ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND Bij een a Van alles wat „ZO ZOU IK HET DOEiV' JIU JITSU en JUDO ZATERDAG &1 JANUARI 1956 Redactie: A. C. Breure, C. J. 7. Damme, M. de Jager, M. Murre, Z. Poppe en M. Sanders. Redactie-adres: Secretariaat L. J. G., Landbouwhuis, Goes. Afscheid, nemen is in het landboüw- jongerenwerk helaas bijna dagelijks werk. Bestuursleden komen en gaan in een tempo, dat wel eens beangsti gende vormen aanneemt, omdat men zich iedere keer afvraagt wie de open gevallen plaats weer in moet nemen. Nuchtere mensen zeggen dan wel eens tot troost, dat in feite niemand onver vangbaar is. Dat zal dan in een aantal gevallen wel zo zijn, maar ik weet toch ook zeker, dat het Hoofdbestuur graag zou willen weten wie mejuffrouw Kleinepier op moet volgen. De wijze, waarop ze nu ongeveer drie jaar gewerkt heeft voor en in Z. P. M.-afdelingen, kan niet gevonden worden in één notulenboek. Daarvoor moeten o.a. de notulenboeken van de Z. P. M.-afdelingen worden opgeslagen. Daarin kan worden gelezen hoe vaak ze met haar brommer de afde lingen heeft bezocht, er een lezing heeft gehouden, of allerlei mogelijk heden voor het werk heeft uiteengezet, moeilijkheden tussen bestuursleden of afdelingen opgelost of instructie heeft gegeven bij praktisch werk. Die notulen zullen in een aantal gevallen verder zwijgen over haar werk, omdat „ze het zelf wel konden", en in die gevallen is ze verstandig genoeg geweest haar hulp niet op te dringen. Doch andere afdelingen gre pen de mogelijkheid om hulp en ad viezen te krijgen met beide handen aan. En als we het saldo van al deze activiteiten opmaken, dan is het een batig saldo van een omvang, dat we nu bij het afscheid pas beseffen hoe we haar hulp zullen missen. Ook in de provinciale vergaderin gen op allerlei gebied, waar ze niet schroomde haar mening openhartig te zeggen. Niet iedereen is gediend van openhartigheid, maar wie haar goed kenden wisten dit te waarderen en wisten ook dat een gemaakte afspraak voor haar bindend was in alle op zichten. Het landbouwjongerenwerk is geen gemakkelijk werk en het vraagt van degenen, die er leiding aan moeten geven, veel idealisme, doorzettings vermogen, initiatief en geestdrift om door alle tegenslagen en teleurstellin gen heen toch vol te houden, omdat men zeker weet te werken voor een doel, dat deze inspanning waard is. Directe resultaten zijn er soms niet of slechts in geringe mate, en daarom is het des te meer werk van en voor de toekomst, waarin de huidige jon geren leidinggevende posities zullen moeten innemen. Nu mejufrouw Kleinepier nood gedwongen door het toegenomen werk als directrice van een landbouwhuis- houdschool, het werk in L. J. G.-ver- band gaat neerleggen, spijt ons dat. We weten echter dat haar werk nog geruime tijd in de Z. P. M.-af delingen zal blijven doorwerken en dat de L. J. G. in haar met het landbouw- huishoudonderwijs, ook in de toekomst een belangrijke band zal blijven behoudenB. De spreuken, die ons het best be\allen, zijn niet de d epzin. itigste, doch die welke mei onze ervaring stroken Onlangs kregen we een schrift in handen; een doodgewoon blauw schrift, zoals we er allemaal in onze jeugd zo veel hebben volgeschreven. Maar dat was dari vérplicht, terwijl dit schrift vrijwillig was volgeschreven met puntdichten en uitspraken van be kende mensen. Uit allerlei bladen wa ren verder gedichten geknipt, die voor- ai op het boerenleven betrekking had den. We hebben een poosje in dat schrift zitten bladeren en ons afgevraagd wat dit voor de bezitter zou betekenen. Zou de eigenaar het alleen maar heb ben samengesteld om declamaties bij de hand te hebben? Misschien wel, maar er staan toch ook veel dingen in, die daar niet voor geschikt zijn, zoals de vele gezegdes en spreekwoorden. Ook daar kun je de schouders over ophalen, want voor 1,25 koop je een Prisma citatenboekje met 250 bladzij den citaten, die naar onderwerp zijn gerangschikt. Waar zal je je dan nog druk over maken met dat moeizame overschrijven en uitknippen? Toch zegt een simpel schrift je meer dan vele boekjes. Het vertelt over de persoonlijkheid van de samensteller, over zijn liefhebberijen en over zijn smaak. Daarom is het toch van méér waarde dan een onpersoonlijk boekje met een samenstel van gedrukte citaten of ge dichtjes. Ons leven ligt er ergens in weerspie geld, omdat we onze keuze steeds laten leiden door eigen gevoelens en eigen ervaringen. Omdat die woorden en zinnen van wijsgeren en dichters, maar soms ook van een doodgewone rijme laar, ons hebben aangesproken en we deze geestelijk tot de onze gemaakt hebben. We waren laatst op een landbouw- huishoudschool en zagen hoe de leer lingen de tuinbouwlessen zelf niet alleen op schrift stelden, doch ook voorzagen van tekeningen en uitge knipte afbeeldingen uit prijscouranten. Zo maken ze hun eigen leerboek, dat niet zo volledig zal zijn als het ge drukte, doch hun later meer zal zeg gen, omdat het hun persoonlijke inzich ten en voorkeur uitbeeldt. Deze meisjes hebben in haar school tijd wat geleerd en misschien zullen ze dat verzamelen van dingen, die haar hebben aangesproken, voortzetten. Want zo'n gewoon blauw schrift met de titel: „Van alles wat" bevat een weerspiegeling van onze gedachten. Datgene wat daarin verzameld wordt, is een stukje levensgeschiedenis, dat we later misschien nog eens met ple zier zullen lezen, terwijl we het hoofd schudden over die jeugd van toen, waartoe we hebben behoord. B. JAARLIJKSE UITVOERING. U denkt er toch aan, dat de afdeling Noord-Beveland der L. J. G. woensdag 25 januari a.s., des avonds om half acht haar jaarlijkse uitvoering geeft in hotel „De Stadswjjnkelder" te Kort- gene? Opgevoerd zal worden het toneelstuk van Piet Mossinkoff, „BALLET OP DE BOERDERIJ". Wij rekenen op Uw aller komst. Brengt U gerust vrienden en kennissen mee, wanthoe meer zielen, hoe meer vreugd! Z. P. M. EN L. J. G. AFDELING OUDELANDE. Zaterdag 28 januari uitvoering in het Verenigingslokaal te Nieuwdorp. Opgevoerd wordt het blijspel in drie bedreven: „De dochters van de baas". Medewerking wordt verleend door het L. J. G.-orkest Zuid-Beveland. Aanvang 7 uur. Entreé 1, EEN EERSTE REACTIE OP Het is mij opgevallen, dat deze arti kelen in grote lijnen met elkaar over eenkomen. Over net algemeen Kom ik tot de conclusie, dat niet veel van het oude recept is afgeweken, hoewel de drang naar iets a*iders toch naar voren komt. Wel heel duidelijk komt naar voren, dat reactie en weerbaarheid der leden zeer matig tot minimaal zijn. Dit is een verschijnsel, dat, jammer genoeg, meer naar voren komt, en ik vraag me af of de reden niet gemakzucht is." Zou dit nu komen door de stijgende welvaart, waarbij alles te gemakkelijk kan wor den verkregen, zodat er te weinig vrije geestesinspanning bij moet komen? Over het algemeen trekt de jongens het technische méér dan het culturele, waarbij men in de regel niet beseft, dat dit achteruitgang betekent. Dit is niet incuviuueei oeuoeid, maar over het geheel gezien. In een van de artikelen stond, dat het bestuur na af loop van een bijeenkomst wel eens cri- tiek kreeg, op de manier van: „Ik had het wel anders gedaan en zou het zó en zó doen." Hoewel ik al ettelijke jaren een be stuursfunctie vervul, is mij op Noord- Beveland nog nooit iets dergelijkster ore gekomen, hoewel ik dikwijls ver langend ben om precies te weten te komen wat de leden nu naast het oude recept willen. Het is zelfs zó sterk, dat de gelegen heid om anoniem een onderwerp in te dienen, er van de leden (15), het be stuur niet meegeteld, maar één sug gestie naar voren kwam; toevallig een onderwerp, dat door het bestuur als voorbeeld was gesteld. Ook het onderwerp dansen is aange sneden, hoewel het mij is meegevallen, dat er niet meer over geschreven is. Zoals het voorgesteld is door een van de redactieleden, ben ik het roerend eens, want dan is het dansen geen ver makelijkheid van de massa meer, maar is het een individuele kunst geworden. In de opmerking, die er bij gemaakt is ten opzichte van de manieren en be leefdheid, zit een grond van waarheid, die wel voor ontwikkeling in aanmer king komt, maar moeilijk bij te bren gen is. Of het dansen op deze manier verantwoord is, wil ik als vraag hier neerzetten in de hoop daar eens een antwoord op te lezen. Er is de opmerking gêmaakt, dat het ene jaar het cliché is van het andere, en helaas is dit maar al te waar. Dit is dan voor mij ook de .aanleiding geweest om de artikelen met de titel „Zo zou ik het doen" met dubbele aan dacht te lezen, in de hoop iets te vin den, maar, jammer genoeg, heb ik niets nieuws kunnen vinden, behalve dan wat ik hierboven heb genoemd. Ik heb grote waardering voor de wijze, waarop de redactieleden het naar voren hebben gebracht. Het getuigt immers van intensief nadenken, hoewel het Voor een ieder niet even gemakke lijk is geweest. En dat het moeilijk is, kan ik me wel zeer levendig voorstel len. De samenwerking met de Z. P. M., respectievelijk met de L. J. G., is wel uniform, maar ook tevens mei de op merking, direct of indirect, dat dit niet te dikwijls voor moet komen. Zou dit niet komen, omdat een ge- commineerde avond meer een feeste lijk karakter draagt? Als dit het geval is, dan getuigt het van meer interesse voor het luchtige, dan voor het ernstige. Een andere mo gelijkheid is, dat men het gezelliger vindt als de andere sexe er bij is. Dit is voor mij een vraag en misschien voor U een weet. Mocht dit zo zijn, dan wil ik dit gaarne weten. Ik hoop niet, dat dit de enige reactie is op de rubriek „Zo zou ik het doen," maar dat dit een begin mag zijn van vele, die hierop mogen volgen. Wij, met ons allen, moeten de redac tie helpen dit blad van stof te voorzien, die voor ons allen interessant is. Met hoop op reacties, v. d. L. A LLEMAAL hebben we wel eens van deze sport gehoord, maar wat het nu eigenlijk precies is, weet men meestal niet. Daarom zijn de meningen erover ook zo uiteenlopend en vaak betitelt men het als een gemene vechtmethode, waarbij men er op uit is zijn tegenstander zoveel mogelijk toe te takelen. Dit is een geheel verkeerde opvatting, omdat in dit geval van sport geen sprake meer zou zijn. Het Jiu Jitsu (spreek uit: Jieuw Jitsoe!) is 'n aanvals- en verdedigings methode, die men ook de „Japanse vechtmethode" noemt, omdat deze in Japan het meest wordt beoefend. In Japan waren de Samouraïs (Ja panse beroepsvechters) de eersten die het J. J. beoefenden. Later begon men daar scholen te stichten. Het wa9 échter heel moeilijk tot een dergelijke school te worden toegelaten en als men daarin slaagde was geheimhouding der grepen een eerste vereiste. Zo heeft Japan een paar eeuwen het alleenrecht van deze sport gehad, totdat in 1880 de geheim houding en de onderlinge verdeeldheid een eind namen en deze sport ook be kendheid ging krijgen in het buiten land. De man die hiervoor gezorgd heeft was Prof. Jigaro Kano, die er iri geslaagd is de bestaande scholen te bezoeken. Uit de daar beoefende ver schillende handelingen, grepen en klem men, worpen enz. heeft hij een systeem samengesteld, dat men nu Judo noemt. ONTSPANNINGSAVONDEN der Z. P. M. en L. J. G. van de Afd. OostkapelleSerooskerke en Omstr. Opvoering van het toneelstuk in 3 be drijven „BOER ZONDER LAND". Serooskerke (W.)heden, zaterdag 21 januari 1956, in het Verenigingsge bouw. Aanvang 7.30 uur. Grijpskerke: zaterdag 4 februari 1956, in het Dorpshuis. Aanvang 7.30 uur. Oostkapellezaterdag 10 maart 1956, in De grondslag van het Jiu Jitsu wordt duidelijk uit de volgende geschiedenis: Een Japanse dokter, die tijdens een zware sneeuwval de bomen in het bos gadesloeg, kwam tot de ontdekking, dat de dikke takken, zodra zij met een zware sneeuwvacht waren getooid, bra ken, terwijl de dunne takjes meebogen en de sneeuw van zich af lieten glij den. Dus steeds met de kracht mee gaan en er nooit tegenin. Bij deze bei- oe sporten doen gewicht en kracht niets terzake en het kan evengoed door dames als door heren worden beoefend. De sport wordt beoefend op een mat van minstens 4x4 meter, met een dutte van ongeveer 5 cm. De Jiu Jit- suer werkt op blote voeten en draagt een soort broek met wijde pijpen en een ruimzittend linnen jasje, dat wordt dichtgebonden met een 2Va meter lange band. Deze band wisselt van kleur naarmate men een hogere graad be reikt. Een beginneling heeft wit, le graad geel, verder oranje, groen, blauw, bruin en tenslotte zwart. Alvorens band te dragen heeft men een zware band te dragen heeft met een zware training van zeker 3 a 4 jaar achter de rug. Dit was dan in korte trekken iets over deze sport, die ook in Nederland steeds meer aanhangers krijgt. En dat ons landje in deze tak van sport ook al begint mee te tellen bewijzen wel de recente successen van onze nationale kampioen Anton Geesink, die op de kampioenschappen te Parijs de Euro pese titel veroverde. M. de J.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1956 | | pagina 11