Het atoom en de landbouw
Materie en geest
ZATERDAG 21 JANUARI 1956
31
T\E atoomenergie levert indirect reeds een in het oog lopende bijdrage aan de landbouw door
het gebruik van radioactieve bijproducten van atoomsplitsing bij liet onderzoek.
Ofschoon dit onderzoek reeds nu leidt tot wezenlijke economische verbeteringen van de pro
ductie, behandeling en gebruik van voedsel en andore landbouwproducten, zijn de huidige bij
dragen klein in vergelijking met de uitgestrek te vooruitzichten van mogelijke toepassingen.
Deze zijn hieronder in grote trekken aangegeven
als een basis voor overwegingen op welke wijze
de F. A. O. de internationale samenwerking bij
het gebruik van atoomenergie in de landbouw en
aanverwante gebieden kan helpen bevorderen, nu
die in wat meer bijzonderheden worden medege
deeld in een nota, die door de F. A. O. aangeboden
is aan de Conferentie van de Verenigde Naties
over het vreedzaam gebruik van atoomenergie, in
augustus te Genève gehouden.
De betrekkingen van de atoomenergie tot de
landbouw kunnen beschouwd worden in twee delen,
die aangeduid kunnen worden als de positieve en
de negatieve kant van de atoomenergie.
De positieve zijde vormen de huidige en de moge
lijke toepassingen op ruime schaal van stralingen
en radioactieve producten bij de landbouwproduc
tie, het onderzoek in de landbouw en de eventuele
toepassing van de atoomkracht, terwijl de veront
reinigingsproblemen en het effect van de straling
op voedsel en landbouwproducten de negatieve
zijde vormen.
Er kan weinig twijfel Dver bestaan, dat de kracht,
die ontstaat uit de reacties van atomen, eventueel
een belangrijke invloed op de landbouw zal hebben,
maar dit moet wachten op een succesvolle ont
wikkeling van atoomenergie op ruime schaal. Op
het ogenblik en voor de onmiddellijke toekomst
zijn het de verschillende types van stralingen en
radioactieve isotopen die onlangs wat meer vrij
en beschikbaar zijn gekomen als bijproduct van
kernreacties die van groter belang voor de
landbouw zijn.
Methoden zijn ontwikkeld om voedsel met stere-
lisatie door middel van straling bij normale of
lage temperatuur, beter dan door toevoeging van
hitte, voor bederf te bewaren. Ofschoon enige
moeilijkheden naar voren zijn gekomen als onge
wenste nevenreacties, speciaal die, welke veran
deringen en soms vernietiging van vitaminen en
amino-zuren bevorderen, is het heel goed moge
lijk, dat deze methoden te zijner tijd een belang
rijke rol bij de bewaring van voedsel zullen spelen.
Dit is niet alleen van belang bij de bewaring en
verkoop van vlees en vis, maar ook in verband
met het opslaan van grote voedselvoorraden, die
aan bederf, met alle gevolgen daarvan, blootstaan.
Het is al jaren bekend, dat stralingen, zoals de
X-stralen, erfelijke veranderingen in planten en
dieren teweeg brengen. Met de uitvinding van de
atoomergie zijn nieuwere soorten straling en ster
kere bronnen beschikbaar gekomen voor proefs-
gewijze gebruik. Met verschillende uiigebreide
programma's voor vermeerdering van de oogst
door bestraling is reeds begonnen met het oog op
een versnelde normale mutatie, waardoor de varia
biliteit, die voor de kweker beschikbaar is, ver
meerderd wordt.
Er zijn reeds uitgebreide bewijzen om de conclu
sie te rechtvaardigen, dat het gebruik van straling
en radioactieve isotopen bij het kweekwerk één
van de belangrijkste mogelijke bijdragen van de
atoomwetenschap in de landbouw betekent. Het
beginsel van de bestraling is eveneens toe te pas
sen bij de veeverbetering, ofschoon de practische
toepassing niet zo ver gevorderd is als bij de ge
wassen.
De beschikbaarheid van radioactieve isotopen
van een groot aantal elementen, die ontstaan als
bijproduct van kernreacties, heeft reeds de moge
lijkheid geopend tot ontwikkeling van een groot
aantal fundamentele onderzoekingen, die zullen
leiden tot een zuiniger productie en gebruik van
landbouwproducten door een beter begrip van de
ingewikkelde processen.
Deze eerste technische ontwikkelingen zijn van
waarde voor een uitgestrekt gebied van stofwisse-
lings-, opbouw- en ziekte-studies bij plant, dier en
mens. Het fundamenteel onderzoek heeft een bijna
onbeperkt toepassingsgebied wat betreft de vraag
stukken, die van belang zijn voor de F. A. O.
Zulk onderzoek toont reeds de manier, waarop
een groter rendement verkregen kan worden van
dieren- en plantenvoedsel en geeft betere methoden
aan, waarop ziekten en plagen in de hand kunnen
worden gehouden.
Het valt te begrijpen, dat de meeste radioactieve
isotopen, die van belang zijn bij het biologisch
onderzoek, vrij spoedig in tamelijk grote hoeveel
heden beschikbaar zullen zijn.
Aan de andere kant is er een tekort aan onder
zoekers met de nodige opleiding op dit sterk ge
specialiseerde terrein, die de vereiste onderzoeks-
uitrusting ter beschikking hebben.
Landen met ervaring op het gebied van de
atoomenergie stellen reeds nu hun opleidingsmo
gelijkheden beschikbaar voor inwoners van andere
landen en er zijn aanwijzingen, dat hulp in het
verband van de F. A. O. welkom zou zijn. Teneinde
het beste gebruik van geoefend personeel en de
uitrusting te maken, zou het wel eens wenselijk
kunnen zijn gezamenlijke onderzoek-programma's
aan te moedigen op het gebied van de belangrijkste
problemen, die van gemeenschappelijk belang zijn.
Op de Conferentie van de Verenigde Naties in
augustus werd een oproep gericht ten behoeve
van landen met beperkt personeel en beperkte uit
rusting, om hulp bij het organiseren van beperkte
samenwerking om hun voortgang bij het vreed
zaam gebruik van de atoomenergie te versnellen.
De 25e november 1955 werd. de 8e vergade
ring van de wereldvoedselorganisatie (F. A. O.)
gesloten.
De meerderheid van onze lezers zullen nog
maar betrekkelijk weinig gehoord hebben over
datgene, wat op deze laatste vergadering werd
behandeld. In het decembernummer van het
officieel orgaan van de F. A. O. „M E M O"
vonden we een belangwekkend artikel over het
gebruik van atoomenergie in de landbouw.
Waar de vergadering deelname aan maat
regelen om te komen tot nieuwe ontdekkingen
op dit gebied goedkeurde, kan hier van een
nieuwe activiteit van deze organisatie worden
gesproken.
Voorgesteld werd de F. A. O. te laten fun
geren als een internationaal uitwisselingsinsti
tuut en coördinator van het onderzoek.
De verkorte vorm van deze nota die deze
voorstellen bevatte, geven we hier uit het
Engels vertaald weer.
Hoewel dit artikel geen dagelijkse kost be
vat, willen we lezing toch gaarne aanbevelen,
omdat de vooruitzichten voor de ontwikkeling
der kernenergie in de landbouw er uitvoerig
en duidelijk in getekend worden.
REDACTIE.
De Europese landbouwcommissie erkende op de
zevende zitting in juni in Rome gehouden, even
eens de belangrijkheid van de internationale samen
werking bij het gebruik van radioactief materiaal
rond het landbouwkundig onderzoek.
De F. A. O. zou goed adviezen en hulp kunnen
geven bij de organisatie van een dergelijke regio
nale samenwerking met zijn verschillende vormen
van verantwoordelijkheid tegenover de partners.
De meestbelovende methode om atoomenergie
als krachtbron te gebruiken schijnt op het ogenblik
de omzetting in electriciteit te zijn.
De beschikbaarheid van meer en goedkopere
electrische energie zou een geweldig effect op de
landbouwproductie en de welvaart op het platte
land in het algemeen hebben, zowel door het ge
bruik van die kracht bij verschillende productie- en
verwerkingsprocessen, als door de verbetering van
het huishoudelijk gemak op het platteland, wat
van bijzonder groot belang zou zijn in de onder
ontwikkelde gebieden van de wereld. Voor wat de
visindustrie betreft, zou de ontwikkeling van kern
energie-eenheden van speciaal belang zijn voor het
gebruik in moederschepen en haringjagers van
vis- en walvisvloten, die gedurende lange tijd en
ver van hun basis opereren.
Met betrekking tot de bosbouw zou overvloedige
en goedkope kracht vèrreikende gevolgen hebben
voor de houtindustrieën, niet alleen voor de kleine
plattelandsindustrieën, maar ook voor de grotere,
als die van pulp en papier.
Gezamenlijk onderzoek, dat gericht is op de prac
tische toepassingen, zou onberekenbare voordelen
voor vele landen met zich brengen.
De verontreinigingen van grond en water, die
veroorzaakt worden door radioactief afval en ande
re oorzaken, vormen ook belangrijke aspecten van
de ontwikkeling der" atoomenergie, wegen^, de
mogelijke invloed op de landbouw en de voedsel
voorziening. Deze vormen de negatieve zijde van
de atoomenergie.
Er is reeds een begin gemaakt met practische
onderzoekingen, maar deze zouden op een aanzien
lijk grotere schaal aangemoedigd moeten worden.
De resultaten van zulke onderzoekingen zullen de
F. A. O. wel bijzonder interesseren, omdat deze
organisatie in staat moet zijn zelfstandig inlichtin
gen te geven over de werkelijke grootte van moge
lijke invloed op de voedselvoorziening. Het zal
duidelijk zijn, dat de F. A. O. een levendige belang
stelling voor het vreedzaam gebruik van atoom
energie heeft. Terwijl de organisatie in de eerste
plaats betrokken zal worden bij de practische toe
passingen van de resultaten van het onderzoek,
dat bijdraagt aan een hoger voedselniveau en
levensstandaard over de wereld, moet de organisa
tie ook streven op de hoogte te blijven van alle
ontwikkelingen in de atoomenergie, die haar werk
terrein raken.
Het atoomtijdperk zal de landbouw niet voorbij-
gaan. Dat zuilen allen beamen die het F. A. O.-
rapport over het vreedzaam gebruik van de atoom
energie in de landbouw hebben gelezen. Wat ons
in de toekomst te wachten staat, valt nog niet in alle
opzichten te voorspellen. Doch dat de mogelijkheden
groot zijn en ons land zal moeten zorgen bij te
blijven, is zeker.
Nieuwe wegen zullen door het onderzoek bewan
deld moeten worden en op den duur zullen deze on
derzoekingen zeker hun invloed op de produktie heb
ben. Het lijkt misschien wel erg fantastisch, verband
te leggen met die machtige kernenergie, waar
we in de grond van ons hart bang voor zijn.
Pas veel later zijn we de andere kant van deze
energie gaan zien, met de mogelijkheid deze aan je
wenden voor vredesdoeleinden en de vooruitgang
van wetenschap en techniek.
Ook dan lijkt het op het eerste gezicht, dat de
landbouw er niets mee uit te staan heeft, omdat die
immers te maken heeft met geheel andere kracht
bronnen en hulpmiddelen dan andere bedrijfstakken.
De grote natuurlijke krachtbron voor de planten
groei is immers nog altijd de zon, die een weldadige
energie naar de aarde zendt. Doch wanneer we in
staat zijn de planten met behulp van de voor ons
oog onzichtbare straling van atomen erfelijk te ver
anderen, worden nieuwe, tot nu toe ongekende mo
gelijkheden op vergroting van de produktie geopend.
Terwijl ook de bewaring van de produkten in het
licht van een nieuw tijdperk zal komen te staan.
o
Een in het verleden enigszins vergelijkbare
sprong hebben we moeten nemen, toen de kunst
mest in gebruik kwam. Het is niet zonder horten
en stoten gegaan en toen de zegeningen van de
nieuwe meststoffen in hun volle omvang doordron
gen, hebben velen gedacht dat ze nu toch wel
onafhankelijk waren geworden van allerlei om
standigheden, die ze voordien niet in de hand
hadden.
Het kunstmestgeloof werd een symbool van het
weten en kunnen van de mens en trad voor velen
in de plaats van de biddag voor het gewas.
In de loop van de laatste tientallen jaren heeft
de mens echter steeds beter beseft dat het verder
doordringen in de geheimen van de schepping hem
meer tot de overtuiging brengt hoe weinig hij wel
weet en hoeveel geheimen er nog overblijven. De
mens is zich zijn kleinheid beter bewust geworden.
Hij ontdekte de moleculen en meende, dat dit
de kleinste delen waren, waarin de elementen ver
deeld konden worden. Doch de molecuul bleek deel
baar in een aantal atomen en weer werd de mens
voor nieuwe raadsels geplaatst. Toen volgde de
ontdekking dat het atoom op zich een zonnestelsel
in het klein is, met neutronen, protonen en elek
tronen, die in bepaalde verhoudingen en met grote
snelheid om elkaar wentelen. Weer was een geheim
ontsluierd. Daarna bemerkte de mens dat hij de
verhoudingen in het atoom kon wijzigen en zo
krachten kon ontketenen, waarvan hij het bestaan
niet vermoed had.
Zo heeft de mens de materie voor een steeds groter
gedeelte in zijn macht gekregen, al is hij zich daarbij
ook steeds bewust geworden van eigen beperktheid.
o
We beleven niet alleen in technisch opzicht een
overrompelend snelle ontwikkeling. Ook de arbeids
verhoudingen op het bedrijf zijn de laatste tientallen
jaren sterk veranderd. De nuchtere berekeningen
die de publikatie „Arbeid en bouwplan" ons voor
zet, passen niet meer bij de genoegelijke geborgen
heid, waarvan een Poldermans ons vertelt in zijn
Zuid-Bevelandse schetsen. De landarbeider kan niet
meer behandeld worden als zijn collega van 30 jaar
geleden, omdat hij zich onafhankelijk en vrijer voelt
door betere voorwaarden en sociale voorzieningen.
De verhouding tot de arbeider wordt meer die tot de
medewerker op het bedrijf, zoals industrieën dit in
praktijk trachten te brengen, o.a. met de onder
nemingsraden.
Doch ook in de landbouw gaat men aan deze
veranderde verhoudingen aandacht schenken. Zo
kwam op de laatstgehouden Hoofdbestuursvergade
ring van de Groninger Maatschappij van Landbouw
een punt op de agenda voor: „Menselijke verhou
dingen op het bedrijf". Daarbij werd opgemerkt
dat onder invloed van de trek naar de steden meer
aandacht aan dit punt besteed wordt.
Als gevolg hiervan is er in Groningen in het ver
band van de Volkshogeschool een gesprek gaande tus
sen boerenorganisatie en landarbeidersbond, om van
eikaars gezichtspunten beter op de hoogte te komen.
Van boerenzijde zou men o.a. graag zien, dat er
bij het ónderwijs meer aandacht aan de bedrijfs
leiding en het omgaan met personeel werd ge
schonken.
DergeUjke veranderingen vragen van de boeren
stand veel aanpassingsvermogen en een grote geest
kracht, waarbij men er zich voor zal moeten hoeden
uitsluitend te handelen omdat de concurrentie met
de industrie of andere bedrijfstakken er toe nood
zaakt.
De technische vooruitgang is sneller voort
geschreden dan de morele krachten van de mens,
zo zegt Prof. Bouman in zijn boekje „Algemene
Maatschappijleer" als hij de huidige cultuurcrisis
behandelt. Zijn waarschuwing, dat de materie de
geest dreigt te overwinnen is ook geldig voor de
landbouwsector. Vooral als we ons de toekomst
waarin de kernenergie een rol zal spelen, voor ogen
trachten te stellen.