Past het Lasiouw Jongeren Werk nog in de Jeugdbeweging van vandaag i DE KLEINE KERN. De aarde is, door alle eeuwen heen, de moeder der natuur. ZATERDAG 2 6 NOVEMBER 10 55 787 Lezing van Mr C. Stapel van de Volkshogeschool „Allardsoog.' Als antwoord op de mij gestelde vraag ik doel da op het Landbouw- jongerenwerk in het algemeen, waar van toch de L. J. G. een onderdeel is meen ik, zo zei de heer Stapel, DAT ZIJ GELUKKIG NIET meer in het jeugdwerk van vandaag past. HET ONTSTAAN DER JEUGD BEWEGINGEN. Om my'n misschien enigszins eigen aardig antwoord nader te verklaren moeten we even het ontstaan de histo rie der jeugdbeweging bezien. Ongeveer rond 1850 had de vrijma king van de jeugd plaats. De jeugd van West-Europa^ werd zich bewust, dat ook zij rechten had. Zij schudde van zich af het stof van een eeuwenoude sleur, ondei'danigheid, minderwaardigheid, passiviteit. Zij zag een nieuwe wereld, waarin ook zij een eigen plaats had door zelfstan digheid, bewust zün en verantwoorde lijkheidsgevoel. Zo ontstonden ook in Nederland de eerste jeugdbewegingen, C. J. M. V., trekkers en de padvinders. Vooral na de eerste wereldoorlog, vierde het jeugdig idealisme hoogtij „geen oorlog meer", en de jongeren van die tijd streefden gezamenlijk ongeacht hun soms verschillende over tuigingen naar een hoger plan z.g.n. een „nieuwe wereld", waarin de jeugd een zelfstandige plaats had. De beruchte economische crisis van de dertiger jaren, waarin v. n. de land bouw een enorme dieptegang mee maakte, was de oorzaak dat ook de landbouwende bevolking werd wakker geschud. Landbouworganisaties werden opge richt en men begon met het landbouw onderwijs, plantenveredeling enz. Door de oud-leerlingen ('er landbouw scholen werden bonden opgericht, welke toen o.a. nog uitsluitend beter inzicht in het bedijjfstechnische be oogden. Kortom de jeugd van West-Europa had zich een plaats veroverd in de samenleving,door middel van de toen vrije zelfstandige jeugdbewegin gen, waarin de ouderen als zodanig geen invloed hadden. JEUGDBEWEGING CONTRA JEUGDORGANISATIE. De vrije jeugdbewegingen werden echter steeds meer beïnvloed door de ouderen. Men enkadreerde de vrije jeugd, gesalarieerde jeugdleiders wer den aangesteld, die naar het inzicht der ouderen de jeugd moesten vormen en leiden. Het initiatief, dat eerst zijn oorsprong vond uit de vrije jeugd, werd nu van uit een centraal punt opgedrongen. Zo had men nu jeugdorganisaties ge vormd, met juridisch onweerlegbare scherpe statuten, geleid door een kader van betaalde ouderen, welke wèl zich zelf maar niet de jeugd begrepen. Weg was de vrijheid van de jongeren. Men had gevormd wat men nu heeft: jeugdorganisaties zonder enig eigen initiatief, gebonden aan de principes der ouderenorganisaties. De vrije jeugdbeweging, de enige weg tot een vrije wereld, werd gesplitst naar confessie. Het vrije werd gedwongen en de jeugd tegen elkaar gekant. Een voorbeeld van de omlijsting bleek wel het Jeugdcongres 1955 te zijn, waar de gemiddelde leeftijd 40 jaar was! De enige aanwezige 5 jongeren kon den dari ook op dit congres niets anders opmerken dan: „Dat het congres bij hen, over hen en zonder hen was". Ook na de tweede wereldoorlog vlamde het jeugd-idealisme op, maar het lichtende schijnsel werd spoedig ge doofd door de confessionele strekkingen van de jeugdorganisaties, welke elke vorm van samenwerking in het niet deden verdwijnen. Nu in 1955 kunnen we nog slechts enkele vrije jeugdbewegingen in Neder- land vinden, met name de Plattelands Jongeren Gemeenschap Nederland, en in 't bijzonder de Landbouw Jongeren Gemeenschap Zeeland. Dit zijn nog de enkelingen welke ge- TN de oertijden, toen de aarde bezaaid was met wildernissen met uitgestrekte J- weiden, moerassen en prairies, was er in de natuur een totale harmonie. Er had een evenwichtige in- en uitwisseling plaats tussen bodem, plant, dier en de toen nog schaarse mensen. Honderden eeuwen verstreken. De aarde gaf haar voedsel aan de plant, de plant assimileerde, dissimileerde, vermenigvuldigde zich en stierf of werd vroeger of later geconsumeerd door het dier van hogere of lagere orde, van het wilde paard tot de één-cellige wezentjes toe. Het was, evenals de twee voorgaande jaren, maar een kleine schare van leden en belangstellenden, die de zaal van „De Prins van Oranje" bevolkte om er de algemene vergadering van de L. J. G. bij te wonen. Helaas werd daarmee de hoop, dat deze algemene vergadering uit zou groeien tot de jaarlijkse manifestatie bij uitnemendheid, de bodem ingeslagen. We herinneren ons nog goed, dat het vorig jaar velen, die de vergadering niet hadden bijgewoond, verklaarden, dat ze het volgend jaar wèl zouden komen, omdat de lezing van de heer Knoop toch zo goed geweest was. We laten hier even in het midden of men nu alleen voor de lezing moet komen, of dat men moet komen, om dat de eigen organisatie aan het begin van een nieuw seizoen de leden nog eens bijeenroept. Maar ze waren er niet en de zaal was angstvallig leeg met nog geen 10 van de leden aanwezig. Natuurlijk moet men dankbaar zijn, dat er nog altijd een vaste kern bereid is van z'n belangstelling blijk te geven. Maar mag dat nog een Algemene Ver gadering genoemd worden? Het leek veel m°er op een bestuursledenbüeen- komst Wè waren het dan ook niet eens met de uitlatingen van de spreker, Mr Sta pel, over het bezoek van officiële perso nen en het volhouden, ook al zitten er nog maar 3 mensen in de zaal. We moeten er toch een open oog voor hebben, dat de bedoeling van deze dag een toogdag te zijn voor alle leden reeds nu een mislukking is en dat het gemis aan belangstelling van autoriteiten, zoals de voorzitter terecht opmerkte, in de eerste plaats aan ons zelf te wijten is. En begrijpt U, dat het voor een be stuur moeilijk is om werkend met het beeld, dat Mr Stapel gebruikte onder de dikke laag as van de welvaart toch wat goeds op te delven? Dat goede was er ook in ruime mate, al is men, de middag zelve, wel eens geneigd dat over het hoofd te zien. Daar was het orkestje uit Hoek, dat hier een subliem stuk eigen werk ten beste gaf en hoewel het wat te vlug verdweiïen was reeds na het eerste optreden een applaus veroorzaakte, dat niet deed vermoeden dat er nog zoveel lege stoelen in de zaal waren. Daar was ook de uitspraak van Mr Stapel, dat we een bevoorrechte groep zijn in het Nederlandse organisatie leven. Velen zullen deze uitspraak wel wat te optimistisch hebben gevonden, ge zien het feit dat we toch ook bij ons werk te maken hebben met de tegen stellingen tot de confessionele zuster organisaties en dat in de harde prak tijk de zelfstandigheid wel eens moei lijk te dragen is, waardoor verschillen de afdelingen zich maar moeilijk kun nen handhaven. We stellen vast, dat de Algemene Vergadering niet aan het doel beant woord heeft, zodat het bestuur zich ernstig te beraden zal hebben over het al dan niet voortbestaan ervan. Maar we stellen met des te meer na druk ook vast, dat de noodzaak van het interne werk des te duidelijker is ge bleken. Wanneer de leden niet naar een centraal punt komen, zal het be stuur ze op moeten gaan zoeken. Het begin is er reeds. Want al zijn er gelukkig nog veel afdelingen, die uit stekend lopen, er zijn er ook heel wat, die in moeilijkheden zitten. En in zulke gevallen zullen de hogere besturen hulp moeten bieden. Niet in de vorm van opdrachten, doch in de vorm van een openhartig gesprek, waarin wederzijds gezocht wordt naar nieuwe wegen. Het landbouwjongerenwerk is een gehele aparte vorm van de vrije jeugd- vorming, die mogelijkheden te over heeft. Men denke alleen maar aan de indrukwekkende lijst, die op de Alge mene Vergadering opgenoemd is. Het wachten is op meer jonge men sen, die de hand aan de ploeg willen slaan. Er is een kleine kern, doch die is te klein om het werk alleen te doen. Het is jammer, dat op de ingeslagen weg een stap terug gezet zal moeten worden. Doch waar de jeugd om wat anders vraagt, moet de methodiek wij ken voor de noodzaak meer jongeren te bereiken met de middelen, die ons ten dienste staan. Als we zó onze opdracht verstaan, kan het onderlinge gesprek tussen be- Na een kortere of langere levens periode stierf de plant of het dier en werd weer het stof (aarde), waaruit het was ontstaan. Alles stond ten opzichte van elkaar in een verband; elke pro had zijn anti; elke actie had zijn reactie. Ontstond er van iets te veel, dan werd het genivelleerd door de tegenstander. In die tijd ademde de natuur vrij en on afhankelijk in een harmonie, die vol maakt was, totdat de bedwinger van de natuur, de mens, kwam. De mens vermenigvuldigde zich in veelvouden, bevolkte de aarde en be streek haar tot in de uiterste hoeken. Hij ontwikkelde zich in alle richtingen, landbouw, ambachten, nijverheid, etc.; hij onderzocht, ontdekte en deed uit vindingen van allerlei aard. Hij ver diepte zich in de wetenschappen, wat in de afgelopen dertiger jaren een enorme omwenteling deed ontstaan, met alle gevolgen van dien. Met deze grote bevolking ontstonden echter voedselproblemen en men zag in, dat de voedselproductie per eenheid moest worden vergroot. Zo ontstonden de plantenveredeling, het rassenonder- zoek en men vond de kunstmest. (Dit alles in de laatste eeuw.) Zo dacht een ieder, dat het voedsel- stuursleden van afdeling, streek en provincie wat goeds opleveren. Laten we nog eens denken aan het idealisme en de strijdlust van hen, die 10 jaar geleden de L. J. G. oprichtten. Zij hadden een vast doel voor ogen. Het is zaak, dat wij dat doel, in de mist van de huidige welvaart, niet uit het oog verliezen. B. probleem was opgelost en men de voed selproductie, dank zij de moderne hulp middelen, evenredig met de bevolkings aanwas kon doen stijgen. Men kwam echter al spoedig tot de ontdekking, dat men de productie slechts tot zekere grenzen kon doen stijgen. De wet van het minimum en de wet der afnemende meeropbrengsten wer den samengesteld, waaruit, in het kort samengevat, blijkt, dat de productie van een gewas afhankelijk is van de groeifactor die in het minimum is. De groeifactoren zonlicht, bodemtempera- tuur e.a. kunnen als zodanig niet wor den beïnvloed en is dus de productie aan vrij scherpe grenzen gebonden. Wij zien dus, dat wetenschap en tech niek een enorme verandering en voor uitgang hebben veroorzaakt in de be drijfsvoering en methode van akker- en weidebouw. Het kardinale verschilpunt tussen de landbouw van vroeger en nu hoewel dat niet in enkele woorden uit te druk ken valt is, dat in het begin de na tuur overheerste, voortbracht, verme nigvuldigde in door de natuur geregel de banen, waarin de mens toen, zonder de middelen van deze tijd, geen wijzi ging kon brengen. Nu heeft de mens met behulp van kunstmatige middelen ingegrepen op de natuur en haar geleid in zekere kunst matige banen. Maar, hoewel de mens heeft kunnen ingrijpen, de natuur heeft grenzen gesteld, die niet kunnen wor den overschreden. Wij denken b.v. aan de wet van het minimum, waarin de hoeveelheid zonlicht niet kan worden vergroot. Deze is en blijft afhankelijk van deze natuurlijke grenzen, waarin baseerd zijn op een historisch ideaal, n.l. vorming, ontwikkeling, samenwerking, met wie dan ook, ongeacht de levens overtuigingen. Gebaseerd op de normen van naas tenliefde, barmhartigheid en waarheid, welke zij door het geloof in Christus bij haar leden verankerd weet. Dit is nu de verklaring van mijn ant woord: Dat het Landbouw Jongeren werk gelukkig niet meer in het jeugd werk van vandaag past. Ik juich het bestaan van de P. J. G. N.L. J. G. toe, zij kenmerken zich als een: a. vrije jeugdbeweging; b. geen inlijsting; c. eigen zelfstandigheid. De andere jeugdbewegingen zün om gevormd tot kinderclubs en kinderzorg, zonder enige zelfstandigheid of initia tief. Landbouw Jongeren Gemeenschap zet Uw werk voort, laat U niet enka- dreren, maar adviseren door de oude ren, zoek met hen een vrije samen werking. Denk niet dat U by de moderne jeugdorganisaties achteraan komt, want U staat door uw zelfstandigheid voorop. WD leven in een tijd, waarin de zaken aan een ernstige herziening blootstaan, b.v. de Oecumenische bewegingen, welke gezameniyk zoeken naar een op lossing voor de inneriyke onvrede, zy zoeken waarom zovelen, al noemen zij zich Christenen, in feite het Evangelie niet meer verstaan. Landbouw Jongeren Gemeenschap, door uw algemeenheid, waardoor uw leden van verschillende levensovertui gingen kunnen zyn, kunt U voor alle anderen, opbouwen een Nieuwe Wereld met het Evangelie als symbool waar onder U als broeders, respecterend el kanders overtuigingen, staat geschaard. Zo alleen kunt ge samen een wereld van vrede en geluk tot stand brengen. Strydt, geeft de moed nooit op, welke tegenslagen en slapheid van de leden U nog te wachten staat. Want Uw stryd is voor een heilig ideaal. Houdt vast in het geloof in de1 jeugd. M. M. wij met onze gewassenteelt terdege re kening moeten houden. Misschien kan men in de toekomst grote massa's koolhydraten en eiwitten kunstmatig produceren. De voorwaar de voor een gezond volk en een gezonde veestapel is echter een gezonde naluur- voeding, welke afhankeiyk is van een goed verzorgde voedingsbodem. Wy zien dus, dat door alle eeuwen heen de aarde de moeder der natuur zal biyven. Wel kunnen wij de produc tie op kunstmatige wijze beïnvloeden, als wij binnen de vooropgestelde gren zen blijven. De belangrijkste feiten, die wy kunnen beïnvloeden, is de grond. Om deze te kunnen beïnvloeden in deze tijd van techniek en verregaande cultuur en de eis voor een grote pro ductie in onontbeerlijk naast de zeer belangryke kennis n de practijk van ons landbouwbedrijf, de theoretische kennis, welke wij kunnen vinden in daarvoor bestemde scholen. Zo hebben wij gezien in een vogel vlucht de landbouw van vroeger en nu, de betekenis van het gedicht „Boeren- ballade" met zijn steeds terugkerende regel „En de boer hy ploegde voort", is veranderd. De boer is een specialist ge worden, naar de eisen van de tyd. Wat zal de toekomst brengen? Wy kunnen het ons niet voorstellen, steeds meer ontsluiert de mens de natuur. De verdragende rust, waarin de land man de vogels hoorde fluiten, is voorbij; de lucht is vol van de geluiden der landbouwmotoren, de wind voert rook en gassen mee van de grote industrieën. Alles is kunstmatig en onnatuurlijk. Wy leven in de tijd van de mechanica; men bouwt apparatuur wier werking niet meer te volgen is met ons mense- ïyk brein; we denken b.v. aan het elec- trotechnisch brein. Waar gaat het heen, v»at zal de toe komst brengen? Niets is echter vol maakter dan hetgeen de grote Schep per geschapen heeft, niets nieuws is nog onder de zon gebracht door de mens. Laat ons niet denken, dat wy iets kunnen. Want de Schepper der natuur triomfeert, voorheen, nu en door alle eeuwen heen. M. M.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 11