Doch ook is
het erg plezierig te weten, dat de Boerenjeugd-redaclie zich van dergelijke
belangstelling verzekerd weet.
Mr. Dr. Graaf Van Lynden merkt in zijn brief op, dat een waterschap GEEN
vorm van vereniging is, doch een openbaar lichaam, precies zoals een provincie
of gemeente. Terwijl een waterschap opgericht en gereglementeerd wordt door
Prov Staten onder goedkeuring van de Kroon.
De verhouding van het watei schap met derden is in Zeeland vastgelegd in
het „Reglement van Politie voor de Polders en Waterschappen in Zeeland,"
eveneens vastgelegd door de Staten en goedgekeurd door de Kroon.
Ik wil Mr. Dr. Graaf Van Lynden langs deze weg hartelijk dank zeggen
voor de moeite, die hij heeft willen nemen deze fout, waarvoor ik graag mijn
excuus wil aanbieden, te helpen herstellen.
Verder hoop ik dat er nog meer reacties mogen komen, omdat er misschien
met de verdere behandeling ook nog wel eens uitlatingen kunnen komen, die
onze goedkeuring niet kunnen wegdragen. Ik hoop dan echter, dat er ook
reacties van leden bij zullen zijn.
Het lijkt mij het beste de statuten ar-
tikelsgewijze te behandelen.
Art. 1. Legt de naam, plaats van
vestiging en het werkgebied vast. De
naam is ons allen bekend. „Landbouw
Jongeren Gemeenschap".
Toch wil ik hier nog even op ingaan
en wel op het woordje „landbouw". Ons
overkoepelend orgaan, de P. J. G. N.,
heeft immers het woord „Plattelands"
hiervoor in de plaats. Hierover is bij de
oprichting wel eens meningsverschil ge
weest. In Zeeland heeft men gezegd:
iedereen wie in de landbouw werkzaam
is of zich daar zeer nauw aan verwant
voelt, kan lid worden van onze vereni
ging. Dat dit nogal rekbaar kan wor
den, laat zich aanvoelen, maar toch is
er een bepaalde beperking door het
woord landbouw in het leven geroepen.
Het woord platteland daarentegen geeft
aan, dat de vereniging wil trachten het
hele platteland te omvatten, dus ook
jongeren, die niets met de landbouw
uitstaande hebben. Later is wel ge
bleken, dat in de praktijk geen groter
verschillen zijn ontstaan, omdat in de
eerste instantie toch landbouwjongeren
lid werden en dat het hierbij, op enkele
individuele uitzonderingen na, ook ge
bleven is. Om verder geen misverstan
den te wekken, wil ik er nog wel bij
vermelden, dat we de leden, die minder
nauw met de landbouw betrokken zyn
ook graag in onze vereniging opnemen.
De L. J. G.-zetel is sinds enige jaren
in Goes; hier is dus het secretariaat ge
vestigd en wel op het Landbouwhuis.
Het werkgebied omvat natuurlijk de
hele provincie Zeeland.
Art. 2 Grondslag.
„Als grondslag voor haar arbeid
aanvaardt de L. J. G. de normen van
waarheid, gerechtigheid, naastenliefde
en barmhartigheid, welke zij door het
geloof in Christus of door levensover
tuiging van haar leden verankerd weet
in het Evangelie. Zij werkt volgens deze
grondslag onafhankelijk van enige
godsdienstige of staatkundige groepe
ringen".
De grondslag of het fundament van
de L. J. G. zouden we kunnen vergelij
ken met het fundament van een ge
bouw. Is het fundament te zwak, dan
zakt het gebouw scheef of gaat scheu
ren. Zo is het ook met de L. J. G. Als
onze leden niet voldoende doordrongen
z\jn van het belang van de L. J. G.
en beseffen welke waarde deze voor hen
kan hebben in hun later leven en dus
ook niet voldoende medemerking ge
ven, dan is het moeilijk een sterke ver
eniging op te bouwen.
Natuurlijk, als we ons zelf critisch
durven bekijken en we lezen dan de
statuten door, zullen wij wel tot de con
clusie komen, dat hier en daar nogal
eens wat aan ons ontbreekt en dat we
ook fouten maken. Doch dan geven ook
de statuten weer aan, dat wy naast het
respecteren van eikaars opvattingen
ook moeten trachten elkander te vor
men. Elk afzonderlijk zijn we als een
verlatene in de woestijn, doch allen te
samen kunnen we sterk zijn.
De laatste regel van dit artikel wil
lk speciaal nog even aanhalen. Het is
immers een zeer belangrijk punt voor
iemand, die lid wil worden, te weten
dat men welkom en vooral ook geres
pecteerd wordt, ongeacht zijn of haar
geloof of politieke overtuiging.
Art. 3 Doel en streven.
Ik wil U besparen dit artikel volle
dig te citeren. Volgens mijn gevoel had
in dit artikel wel met wat minder woor
den hetzelfde gezegd kunnen worden.
Toch wil ik proberen met eigen woor
den dit artikel te omschrijven, en be
gin dan met de eerste zin letterlijk te
citeren. „Ontwikkeling en vorming van
de plattelandsjongeren, voor zover sa
menwerking mogelijk blijkt, op maat
schappelijk-, cultureel-, sociaal-econo
misch-, vaktechnisch- en lichamelijk ge
bied, hen daarbij mede voorbereidend
op de hun wachtende taak in gezin, be
roep, organisatie en maatschappij".
Als men deze zin rustig doorleest, kan
men met enige fantasie hieruit o.a. het
werkprogramma voor een afdeling
vissen. Wij kunnen werkzaam zijn Op
maatschappelijk gebied, bv. hulp by een
collecte, cursussen voor meisjes op
maatschappelijk gebied enz. We kunnen
culturele lezingen organiseren, films
draaien, excursies naar musea enz., ook
op het sociaal-economische gebied kun
nen we mensen uitnodigen hierover te
spreken (met discussie). Vooral bij dit
punt is de beperking "zover samenwer
king mogelijk blijkt" wel van belang,
aangezien men hierbij natuurlijk heel
gemakkelijk op het politieke vlak kan
komen en ofschoon dat natuurlijk geen
bezwaar is, moet men er echter toch
wel voor oppassen, dat men door een
inleider niet naar een bepaalde rich
ting gestuwd wordt.
Het vaktechnisch gedeelte kan men
natuurlijk zeer uitbreiden, zowel we
tenschappelijk als praktisch. Ook de
lichamelijke opvoeding is zeer belang
rijk, want vooral op het platteland
wordt er weinig aan lichamelijke opvoe
ding gedaan. Verder zegt het artikel
dan nog dat wij moeten streven naar
goede verhoudingen tussen enkeling en
gemeenschap, doch hieraan is in arti
kel 2 al aandacht besteed.
„Het bevorderen van liefde voor de
natuur en het boerenbedrijf, alsmede
voor eigen gewest, land en nationale
gemeenschap". Hierbij zou ik aan wil
len vullen „en begrip voor de levenswij
ze van andere landen".
Artikel 3 gaat dan verder: „Verdie
ping van de geest der plattelandsjonge
ren, om zodoende te komen tot geeste
lijke vrijheid en een zelfbewust karak
tervolle plattelandsbevolking en tevens
tot instandhouding van de eigenschap
pen van het plattelandskarakter".
Voor wie verder wil weten wat arti
kel 3 omvat, lijkt het me beter dat hij
of zij het statutenboekje zelf even ter
hand neemt. (Op het Landbouwhuis
zijn er nog wel.)
Een volgende keer wil ik dan verder
gaan met „Middelen ter bereiking van
het doel". Ad. D.
STREEK ZUD-BKYELAND.
Donderdag 2 februari, des avonds om
half acht, bijeenkomst van de streek
Zuid-Beveland der L. J. G. in de „Land
bouw" te Goes.
Als spreker treedt op Ds. Veldman
uit Colijnsplaat, die spreke nzal over 't
onderwerp: „De omgang en verhouding
tussen jongens en meisjes".
VIERING VAN EEN TIENJARIG
BESTAAN.
De leden van de Afdeling Oostkapelle
en Omstreken der L. J. G. hadden het
op de middag van zaterdag 7 januari
druk met het aanleggen van een tuin
rond de nieuwe woning van de heer
De Broekert. Het was een behoorlijke
karwei om van de chaos rondom het
genoemde huis iets goeds te maken.
De klei uit de funderingen moest
worden ondergebracht; daarna de
korengrond er weer bovenop en het ge
heel geëgaliseerd.
Maar er werd met overleg gewerkt
en de feeststemming van de vorige
avond zat er nog in. Want op die avond
vierde deze Afdeling haar 10-jarig be
staan en herdacht zij het feit, dat zij op
29 december 1945 was opgericht.
Het aanleggen van deze tuin was het
gevolg van deze feestavond, omdat de
heer De Broekert had meegewerkt om
voor deze avond een revue samen te,
stellen.
Evenals voor het aanleggen van die
tuin kost het inspanning van bestuur
en leden om een mooie feestavond te
presenteren. Ook hiervoor moet met
overleg worden samengewerkt.
De revue gaf nu een mooie gelegen
heid, dat vele leden konden meewerken
om gezamenlijk door gesprekken, zang,
muziek en declamaties, een beeld te
geven hoe deze Afdeling in de afgelopen
10 jaar „reilde en zeilde".
De voorzitter kon op deze feestavond
vele aanwezigen verwelkomen, o.a. de
burgemeester, de kringvoorzitter der
Z. L. M., de alg. voorzitter der L. J. G.,
donateurs en leden der Z. L. M.
In het openingswoord van de voorzit
ter werd o.m. gezegd, dat de L. J. G.
werd opgericht om landbouwjongeren
te ontwikkelen op sociaal-, economisch-,
cultureel-, maatschappelijk- en tech
nisch gebied, zoals dat in haar statuten
is vastgelegd.
Hierna kwam het muzikaal gedeelte
van deze avond aan de beurt door het
optreden van het streekorkest van Zuid-
Beveland, dat op voortreffelijke wijze
mooie ontspanningsmuziek ten gehore
bracht.
Na dit optreden werd er door zang
van Z. P. M.- en L. J. G.'ers, gesprek
ken van leden en oud-leden, declamaties
e.d., verschillende episoden uit 't leven
van de 10-jarige voor het voetlicht ge
bracht.
Verder op de avond werd een twee
tal films vertoond en liet het streek
orkest zich weer horen, waarna 4 heren
aan de tand werden gevoeld, die el
kaar bekampten by het antwoorden op
gestelde vragen in het ganzenbordspel.
Aan het slot van de avond werd het
woord gevoerd door de burgemeester,
de algemeen voorzitter der L. J. G., de
kringvoorzitter der Z. L. M., de voorzit
ter van de Afdeling Oostkapelle der
Z. L. M„ de heer Haandriksman, de
voorzitter van de Afdeling Serooskerke
en Omstreken der L. J. G. en de presi
dente van de Afdeling Serooskerke en
Omstreken der Z. P. M.f die allen in har-
lijke bewoordingen de jubilerende Af
deling geluk en het beste voor de toe
komst wensten.