Tussen de regels van het Kerstevangelie. I i 1 i 1 M h waarin opgenomen het NOORD-BR AB ANTSCH LANDBOUWBLAD 'I No. 2306. Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 24 DECEMBER 1955 43e Jaargang. ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z. L. M.) de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen i 1 i 1 1 i i TUSSEN de regels van het Kerst evangelie" gaat het tenslotte over U en mij. U gelooft toch zeker niet, dat dit oude verhaal er alleen maar is om het verhaal!? Want als er één ding is, waarover de hemel en de aarde het een keer ééns zijn, dan is het ^ver dit, dat dit gebeuren aanleiding geeft tot een feest, al zijn er óók nog op die aarde die zeggen:„weet-ik-veel- waarom?" Maarwe vieren het! En zo zijn wij straks bezig het Kerstfeest te vieren. Wij verschil lende soorten mensen uit onze pro vincie, met onze beginselverschil- len, onze partijverschillen, onze standsverschillen (want die zijn er toch immers ook nog?) en op dat feest voelen we ons niet meer ver schillend. Wij voelen ons één straks op 25 December, in het beleven van het feest! Daar kun je natuurlijk over spot ten, over die eenheid. Je kunt zeg gen: ,,'t is allemaal schijn, straks op 27 December is het allemaal weer over en lopen ze elkaar weer te becritiseren, zo van: „Zeg, heb je gezien, die had óók een kerst boom" of „Die en die heb ik naar de kerk zien gaan. Laat hij maar wegblijven, anders komt hij er ook nooit!" Enfin, U kent dat! Je kunt ook zeggen: „Het is alle maal sentimentaliteit. Nou vooruit U kunt voor mijn part voor een deel gelijk krijgen, maarhet vreemde is, dat wij bijna allemaal in die dagen een keer naar het ver haal uit Lukas 2 luisteren. En eer lijk ik ben er blij mee, dat het zo is. Je kunt er inderdaad wat kwaads van zeggen, maar kom, rondom Kerstmis zijn we nogal welwillend gestemd: laten we het mooie maar zien: 't is immers feest. Laten we blij zijn, dat er tenminste Eén is, die ons nog bij elkaar brengen kan in Nederland: het Kind van Bethlehem op dit feest. En zo lezen wij samen dit verhaal uit Lukas 2: mensen van allerlei soort; mensen, die vóór dat het 25 December is, al een paar maal Kerstfeest gevierd hebben en mensen, die nog moeten beginnen. En dan blijkt dat het om er naar te luisteren niet zo heel veel uitmaakt, of je er v-el aan doet, of niet. Want de mensen, die in Lukas 2 voorkomen, doen ook niet zo veel. En als ze wat doen kijk maar naar Keizer Augustus dan is het eigenlijk niet veel anders dan narigheid veroorzaken. Neen, waar het in dit verhaal om gaat, is, dat er iets aan óns gedaan wordt! Door God! Daarom vieren wij feest, omdat wij geden ken, dat God zó naar ons is toe gekomen, op déze manier. Daar gaat het over. En daarom: „Tussen de regels van het Kerstevangelie" gaat het tenslotte om U en mij. Want God wil, dat wij weten, dat Hij gekomen is naar ons mensen en dat wij daar blij mee zijn. Ik zou soms willen, dat U en ik dit jaar Lukas 2 voor het eerst van ons leven lazen. Dan zouden wij stomverbaasd zijn. dat God leest U goed: „God", de Teuwige, die is „En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde." Lukas 2 8. Kerststemming in het. Hoorden van eeuwigheid tot eeuwigheid dat God zó naar ons mensen toe komt. Hij komt n.l. langs dezelfde weg, waar langs wij zelf in dit leven zijn gekomen, n.l. langs de lijdensweg, waarmee alle menselijk bestaan begint. Dat staat tussen de regels van het Kerst evangelie, dat God bij óns, bij U en bij mij wil zijn en daarom zó komt, daar waar wij gewoon mens zijn. Leest U maar verder. Het staat er nóg eens: „Er waren herders in diezelfde land streek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde." Het verhaal van het Kerstgebeuren moet aan de mensen, aan óns mensen verteld worden. En de eersten, die het horen, zijn de herders. Er is daarom over die herders veel gepraat. Ach, dat weet U ook wel. Er is gezegd, dat ze arm waren, of, dat het een beetje minderwaardige mensen waren. Dat is natuurlijk erg mooi en het ligt dan voor de hand, om een nummertje weg te geven over onze eigen armoede en onze eigen nietswaardigheid. Dat staat misschien wel vroom, maar het pijnlijke is, dat we ons helemaal niet arm voelen. En laten we dan iaar zwijgen over die nietswaardigheid. Neen, er staat geloof ik iets anders tussen de regels van het Kerstevangelie. Er staat, dat die mensen er helemaal niet op rekenden, dat er feest zou komen en dat ze gewoon bezig waren met hun werk van alle-dag en alle-nacht, bij de beesten. God wil, dat gewone mensen het weten zullen, onverhoeds, terwijl ze gewoon mens zijn of terwijl ze bij de beesten zijn, aan het werk. Zoals U en ik in deze tijd heel hard werken, maar onder dit werk door héél gewone mensen zijn: mensen, die kunnen huilen en kunnen lachen, mensen, die be droefd kunnen zijn en die feest kunnen vierén, mensen, die dik en stoer kunnen doen, maar di:> voor het grote merendeel maar een klein hartje hebben. Ja, gewone mensen zijn wij, die er allemaal op zijn tijd moeite mee hebben, met dit leven. Die er soms staan te glibberen en te wankelen en die de dingen niet altijd begrij pen. Och, laten we maar eerlijk zijn: we heblon er soms zo'n behoefte aan midden in ons „gewoon"-zijn, in ons werk dat er ?ens iemand bij ons komt, die ons begrijpt, die ons barmhartig begrijpt, die ons vergevend begrijpt. Eén, die echt naast je komt staan. „En er waren herders in diezelf de landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hiel den over hun kudde". We zouden het zo kunnen zeg gen: „Er waren gewone mensen in Zeeland, die hard werkten voor hun dagelijkse boterham en de wacht hielden over hen, van wie .e veel houden, over hun bedrijf, hun land, hun beesten Kijk, tegen die mensen wordt het 't eerst gezegd, dat God bij ze komt, dat Hij in Jezus Christus ons begrijpt, dat Hij in het Kerstkind ons barmhartig begrijpt, dat Hij in het Kind van Bethlehem ons vei gevend begrijpt, dat Hij echt naast ons is. Ja, God naast U en mij! Daarom vieren wij féést! En de verrassing is: als he feest voorbij is, is Hy er nóg! Weet U, daarom gaat het tussen de regels van het Kerstevangelie tenslotte over U en mij! Vorig jaar kreeg ik dit gedicht toegezon den onder de titel Kerstmis 1954: Vandaag stelt Gij ons voor het feit, dat Ge in Bethlehem geboren zijt en daar Uw eeuwig wezen grijpen liet in het rythme van de tijd. Vandaag wilt Gij de weg weer gaan waarlangs ons eeuwig huis zou staan, als in het donker van de Kerstnacht niet Uw ster was opgegaan. Vandaag hebt Gij ons weer verblijd omdat Ge in de tijd gekomen zijt en zo ons bange hart begrijpen liet, dat Gij ons roept tot eeuwigheid vandaag Goes. H. M. STRATING.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 1