Buitengewone Ledenvergadering der N.F. O. TUINBOUW BEWARING VAN UIEN IN LUCHT- GEKOELDE BEWAARPLAATSEN. LONEN EN SOCIALE VOORZIENINGEN. Deze week werd te Utrecht een buitengewone ledenvergadering van de Nederlandse Fruittelers Organisatie (N. F. O.) gehouden. Voor deze vergadering bestond meer dan gewone belangstelling hetgeen ongetwijfeld in verband gebracht moet worden met de voorstellen van het Hoofdbestuur der N.F.O. tot drastische verhoging -ar. de contributie over 1956. Aan déze nieuwe jontr'butieregeling willen wij overigens gevoeglijk oorbij gaan. Belangrijker achten wij hetgeen de Voorzitter, de heer C. Boudewijn, over de verhouding tus.ien de stands- cn vak-technische organisaties heeft gezegd. In mj scherpe bewoordingen heeft de heer Boudewijn de gedragingen van le standsorganisaties met betrekking tot de contributieaftrek op de heffing van het Landbouwschap gehekeld. Uit het betoog is duidelijk gebleken, dat thans met de strijdbijl wordt gezwaaid rondom de kwestie welke or ganisaties wèl en welke niet voor aftrekregeling van de heffing van 1 et Landbouwschap in aan merking komen. Waar strijd is vallen slachtoffer.-». Reeds is het zó, dat de K.N.B.T.B. een eigen fruit teeltvakbond heeft geïnstalleerd cn ook een eigen fruitteeltvakblad gaat uitgeven. HOUDING BESTUUR LANDBOUWSCHAP. Nadat de heer Boudewijn in zijn openingsrede had stilgestaan bij de geringe kg. opbrengst in 1955, de goede kwaliteit van het fruit, de alleszins be vredigende prijzen, de noodzaak van het rooien van oude boomgaarden enz. ging spreker over tot be handeling van de moeilijkheden, welke zijn ont- staap bij het streven om een passende plaats en erkenning van de N.F.O. in het Landbouwschap. Spreker kon mededelen, dat na de algemene ver gadering van 18 Maart 1955 eigenlijk nog weinig is veranderd. Wij citeren: „De S.E.R. heeft de hef fingsverordening van het Landbouwschap nog steeds niet goedgekeurd. "Vel heeft dit College er bij het Bestuur van het Landbouwschap op aange drongen de betreffende tekst van de Heffingsver ordening een ruimere omschrijving te geven, zo dat ook, zoals in de wet op de PubliekrechtelijKe Bedrijfsorganisatie is voorzien, eden van andere organisaties, die aan bepaalde normen voldoen, voor de aftrek van contributie op de heffingen in aanmerking komen. Het Bestuur van het Landbo .wschap heeft inmid dels een nieuwe tekst voor het betre. »nde artikel van de Heffingsverordening ontworpen en bekend gegeven. Nu spijt het mij meer dan ik U zeggen kan, lat het Bestuur van het Landbou 'schap leze nieuwe tekst zodanig heeft gered:gee-d, dat wij ons hier tegen weer moeten verzetten. In samenwerking met andere vak-technrsche tuinbouw-organisaties werd inmiddels bij het Bestuur van het Landbouw schap een dringend verzoek ingediend de tekst van Verve lg.) indien het drogen 710 dagen na het optrekken van de uien plaats vindt. Het is begrijpelijk, dat deze termijn alleen geldt mits de uien op het juiste tijdstip opgetrokken zijn. In afwachting van nader onderzoek geldt als juiste tijdstip van optrekken het moment, waarop het regelmatig gestreken loof nog voor gedeelte groen is. De temperatuur waarbij gedroogd werd bedroeg 2530° C. Gedroogd op deze wijze, bleek het moge lijk de aantasting door koprot tot de helft 'terug te brengen. NIET HOGER DAN 2 METER STORTEN. In verband met de hoeveelheid vocht, die aan de hals van de ui onttrokken moet worden, dient niet hoger dan 2 meter te worden gestort. Tot nu toe heeft deze bestrijdingsmogelijkheid in de prac- tijk echter nog geen ingang gevonden. In die ge vallen, waar tot drogen overgegaan wordt, moet de oorzaak hiervan hoofdzakelijk toegeschreven wor den aan het optreden van slechte weersomstandig heden tijdens de oogst. Vooral in 1954 zijn grote hoeveelheden uien gedroogd. Het ondanks minder gunstige weersomstandigheden toch kunnen voort gaan met de oogst is in verband met de moeilijke arbeidsvoorziening vooral voor de grotere bedrij ven een voordeel. Tevens betekent het onder ge noemde omstandigheden drogen vaak het behoud .van een goede kleur. De in sommige gevallen tengevolge van het dro gen verkregen toename van het percentage kale uien, kan voor het grootste gedeelte aan een on juiste werkwijze toegeschreven worden. Zeer na delig voor het optreden van kale uien .s het niet op het juiste ogenblik beëindigen van de droging en het direct na het drogen verwerken van de uien. Na beëindiging van de kunstmatige droging moet, teneinde de temperatuur omlaag te brengen, dadelijk met het ventileren met buitenlucht worden begonnen. Tenslotte kan nog kunstmatige droging toege past worden in die gevallen, waar door verwering op het veld of door broeiaantasting tijdens de be waring de kleur van de uien geleden heeft. Na het drogen van dergelijke partijen is het buitenste vlies gemakkelijk te verwijderen, waardoor wederom een blank product verkregen wordt. In de beide laatstomschreven gevallen wordt ook wel uitgegaan van temperaturen lager dan 25° C, terwijl tevens veelal de normale storthoogte toege past kan worden. In verband met het tijdstip waar op gedroogd wordt, hebben deze behandelingen voor het terugbrengen van het koprotpercentage uiteraard geen betekenis. J. L. KOERT, Stichting Nederlandse Uien-Federatie. Art. 20 der H ffingsveror. -ling zodanig tc wijzi gen, dat aan de hanu van concre e criteria vast zal staan, dat ook de leden van die tuinbouworganisa ties als heffingsplichtigen vo aftrek op de heffing van het Landbouwschap in aanmerking komen. Het Bestuur van het Landbouwschap zal vermoe delijk deze week een beslissing nemen inzake "net verzoekschrift. Wij zullen dus moeten fwachten. Mocht ons verzoek onverhoopt worden afgewezen, dan blijft er nog altijd de goedkeuring van de S.E.R. af te w.achten, a.dus preker. Het is ons nog niet benend hoe de S.E.R. dan over de nieuwe tekst van Art. 20 der Heffingsverorde ning zal denken. Wij hebben evenwel te groot ver trouwen in dit College om aan te nemen dat zij met de weinig feitelijk en strikte formulering accoord zal gaan. Wij hopen en vertrouwen, dat ue S. E. R. meer concrete criteria zal eisen, waarbij duidelijk tot uitdrukking zal komen, dat ook de leden van de zo juist genoemde tuinbouworganisaties als hef fingsplichtigen voor aftrek van contributie op de helling van het Landbouwschap in aanmerrtiug komen. Hoewel de S.E.R. de bexfingsverordening van het Landbouwschap dus nog riet heeft goed gekeurd, menen wij toen wel te mccten aannemen, dat dit College zich voor dit jaar wel zal verenigen met de door het Bestuur van het Landbouwscnap voorgestelde helfingsbedragen. Wij zullen er lus op moeten rekenen, dat het heffingsbearag voor op normale wijze beweide o^ voor de boomgaarden, waarvan het grasgewas werdt ge.iooid 3,per ha zal bedragen en voor alle andere in productie zijnde fruitaanpiantingen 12,per ha moet worden betaald. Naar onze mening is deze heffing ad 12,per ha in verhouding tot de heffingen voor de land bouwgewassen te hoog en zou met ee? heffing van j 6,per ha een billijker verhouding zijn aan gehouden. Wij menen, dat het op de weg van onze organisatie ligt te blijven streven naar het ver- ki ijgen van een meer aan e werkelijke verhoudin gen aangepaste heffing voor de fruit ieeltbedrijven. i-ersooniijk zijn wij voorstander van ue Pualiert- rechtelijke Beur jfsorganismie. Wij menen, dat een dergelijite organisatie ligt en past in de iijn van de omwoeling voor .onze huidige samenleving. Wij zijn er ons zeer wel van bewust, dat een dergelijke organisatie zonder financiën ook ..iets kan oegm- nen en wij dus bereid moeten zijn onze financiële bijdrage te leveren voor een doelmatig en efficiënt werkend apparaat. Het valt te betreuren, dat het Bestuur van het Landbouwschap onder leiding van haar toch zo algemeen geachte en gewaarde Voor zitter, de heer A. D. Louwes, er nog zo weinig in is geslaagd de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisa tie voor de Landbouw tot een onder de bedrijfsge- noten levende organisatie te maken. Het is wel betreurenswaardig, dat het Bestuur van het Landbouwschap zovele bedrijfsgenoten en organi saties die op het terrem van net agrarisch bedrijfs leven werkzaam zijn tegen zich in het harnas heeft gejaagd. Naar mijn siei.ige overtuiging is de wijze waarop er met de heffingen voer het -mdbouw- schap en de aftrekmogelijkheuen van de contributie voor bepaalde organisaties wordt gemanoeuvreerd, een der belangrijkste oorzaken van -de voor velen onbevredigende gang van zaken. ORGANISATIEBELEID PREVALEERT. Wij kunnen ons niet onttrekken aan de indruk, dat er bij veel ernstige wil om tot een goed Land bouwbeleid mede te werken, bij velen, ciie op de gang van zaken in het Landbouwschap invloed heb ben, nog het organisatiebeleid prevaleert, omdat men zich niet vrij weet te maken van de zorg voor de belangen van de organisatie, waarmede men nauw verbonden is. Wij willen U met een enkel voorbeeld aantonen dat wij goede argumenten hebben om de zo juist uitgesproken mening naar voren te mogen brengen. Verschillende landbouworganisaties hebben in verband met de a.s. heffingen voor het Landbouw schap de hectarebijdrage, die zij van hun leden voor de fruitteelt vragen, drastisch verhoogd, bijv. van 3,70 tot 7,per ha. Daarnaast betaalt men dan nog een beperkt be drag aan grondcontributie. Het Bestuur van het Landbouwschap had n.l. aanvankelijk besloten de hectarebijdrage voor fruit te stellen op 15,— per ha. Volgens de voorstellen van het Bestuur van het Landbouwschap zou men 90 van de contri butie in mindering mogen brengen op de heffing, waarbij deze aftrek in totaal niet hoger zou mogen zijn dan 40 van de heffing. Men ziet nu wat er gebeurt. Doordat de landbouworganisaties de ha- bijdrage over het fruit op 7,— per ha stellen, wordt het mogelijk dat deze organisaties profiteren van de maximale aftrert, zijnde 40 van"/ 15,— of te wel 6,per ha. De betrokken leden betalen dan afgezien van de grondcontributie aan de organisatie in wezen slechts 1,per ha. Wat betekent nu deze politiek? le. De leden-fruittelers zullen, zo is althans de be doeling, uitsluitend als iid van de bedoelde land bouworganisaties, aftrek op de hcfungen ver krijgen. Een lid-fruitteler van de Nederlandse Fruittelers Organisatie zal, als de heren hun zin krijgen, geen aftrek worden toegestaan, het geen een prachtig en ook welbewust gebruikt propaganda-argument is om de fruittelers te doen bedanken voor de Nederlandse Fruittelers Organisatie. 2e. De bedoelde standsorganisatie vloeit dus 7, per ha fruit toe, zodat men de beschikking krijgt over fruitteelt gelden, waarmede men door het ter hand nemen van bepaalde activiteiten voor de fruitteelt, het werk van de Nederlandse Fruit telers Organisatie kan uithollen. 3e. Zij die de leden van de Nederlandse Fruittelers Organisatie ook de aftrek willen toekennen, wor den bestreden door te zeggen, dat aftrek voor de N.F.O.-leden geen zin heeft, aangezien de maximale aftrek al in handen komt van de standsorganisaties, althans voor wat betreit de fruittelers, die ook lid van de standsorganisaties zijn. Men voegt er dan natuurlijk niet aan toe, dat men de oor. ributie voor de fruitteelt zo hoog heeft opgevoerd, dat de standsorganisatie reeds van de volledige c.ftrekmogelijkheid profiteert. Dit illustre voorbeeld zal voldoende zijn om U te overtuigen van de goede bedoelingen die dé be trokken standsorganisaties met betrekking tot de Nederlandse Fruittelers Organisatie hebben. Tot zover de heer Boudewijn. BITTERE NOTEN. Uit het bovenstaande zal de lezers blijken, dat de heer Boudewijn hier er.kele bittere neten heeft gekraakt. Ongeveer een jaar geleden werd er reeds in net Zeeuwsch Landbou vblad op gewezen, dat wanneer de N.F.O. zijn streven naar aftrek van de P.B.O. heffing zou doorzetten, er e->. strijd zou kunnen ontstaan. Een s rijd welke zou kunnen re sulteren in een scheuring in de N.F.O.-gelederen. Helaas blijkt deze scheuring al een feit te zijn ge worden nu de K.N.B.T.B. heeft besloten zelf een fruitteeltvakblai .n te stellen cn een vakblad uit tc geven. De Voorzitter van ons Kon. Ned. Land bouw Comité, de heer Ir Knottnerus, heeft onlangs in zijn openingsrede op de algemene vergadering van het K.N.L.C. zijn bezorgdheid uitgesproken over de samenwerking tussen de str ïdsorganisa- ties en vak-technische organisaties. Hij meende een groeiende verwijdering te moeten constateren en wilde van de gelegenheid gebruikt maken om het verwijt aan het adres van het K.N.L.C., dat zij niet voldoende achter de N. F. O.-belangen zou staan, te ontzenuwen. Het mag in N.F.O.-kringen voldoende bekend zijn, dat de Z.L.M. een groot voorstander is van samenwerking met de N.F.O. Reeds kort nadat het Landbouwschap was inge steld, vonden in verband met de aftrekregeling, besprekingen plaats tussen vertegenwoordigers van de Z.L.M. en de Kring Zeeland der N.F.O. Tijdens deze bespreking werd de wenselijkheid van samenwerking ten volle onderstreept, doe" landelijk bleek de zaak niet zo eenvoudig te liggen. Nu de kaarten op tafel zijn komen te liggen zoals hierboven geschetst is, vragen wij ons tocl# wel af of het niet ten hoogste tijd wordt, dat de samenwerking opnieuw wordt verstevig Wat ligt er meer voor de hand, dan dat een vak-technische organisatie als de N.F.O. hand in hand gaat met een standsorganisatie op algemene grondslag als het K.N.L.C. i.q. de Z. L. X. Laat men spoedig rond de tafel gaan zitten aleer er nog meer stukken vallen. (Vervolg.) B. Voor vaste vakarbeiders die niet onder A vallen. LeeftijdTijdloon 17 jaar 62% cent per uur 18 iaar 71% 19 jaar 82% 20 jaar 91% 21 jaar 99 22 jaar 104% 23 jaar en ouder 110 C. Voor losse arbeiders: Leeftijd: Vakarbeiders: Ongeschoolden: 17 jaar 58% cent p. u. 54% cent p. u. 18 jaar 67 62% 19 jaar 77% 72 20 jaar 85% 79% 21 jaar 92% 86% 22 jaar 98 91 23 jaar en ouder 1,03 96 Zowel voor de tuinbouw- als voor de landbouw- lonen geldt, dat voor arbeiders, die niet onder het Bedrijfspensioenfonds vallen (ouder dan 65 jaar, gemoedsbezwaren) het weekloon met 1,50 of het uurloon met 0,03 verminderd moet worden, in dien de arbeider 21 jaar of ouder is. Indien de ar beider jonger dan 21 jaar is dient het weekloon met 0,75 en het uurloon met 0,015 verminderd te worden. v. I.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 8