Zwitserse boer werkt in menig opzicht op hoog niveau. 837 TS7IE het secretariaat van de Zwitserse Boerenbond in Brugg betreedt, staat al gauw voor de een of andere beeltenis van Prof. E. Laur, de nu 84-jarige oud-hoogleraar, die zo'n grote invloed heeft gehad op de Zwitserse landbouw politiek. Zie hoe hij op een foto uit de dertiger jaren de duizenden samengestroomde boeren toespreekt en ge beseft, dat hij allerminst een kamergeleerde is. Niet voor niets was hij van 1898 tot 1939 de eerste secretaris-directeur» van de Zwitserse boerenorganisatie. Sedert de oprichting is het aantal leden van de organisatie ruim zevenmaal zo groot geworden en is er veel van het eerste doel bereikt om de eenheid en het sa men optrekken van alle Zwitserse boe ren, ongeacht taal, godsdienst of politieke partij te 'bevorderen. Het in stand houden van een gezonde en sterke boerenstand vraagt niet in de laatste plaats een gelijke plaats van de Zwitserse landbouw in het raam van de Zwitserse volkshuishouding, door een verwezenlijking op de gebieden van handels- en tolpolitiek, de prijzenpolitiek en de wetgeving. Als we de Zwit serse prijzen zien, zijn we geneigd te veronderstellen, dat Zwitserland een boerenparadijs is.' Wat daarvan waar is, zullen we U trachten te vertellen aan de hand van ervaringen, die we enige maanden geleden bij een bezoek aan Zwitserland hebben opgedaan. door de Zwitserse Boerenbond hoge lasten voor dit werk moet opbren gen. De bedrijven die deelnemen krijgen de gegevens bijna gratis, doch verplichten zich O- tenminste 2 jaar te blijven deelnemen. Gemiddeld valt per jaar ongeveer 1/6 gedeelte van de bedrijven weer af, zodat men regelmatig nieuwe op moet zoeken. Doordat men te weinig keuze heeft onder de kleine bedrijven* is de gemiddelde opper vlakte van de bedrijven, die aan de boekhouding deelnemen, 15 ha, ter wijl dit gemiddelde landelijk tussen de 7 en 8 ha ligt. Daardoor schat men, dat de uitkomsten van alle bedrijven gemiddeld 15 lager lig gen dan de boekhoudresultaten van de bedrijven, mede doordat de gekozen bedrijven ook in andere opzichten boven het gemiddelde liggen. Er worden telkenjare gemiddelde uitkomsten ge publiceerd, die een richtlijn moeten zijn bij de be oordeling van de positie van de Zwitserse boeren stand. Eerste stap tijdens de oorlog. In 1942 werd de eerste stap gezet op de weg, die uiteindelijk geleid heeft tot het vastleggen van de positie van de landbouw in de Landbouwwet van 1954. Tijdens de oorlog heeft de Boerenbond, gebruik makend van de belangrijke positie van de land bouw, die tot gevolg had dat meer land in gebruik werd genomen, gevraagd om een beloning van de boer, die gelijk zou zijn aan de verdiensten van een vakman, terwijl zijn gezinsleden als ongeoefende arbeiders betaald zouden moeten worden. Het kapitaal, dat in het bedrijf gestoken wordt, zou 3J/a rente moeten opleveren, voor zover het belegd is in land en gebouwen, en 4 voor zover belegd in levende en dode inventaris. Uiteindelijk is deze pariteits-eis van de landbouw niet ten volle in vervulling gegaan. Nadat de industrie een af trek van 30 had gevraagd voor de lonen, is men het tenslotte eens geworden over een aftrek van 10%. De resultaten van de laatste jaren laten zien hoe moeilijk het is deze pariteit te verwezen lijken. Over 1953 bedroeg de verdienste 15,80 Zw. fr. en bracht het kapitaal 2,6 rente op. Over 1954 waren deze getallen resp. 21,10 Zw. fr. en 3,5%, terwijl geschat werd, dat over 1955 de ver Waar de sneeuw de eeuwige achtergrond van het boerenwerk vormt, valt er weinig romantiek te ontdekken in het bestaan van de Zwitserse boer, die onder primitieve omstandigheden een hard leven leidt. Is het dan zo verwonderlijk, dat ondanks allerlei subsidies en sociale maatregelen de trek uit de bergdorpen maar moeilijk te stuiten is, omdat de jeugd, aangelokt door lonen en comfort van een welvarende industrie, wat anders wil Lente in de bergen van het Engadin (Zuid-Zwitserland) be tekent voor het hele gezin het aanbinden van de strijd met allerlei ongunstige omstandigheden die doelmatig werken uiterst moeilijk maken. dienste 1718 fr. zou bedragen. Wanneer men daar tegenover stelt, dat het vergelijkbare loon in de industrie in dit jaar 2325 fr. bedroeg, ziet men, dat, ondanks de 10 aftrek, de pariteits-eis wel niet verwezenlijkt zal worden. Beziet men de renten, die het kapitaal in het be drijf heeft opgebracht, dan komt men tot het vol gende lijstje: 1906—1913 1914—1919 1931—1934 1939—1945 1951 1952 1953 3,65 8,54 1,07 5,28 4,25 3,25 2,60% (Foto Zwitsersch Verkeersbureau, Amsterdam.) Het is aan de gebouwen al te zien, dat het bedrijf van boer Brunner bij Zurich er zijn mag. Voor onze begrippen zijn de gebouwen nogal groot voor plm. 20 ha land, maar het hout is in Zwitserland volop ie krijgen en niet duur. De boer melkt een twintig koeien en heeft regelmatig 15-20 stuks jongvee. Deze jonge dieren gaan van Juni-September naar „de Alp" op een hoogte van 2.000-2.600 meter. De gemiddelde opbrengst van de melkkoeien van dit bedrijf, bedraagt 3950 kg met 3.8 pCt. vet, wat hoog is in vergelijking met het Zwitserse ge middelde van 3050 kg met 3.86 pCt. vet. Om de mest goed over het land te kunnen brengen, ligt er over het hele bedrijf een mestleiding van 900 meter lengte, waar de verdunde mest door gepompt wordt. De trekkracht van dit moderne bedrijf op goede grond, waarop overwegend het gemengde bedrijf wordt uitgeoefend, bestaat uit 2 paarden en een trekker. 1955 (geschat) 3 a 4 Zo bedroeg b.v. over 1952 de bruto-opbrengst per ha 2350 Zw. fr., bij een uitgavepeil van 2100 fr. per ha. Dit gemiddelde zegt uiteraard niet veel, daar alle bedrijven vertegenwoordigd zijn. De bedrijven van 35 ha kwamen tot een op brengst van ruim 2600 Zw. fr., met bijna evenveel kosten terwijl de grootste bedrijven boven de 30 ha resp. met bijna 2300 en 1900 Zw. fr. uit de bus komen. Men mag veronderstellen, dat onder deze kleine bedrijven vooral de bergbedrijven voor komen. Voor een goed begrip zij hier nog even vermeld, dat, ruwweg, de helft van de cultuurgrond in gebruik is voor akkerbouw en veehouderij, ter wijl 1/4 gedeelte met bos bedekt is en het resteren de Vi gedeelte woeste grond. Van de cultuurgrond is ongeveer de helft alleen geschikt voor beweiding gedurende een beperkt deel van het jaar. De andere helft is voor ruim 75 in ge bruik als bron van voer voor het rundvee. Van de akkerbouwgewassen nemen de granen -/3 gedeelte van het areaal voor hun rekening. De bedrijven zijn voor on geveer 3/4 gedeelte fa miliebedrijven zonder vreemde arbeidskrach ten. Terwijl de boerenbe volking 1617 van de gehele bevolking uit maakt krijgt ze slechts 9% van het nationale inkomen, wat in feite op een onderwaardering van de landbouw wijst. Nog onvoldoende ervaring. Met de Landbouwwet van 1954 die geba seerd is op de volks stemming van 1947 heeft men nog niet vol doende ervaring gekre gen. Men kan er echter wel zeker van zijn, dat handel en industrie, met hun liberale politiek, weinig ingenomen zijn met deze bescherming (Zie verder pag. 11) Boekhoudafdeling de hoeksteen. „Beter de eerste in de provincie dan een vreem deling in Rome." Zó rechtvaardigde één van de beambten van de Zwitserse Boerenbond de keuze van het vrij onbetekenende historische plaatsje Brugg als vestigingsplaats voor de Zwitserse Boe renbond. Eén van de belangrijkste afdelingen, die geves tigd zijn in het moderne gebouw met de meer dan levensgrote zaaier op de gevel, is de boekhoud afdeling. Deze is heel sterk gericht op de renta biliteit van de landbouwbedrijven, waardoor on gemerkt een vergelijking met het L. E. I. in Neder land zich opdringt. Sedert 1901 houdt men een aantal boekhoudin gen bij, welk aantal momenteel tussen de 550 en 600 ligt. Van een tiental bedrijven wordt nog een dubbele boekhouding bijgehouden, waardoor een nadere analyse van de resultaten wordt gemaakt. In vergelijking met Nederland kan zodoende ge sproken worden van een zwakke onderlaag. De Staat is pas in de tweede plaats bij dit werk betrok ken en gaat er meer van uit, dat het wel gemak kelijk is, dat de Boerenbond dit werk opknapt, dan dat gestreefd wordt naar een zekere samenwer king met het bedrijfsleven, zoals we dat in Neder land kennen. De Staat komt nu op goedkope wijze aan de nodige gegevens en profiteert ook van het ver trouwen, dat de Boerenbond geniet bij de Zwitserse boerenstand, die in de grond erg conservatief en gesloten is. Van het budget, dat 160170.000 Zw. fr.*) groot is, betaalt de regering slechts ongeveer 25 waar Zw, fr. - 0,87. De Zwitserse consument is bereid om voor kwa- liteitsmelk met garantie ook goed te betalen. Want de melk die in de flessen komt met het boven staande etiket er opgeplakt, kost in de winkel ruim 90 cent per liter, tegen de „gewone" melk slechts de helft van dit bedrag. Daarom is het ook te begrijpen, dat een aantal bedrijven er de moeite voor over heeft, de melk een extra behandeling te geven en er voor te zorgen, dat deze zg. „voorkeursmelk", die speciaal voor kleine kinderen bestemd is, ook werkelijk wat bij zonders is. De melk wordt gegarandeerd vrij te zijn van t.b.c. of abortus besmetting. De bedrijven die deze melk leveren, ontvangen ongeveer 60 cent per liter i.p.v. 37 cent per liter, doch daar moeten dan nog wat extra kosten van betaald worden. Wel is het te begrijpen, dat de belangstelling voor deze melk afneemt naarmate de veestapel verder t.b.c.- vrij wordt. Het kanton Zurich b.v. is reeds geheel vrij. Landelijk is ruim 70 van de veestapel vrij van t.b.c..

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 9