HET MESTEN VAN RUNDVEE OP STAL MESTPROEF COLIJNSPLAAT IN MEMORIAL Dr. Ir. D. S. HUIZINGA. 7P1 ZEEUWSCH LANDBOUW BLAL (Vervolg van le pagina) 3 groepen gemiddeld resp. 206, 209 en 222. By 8 van de 9 dieren was deze beoordeling op slachtkwaliteit van de levende dieren vooruitgegaan; gemiddeld dus 31 punten (variatie 3 tot 58). Voor de drie ver schillende groepen was deze vooruitgang sp. 35, 26 en 33 punten. Bij de beoordeling van de dieren in geslachte toestand werd een goede overeenstemming gevonden met de laatste levende beoordeling. Met uitzondering van één de* jonge koeien, bleken de dieren bij een juiste graad van rijpheid, te zyn afge leverd. Eén dier had nog wat langer gemest kunnen worden. Het lege levend gewicht en het koud geslacht ge wicht bij aflevering, alsmede de aanhoudingspercen tages waren (tussen haakjes variatie): Leeg levend Koud gesl. Aanhoudings gew. kg gew. kg oudere koeien 662 650—675) 402 (387—413) 61 (60—61) jonge koeien 518 485—542) 312 291—323 60 60—62) vaarzen 463 436—500) 288 270—313) 62 (62—63) Bij de afzet brachten de oudere koeien 1125, per stuk op; de jongere koeien 908,en de vaar zen 875,per kg vol levend gewicht was dit resp. 1,70, 1,76 en 1,89, een vermeerdering in ver gelijking tot de aankoopsprüs van resp. 44, 37 en 38 ct per kg. Deze marge was voor de oudere koeien het gunstigt. Per kg geslacht gewicht was de opbrengst voor de oudere koeien, jonge koeien en de vaarzen resp. 2,80 2,662,89); 2,91 2,71—3,18) en 3,03 2,963,15). De enigszins uitlopende prijzen van 3,18 en 3,15 werden veroorzaakt, om dat het vee per stuk was verkocht en bij enigszins tegenvallend gewicht de prijs per kg hoog uitviel; in omgekeerde zin geldt dit voor de lage prijzen van 2,66 en 2,71. Het financiële resultaat. Dit is moeilijk te benaderen, daar verschil van op vatting kan bestaan over de waardering van de ver- zor0ingskosten, de waarde van het genuttigde voeder en de waarde van de geproduceerde stalmest. Bij de berekening, zoals deze in het rapport wordt gevolgd, is het financiële resultaat als volgt: Aankoopsprijs 9 stuks mestvee 6030,aankoop- kosten (commissie, vracht en marktlasten) 250, voederkosten tegen marktwaarde 1812,w.o. 668,voor krachtvoer, verzorging 630,— (3 uur per dag a 1,50), rente kapitaal a 4 110,—, ver koopkosten (commissie, vracht en marktkosten 325,verzekering 185,veearts 20,totale kosten 9360,De opbrengst bij verkoop was 8725,en de waarde van de mest (ca 40 ton) a 10,strooiselkosten a 70,260,—. Op deze wijze berekend, komt het niesten dus nog niet geheel uit. Het verbruikte voeder c.i stro en de bestede arbeid zijn evenwel ten volle gehonoreerd, terwijl ook voor het geïnvesteerde kapitaal een goede rente is be rekend. Dit financiële resultaat is daarom toch be vredigend, maar het blijkt wel dat, wanneer alle kosten ten volle gerekend moeten worden, het mesten van vee niet erg lucratief is. Op dit bedrijf waren de resultaten minder gunstig. Aanvankelijk was de voeding hier zeer goed, doordat hier bietenkoppen (zonder blad) werden gevoederd. In tegenstelling tot het andere bedrijf, werd hier het geboden sappig voer geheel genuttigd, daar de bie tenkoppen vrijwel geen gronddelen bevatten. Op een rantsoen van volop verse bietenkoppen, genuttigd in een hoeveelheid van 4060 kg per dier per dag, be droeg hier de ZW in de ds van het rantsoen aanvan kelijk 58 a 60, waardoor in de begin-periode (van 27 Oct.25 Dec.) een uitstekende groei van gemiddeld 1139 gram per dier en per dag werd verkregen. Op dit bedrijf waren 21 dieren voor de mesterij; opgezet, maar tijdens de proef moesten 2 dieren wor den uitgeschakeld, wegens drachtigheid. Van de ove rige 19 dieren waren 9 vaarzen en 10 jonge koeien. Vooral de vaarzen waren van 'n uitstekend mesttype. Daar deze dieren niet tegelijk waren aangekocht, werd de aankoopsprijs per 12 Nov. de datum van de eer ste weging berekend op 12.848,— of 1,47 per kg lev. gew. Voor de koeien was deze prijs 1,30 per kg levend gewicht, variërende van ƒ1,20ƒ1,45; voor de vaarzen 1,68, variërende van 1,581,75. De voeding was, zoals vermeld, aanvankelijk uit stekend. Met het oog op verwerking der aanwezige voorraden en aflevering van het vee op een tijdstip dat een hoge prijs verwacht mocht worden, gaf de heer Bom na de periode, waarin verse bietenkoppen werden gevoederd, de voorkeur aan een minder ge forceerde voeding. Werden naast de verse bietenkop pen (zonder blad) 2 kg weidehooi gevoederd, na 25 Dec. werd naast 30—40 kg ingekuilde bietenkoppen (zonder blad) 2 kg hooi (op 8 Mrt vervangen door stro) en 3 kg bolkaf gevoederd. Als krachtvoer kre gen de vaarzen gedurende de gehele mestperiode 0,5 en de koeien 1 kg erwtenpiksel in geweekte vorm. De voederwaarde van de opgenomen rantsoenen was gemiddeld als volgt: De concentratie van het rantsoen nam dus voort Voor de jonge koeien durend af. Dit deed ook de groei geen goed. Was deze aanvankelijk bijzonder goed, later liep deze te rug van 1139 tot 403 gram. Gemiddeld over de gehe le mestperiode was de gewichtsvermeerdering alles zins bevredigend, n.l. 716 gr. per dier per dag. Voor de jonge koeien was dit 766 gram (variërende van 472 1106 gram)voor. de vaarzen 674 gram (variërende van 457 tot 1016 gram). Hier dus een sterk uiteenlo pende gewichtsvermeerdering. De beoordeling van het levende vee kon wel voor alle dieren worden uitgevoerd op Dec.; by de afle vering echter slechts voor de 9 vaarzen en de 3 jonge koeien, die het 't beste hadden gedaan. De hierbij verkregen punten waren als volgt. Op 8 Dec. gemid deld 224, voor de jonge koeien was dit 215, variërende van 205227; voor de vaarzen 227, variërende van 201248. Op 8 December was dit vee, gezien deze beoordeling, belangrijk beter dan op „De Schelde- menden". Op 23 Mrt was slechts by 3 der dieren de puntenbeoordeling gestegen, bij de overigen gedaald, soms zelfs belangrijk gedaald. Op die datum werden gemiddeld 216 punten toege kend; voor de jonge koeien 213, variërende van 194 .230 en voor de vaarzen gemiddeld 217, variërende van 190256. De beoordeling van alle dieren was dus met gemiddeld 8 punten gedaald, voor de jonge koeien was dit 2 en voor de vaarzen 10. De beoorde ling in geslachte toestand gaf ook hier een goede overeenstemming met de laatste levend-beoordeling. Van de 12 dieren waren 8 bij de juiste graad van rijp heid afgeleverd, 2 hadden iets rijper kunnen zijn en 2 waren iets te vet. Het lege levende gewicht en het koud geslacht ge wicht by aflevering, alsmede de aanhoudingspercenta ges waren (tussen haakjes de variatie); Leeg levend Koud gesl. Aanhoudings gew. kg gew. kg jonge koeien 571 (542—594) 339 (334—347) 59 (58—61) vaarzen 503 (460—541) 301 (268—339) 60 (57—63) Bij de afzet brachten de jonge koeien 1000,per stuk op; de vaarzen ƒ942,Per kg vol levend ge wicht is dit resp. 1,66 en 1,78. In vergelijking tot de aankoopspryzen is dat voor de vaarzen 10 cent meer en voor de 3 jonge koeien 36 ct. De waarde vermeerdering van deze jonge koeien is dus gelyk aan die op „De Scheldemonden", die van de vaarzen echter aanzienlijk lager, als gevolg van de belang rijk hogere prijs bij aankoop. Van de 7 jonge koeien, waarvan de slachtkwaliteit bij aflevering niet meer kon worden beoordeeld, was d opbrengst gemiddeld 919,Per kg vol levend gewicht was dat 1,58, of 28 ct per kg meer dan de aankoopspryzen. Dit laatste bedrag is wat lager dan van de overige koeien, maai de kwaliteit daarvan was ook minder. Van de geslacht beoordeelde dieren was de op brengst per kg koud geslacht gewicht 2,95 (varië rende van 2,833,03)voor de jonge koeien en ƒ3,13 (variërende van ƒ2,953,29) voor de vaar zen. Ook hier viel de prijs per kg geslacht gewicht van de dieren wat hoger uit in het geval de geslacht ge wichten wat tegen vielen. De indruk is, dat dit voor de gehele groep enigszins het geval was, vermoede lijk als gevolg van de minder geconcentreerde voe ding die de dieren gedurende het laatste deel van de mestperiode hadden ontvangen. Financieel resultaat. Op overeenkomstige wijze berekend als op „De Scheldemonden", blykt het financiële resultaat nage noeg gelyk te zijn. Dank zij de goedkopere voeding is dit verkregen, ondanks de belangrijk geringere marge tussen aan- en verkoopsprijzen. Voor de 19 mestdie- ren waren de kosten-elementen als volgt: Aankoops prijs 12.850,aankoopkosten 490,voeding 3,100,verzorging 1,316,rente 215,ver koopkosten 675,verzekering 370,en veearts ƒ40,totaal ƒ19.060,De opbrengst by verkoop bedroeg 17.910,waarbij 580,komt als waarde van de geproduceerde stalmest. Conclusies. De rapporteurs vatten de resultaten van deze mestproeven ten slotte als volgt samen: 1. Voor het handhaven van een vlotte groei is een concentratie (ZW in de ds) nodig, die met het vorderen van de mestperiode stijgt van ca 4560. Vooral tegen de tijd van aflevering- dient een hoogwaardige voeding te worden verstrekt. 2. De bruikbaarheid van analyses van bed rijf s- voedermiddelen, die veel „zand" bevatten en daardoor niet volledig benut worden, is be perkt. 3. Ken goed bespierd dier is niet spoedig te rijp. 4. De proefresultaten wijzen er op, dat goedsoor- tige vaarzen lang kunnen worden doorgemest, waarbij de kwaliteit voortdurend verbetert; de oudetre dieren vertonen bij het rijper worden eerder neiging tot vervetten. Het verdient dus aanbeveling de oudere dieren tijdig af te zet ten. 5. Steeds komen op een groep mestvee enkele dieren voor, die ondanks ruime voederopname, tegenvallen in de groei. Voor de vaarzen eiwit- ZW In eiwit- ZW in Periode kg ds vre ZW verh. ds kg ds vre ZW verh. ds 11/11—25/12 13,9 994 8201 8,2 60 11,2 754 6501 8,6 58 26/12— 8/3 14,0 748 6012 8,0 43 11,3 568 4647 8,2 41 8/3 aflev. 14,1 708 5854 8,3 41 11,5 528 448B Sri 39 De Oud-Directeur van het la: l' boir.vc iderwijs, Dr. Ir. D. S. Huizinga, is 21 Nov bei p bijna 76-jarige leeftijd te Velp overleden-. figuur van formaat uit de oude gard doe - dit ver scheiden aan de vaderlandse landbouw e,hvallen. Dr. Huizinga was ook voor n en Zeeuw een goede bekende. Reeds in 1906 dc Zeeland zijn entree en wel als adjunct v dc :>c ïalige Rijkslandbouwleraar, wijlen de e Kake- beeke. Hem werd toen opgedragen .ade- gevallen van de watersnoodslacht in dol: jaar na te gaan. Zijn grote beken heid in ms ge west dateert evenwel uit latere ar J:oen de heer Huizinga als Inspecteur, la teur van het Landbouwonderwijs optr; )46). Met het heengaan van de hee een rijk. arbeidzaam leven afgeslo van functies heeft hij de landbouw zin gediend. Zo was hij achtereenve. and- bouwleraar te Zutfen, plm. 10 jaar Directeur van de Landbouw in Suriname (tevens aldaar lid van de Volksraad en Directeur van de Surinaamse Bank), plm. 10 jaar Rijkslandbouwconsulent te Roermond en van 1935 tot 1946 Inspecteur, resp. Directeur van het Landbouwonderwijs. Daarnaast was hij lid van diverse commissies, verschillende malen Voorzitter van het Internationaal Grasland congres en Voorzitter van het Instituut voor Ra tionele Suikerproductie te Bergen op Zoom. Eenmaal ambteloos burger, zocht deze sterke, vitale figuur nog geen rust en zagen wij hem optreden als President-Curator der Wageningse Hogeschool. We overdrijven zeker niet, als we zeggen, dat het werk van de ontslapene op allerlei terrein vruchtbaar is geweest. Zo onderging het land bouwonderwijs onder zijn beleid een grote uit breiding, het Instituut voor Rationele Suiker productie te Bergen op Zoom kreeg een model laboratorium en de Wageningse Hogeschool herrees na de oorlogsverwoestingen met nieuwe laboratoria en instellingen als nooit te voren. We willen hiermee natuurlijk niet zeggen, dat dit alles aan Huizinga alleen te danken is. Vol strekt niet. Maar, dat zijn ruime blik, zijn veel zijdigheid. zijn tact, zijn durf en zijn edel gemoed op dit alles van grote invloed moeten zijn ge weest, zal wel iedere ingewijde beamen. Het werd dan ook als het ware vanzelfsprekend gevonden, toen hij bij de herdenking van „75 jaar Rijks landbouwonderwijs" te Wageningen tot Com mandeur in de Orde van Oranje Nassau werd be noemd, nadat hem tevoren reeds het ere-doctoraat van de Wageningse Hogeschool was toegekend. Nauwe banden bestonden er tussen de Rijks- landbouwwinterschool te Schoondijke en haar grondlegger, de heer Huizinga. Nog vele malen na het neerleggen van zijn ambtelijke functie en nog tot voor kort, was hij op de eindles van deze school aanwezig om zelf aan de beste leerling de aan zijn naam verbonden erepenning uit te reiken. Met hoeveel belangstelling werd dan naar zijn pittig woord geluisterd. En omgekeerd: hoe verheugd voelde hij zich weer te midden van de boeren te vertoeven. En zijn allergrootste genot was wel het bezoek aan een of meer Zeeuws-Vlaamse boerde rijen. Wat ging dan zijn boerenhart open en hoe klinken ons nog zijn met zo typisch Gronings ac cent gesproken woorden: „Wat 'n beste gewassen" menigmaal in de oren. Het spreekt vanzelf, dat dezer dagen inzonder heid onze gevoelens van deelneming uitgaan naar zijn echtgenote en kinderen. Veel heeft Mevrouw Huizinga haar man door zijn werk in de huise lijke kring moeten missen. Hoe zwaar moet het haar wel vallen, dat zij nu haar geliefde echt genoot, die haar tot zo grote steun was, voor goed heeft moeten afstaan. En zo óok de kinderen, die een voorbeeldige, beste Vader hebben verloren. Moge het voor hen allen enige troost zijn, te weten, dat velen in de lande thans diep met hen mede voelen en moge het tot dankbaarheid stem men, dat van de dierbare, die heenging, getuigd kan worden: Hij was voor gezin en maatschappij een lichtend voorbeeld. Dr. Huizinga, rust in vrede. v. D. 6. Een vaars mag niet te jong zijn als het mesten begint, daar anders de groei te veel overheerst en liet dieir daardoor onvoldoende rijp wordt. 7. Bij de proef gaf het mesten van oudere koeien, mits van goede soort en niet te spoedig vervet tend, betere financiële resultaten door de gro tere marge tussen aan. en verkoopprijzen. Dergelyke dieren zijn in staat grotere hoeveel heden ruwvoer van eigen bedrijf te verwerken en om te zetten in een goede groei en kwali teit s verbetering. 8. Bij deze proeven werden de vaarzen bij aan koop te hoog gewaardeerd, waardoor de aan koopprijzen over 't algemeen te hoog liggen in vergelijking tot de opbrengt bij afzet. 9. Het mesten van vee is sterk afhankelijk van marktfluctuaties, waairdoor deze bedrijfstak een speculatief karakter krijgt. 10. Regelmatige, volledige en recente marktnote- terin~ in de landbouwbladen is voor de meste rij onontbeerlijk. .(Zie verder pagina 3. le kolom)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 2