VERVOLG NOTULEN
HOOFDBESTUURSVERGADERING
Overschotten
naar deleden
ONDERLING BOERENVERZEKERINGSFONDS
764
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
grens van 70 jaar gelden, terwijl de leeftijdsgrens
voor een lid 65 jaar is.
De heer Polderdijk vindt, dat de beslissing wel
erg lang op zich heeft laten wachten.
De heer De Visser zegt, dat er van de leeftijds
grens is afgeweken.
Naar aanleiding hiervan merkt de heer Dekker
op, dat de afwijkmogelijkheid van deze leeftijds
grens alleen in uitzonderingsgevallen gebruikt zal
worden.
Er is een schrijven binnengekomen van de
L. J. G.-Zeeland, waarin wordt verzocht een advi
serend lid uit de Z. L M. aan te wijzen in het
Hoofdbestuur der L. J. G.
De heer Haak is van mening, dat het noodzake
lijk is, dat in elk kringbestuur een L. J. G.-vertegen-
woordiger wordt benoemd en ook het omgekeerde.
De Voorzitter gaat na hoe dit in de verschillende
kringen is. De Kring Schouwen-Duiveland heeft,
wat dat betreft, geen contact met de L. J. G.
De heer Geluk zou een contact op wederkerige
basis op prijs stellen.
In de Kring Tholen zijn wederkerig vertegen
woordigers aanwezig.
In de Kring Oost Zuid-Beveland is de L. J. G. wèl
in de Kring vertegenwoordigd, maar niet omge
keerd.
De Kring West Zuid-Beveland heeft wederkerig
contact.
In de Kring Walcheren is wèl een L. J. G.-verte-
genwoordiger in het Kringbestuur, maar niet an
dersom.
In West en Oost Zeeuws-Vlaanderen is tijdelijk
geen contact.
De Voorzitter vraagt de Kringbesturen, die op
dit punt nog niet voldoende samenwerking met de
L. J. G. hebben, de nodige aandacht hieraan te be
steden.
Vervolgens stelt de heer Haak voor de heer F. P.
de Kubber, Zaamslag, te benoemen als vertegen
woordiger van de Z. L. M. in het Hoofdbestuur van
de L. J. G.
De vergadering gaat hiermede accoord.
Verder is een schrijven ontvangen van het L. E. I.,
teneinde medewerking te verkrijgen bij een in te
stellen onderzoek naar de belangstelling van de
activiteit van de standsorganisatie:».
De Voorzitter meent, dat het invullen van de lijst
geen moeilijkheden zal opleveren en stelt dan ook
voor medewerking te verlenen.
De vergadering gaat hiermee accoord.
Tenslotte is een schrijven ontvangen van het Cen
traal Bureau waarbij wordt medegedeeld, dat een
nauwer contact tussen C. B. en standsorganisatie
op prijs wordt geteld.
De Secretaris is van mening, dat een dergelijk
contact uiterst nuttig kan zijn, daar er wel eens
misverstanden bestaan tussen de standsorganisa
ties en het C. B. en beide zulk goed werk voor de
boerenstand verrichten. Spreker is van oordeel, dat
de bedoeling van de artikelen, die de heer Vrijling in
het Mededelingenblad van het C. B. plaatst, niet
door allen worden begrepen, wegens de onnodig
scherpe toon.
De Voorzitter is zelf ook de mening toegedaan,
dat de artikelen van de heer Vrijling minder scherp
konden zijn. Spreker spreekt de hoop uit, dat de
toekomstige besprekingen tot een nauwere samen
werking zullen leiden.
Naar aanleiding van een schrijven van het Ge
westelijk Arbeidsbureau te Goes, vraagt de Voor
zitter de kring Oost Zuid-Beveland als opvolger
van wijlen de heer P. Scheelede Putter een lid in
de commissie van advies aan te willen wijzen.
BEGROTING EN
CONTRIBUTIEVASTSTELLING 1956.
De Voorzitter stelt de begroting voor 1956 aan de
orde. In zijn toelichting hierop zegt spreker, dat de
post voor het Landbouwblad een verhoging van de
vaste contributie noodzakelijk maakt. Het Dage
lijks Bestuur was unaniem van mening, dat niet
moet worden overgegaan tot inkrimping van het
blad, omdat hierin de voornaamste binding met de
leden is gelegen. Bovendien is het ledental der
Z. L. M. in de laatste jaren, ondanks enkele contri
butieverhogingen, met bijna 1000 leden gestegen.
De heer De Groene zegt, dat hij heeft geconsta
teerd, dat sommige algemene leden weinig prijs
stellen op het Landbouwblad. Kan door inhouding
enige besparing worden bereikt?
De Voorzitter is daar geen voorstander van, ter
wijl door de oplage iets te verminderen geen be
sparing wordt bereikt.
De heer v. d. Linde zegt het zeer te waarderen
dat een post voor een vorrningsleider op de begro
ting is opgenomen. Spreker is van mening, dat de
L. J. G. dringend aan een dergelijke kracht gebrek
heeft.
De Voorzitter spreekt de hoop uit hiervoor een
geschikte figuur te kunnen vinden.
De Voorzitter deelt verder mede, dat het tevens
in de bedoeling ligt met ingang van 1 Januari 1956
de niet-grondgebruikers/niet-landbouwers, die zich
als lid aanmelden om te kunnen deelnemen aan de
onderlinge autoverzekering als begunstigers te be
schouwen tegen een contributie van ƒ25. Deze ca
tegorie krijgt dus geen stemrecht. Er zal nog wor
den nagegaan welk aandeel de kringen en de af
delingen in dit bedrag krijgen.
De heer De Regt vraagt of de Uitvoerende Com
missie van de Onderlinge Verzekeringsmij begun
stigers toch nog kan uitsluiten van deelneming.
De Vooratter bevestigt dit, hoewel hiervoor na
dere richtlijnen zullen worden gegeven.
Daar niemand verder het woord verlangt over de
begroting, wordt besloten deze ongewijzigd ter
goedkeuring aan de Algemene Vergadering aan te
bieden.
De Voorzitter dankte de vergadering voor het
hiermede betoonde vertrouwen.
REGLEMENT COMMISSIE
LANDBOUWONDERWIJS.
Besloten wordt over te gaan tot instelling van
een commissie voor het land- en tuinbouwonderwijs.
Het reglement wordt door de vergadering goed
gekeurd.
Ondermeer zullen in deze commissie zitting ne
men de voorzitters van de commissies van toezicht
op de scholen.
REGLEMENT TENTOONSTELLINGSFONDS.
Uitvoerig wordt gesproken over het derde ont-
werp-reglement voor een tentoonstellingsfonds,
hetwelk door de heer Bos wordt toegelicht.
In de vergadering blijkt verschil van mening te
bestaan over de samenstelling der commissie en
over het garantiesysteem. Hoewel over een en an
der langdurig van gedachten wordt gewisseld,
wordt een oplossing niet gevonden.
Op voorstel van de Voorzitter wordt besloten het
reglement nogmaals terdege te bestuderen en de
verschillende standpunten nader uit te werken. Op
de eerstvolgende vergadering zal het reglement op
nieuw aan de orde worden gesteld.
AGRARISCH SOCIALE VOORLICHTING.
De Voorzitter zegt, dat op dit gebied reeds be
gonnen werd met enkele werkzaamheden. Een ex
cursie voor personen uit de herverkavelingsgebie-
den naar de Bommelerwaard en een cursus op
Schouwen en Duiveland is het begin van het werk
op dit omvangrijke terrein. De individuele voorlich
ting is een kwestie van de beschikbare tijd. De
groepsvoorlichting 5s een voor ons meer bekend
terrein evenals de cursorische voorlichting. Spre
ker meent, dat op het gebied van de agrarisch so
ciale voorlichting een practisch onontgonnen zeer
ruim werkterrein voor ons open ligt.
Bij de Overheid ligt een zeer omvangrijk plan
klaar, waarbij door het Ministerie van Landbouw
en het Ministerie van Maatsch. Werk belangrijke
subsidies gegeven kunnen worden. Niet alleen voor
de herverkavelingsgebieden is deze voorlichting
van belang, maar ook in de rest van Zeeland ligt
hier een taak. Door het K. N. L. C. werd een kracht
benoemd, die landelijk zal coördineren.
Spreker stelt de Hoofdbestuursleden de vraag of
we met het werk op dit terrein moeten doorgaan.
Dikwijls is men er zich niet van bewust wat er el
ders op dit gebied reeds gebeurt.
Toen in Walcheren het maatschappelijk werk
enige jaren geleden ter hand werd genomen, was
men hiermede geheel onbekend. Nu vraagt men
zich echter af of men niet veel eerder had moeten
beginnen.
De heer Koster juicht het toe, dat de Z. L. M. met
dit werk durft te beginnen. Hij wil er echter op
wijzen, dat het niet altijd even gemakkelijk zal zijn,
omdat men practisch altijd in een levensbeschou
welijke en politieke sfeer terecht komt. Spreker
wijst er dan ook op, dat de persoon, die dit werk
moet verrichten, over de nodige tact en voorzich
tigheid moet beschikken.
De Voorzitter is het geheel met de heer Koster
eens, maar is van mening, dat men zich niet in de
politieke hoek behoeft te laten drukken.
De heer Groenewege is van mening, dat het de
taak van de Z. L. M. is om met dit werk te begin
nen. Het is echter moeilijk om een goede samen
werking met andere organisaties te vinden.
De Secretaris deelt mede, dat door het K. N. L. C.
als landelijke kracht de heer De Vrieze werd be
noemd. Het ligt verder in de bedoeling een com
missie voor deze voorlichting in het leven te roepen,
waarin de verschillende landbouwmaatschappijen
zijn vertegenwoordigd.
De Voorzitter stelt voor Ir J. Bos hiervoor aan te
wijzen.
De vergadering kan hiermee accoord gaan.
NIEUWE ORGANISATIEVORM VAN HET
BOUWBUREAU VOOR DE LANDBOUW IN
ZEELAND.
De Voorzitter zou de concept-statuten van een op
te richten Coöp. Vereniging „Bouwbureau voor de
Landbouw in Zeeland" eerst in het Dagelijks Be
stuur willen behandelen. Gaarne zou spreker ech
ter de statuten toch ook hier even ter sprake wil
len brengen.
Als toelichting deelt de Secretaris mede, dat de
Bouwbureaux, die in verschillende provincies werk
zaam waren, na de oorlog en ook na de ramp, goed
werk hebben gedaan. Jammer is echter, dat men
niet overal met het bestaan van het Bouwbureau
op de hoogte is. Het is nl. gebruik bij de architec
ten om geen propaganda te maken.
De samenwerking van het Bouwbureau met de
lnadbouworganisaties was niet altijd ideaal te
noemen. Nu de Stichting voor de Landbouw is op
geheven is het de vraag wat er met het Bouw
bureau moet gebeuren.
Naar de mening van vertegenwoordigers van de
Z.L.M., de C.B.T.B., C. N. V. en het N. V. V. is
er zeker nog plaats voor een Bouwbureau in onze
provincie Er werd hierbij gedacht aan een coöp.
vorm. Intussen zijn de concept-statuten door de
Coöp. Raad samengesteld. Het is de bedoeling,
dat de organisaties als leden toetreden. De twee
katholieke werkgeversorganisaties en de katholieke
werknemersorganisatie hadden geen belangstel
ling. De statuten werden zodanig ruim opgesteld,
dat alle opdrachten op het platteland kunnen wor
den aangetrokken.
De heer De Buck stelt de vraag of de genoemde
4 organisaties alle gelijke invloed hebben.
De Secretaris zegt, dat de stemverhouding 4 2
1 1 zal zijn, waarbij de Z. L. M. dus 4 stemmen
zal hebben.
De vergadering kan zich met de hoofdlijnen van
de concept-statuten accoord verklaren.
ALGEMENE VERGADERING.
De Voorzitter deelt vervolgens mede, dat de
datum van de Algemene Vergadering niet 12 maar
19 December zal zijn, in verband met verhindering
van Ir Knottnerus op 12 December.
Verder deelt de Voorzitter nog mede, dat de heer
Kooijman bedankt heeft als lid van de C. L. T. O.
en de B. V. A. B. Hij stelt voor Ir Bruyning in zijn
plaats te benoemen.
De vergadering gaat hiermee accoord.
RONDVRAAG.
De heer Van 't Westeinde vraagt of het mogelijk
is in beroep te gaan op een afwijzing van subsidie
aanvraag door de Cultuurtechnische Dienst. Spre
ker meent vernomen te hebben, dat alle aanvragen
voor subsidie in het gebied van de Zandkreek af
gewezen werden.
De Voorzitter zegt toe, dat hiernaar geïnfor
meerd zal worden.
De heer Dekker merkt op, dat ook in de Brede
Watering geen subsidies meer gegeven worden,
omdat er kans bestaat dat binnen afzienbare tijd
daar een ruilverkaveling tot stand komt.
De heer Polderdijk zegt, dat in de afdeling het
voorstel gedaan is de vraagpunten eens een keer
weg te laten, daar de beantwoording van deze vra
gen altijd door dezelfde personen moet geschieden.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat men beter
ieder jaar andere personen voor de beantwoording
kan aanwijzen.
De heer Krepel vraagt of het bekend is hoe de
levensonderhoudvergoeding wordt berekend. Naar
zijn mening zijn de uitkeringen zeer verschillend.
De heer Meijers zegt, dat tot in den treure ge
probeerd is er achter te komen hoe deze uitkerin
gen berekend worden. Het antwoord was echter
steeds dat de normen niet medegerekend mogen
worden.
De Secretaris meent, dat de uitkering mede ge
baseerd is op het inkomen van vóór de ramp.
De Voorzitter stelt voor aan het Ministerie van
Maatschappelijk Werk een brief te zenden, waarin
vermeld wordt dat op de Hoofdbestuursvergade
ring van de Z. L. M. naar voren is gekomen, dat
men gaarne op de hoogte wordt gesteld met de
methode van berekening en hoogte van het levens
onderhoud.
De Voorzitter leest vervolgens een persartikel
over de levensonderhouduitkering voor, dat één
dezer dagen in het Landbouwblad gepubliceerd zal
worden. Het komt er op neer, dat het verschil tus
sen het inkomen vóór de ramp en nè de ramp
tot een bepaald maximum door het Rampenfonds
wordt bijbetaald.
SLUITING.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzit
ter de vergadering met dank aan de aanwezigen
voor de vlotte afwerking van deze uitvoerige
agenda. Spreker spreekt de hoop uit allen op de
19e December op de Algemene Vergadering weer
te zullen ontmoeten.
(Advertentie.)
Het Onderling Boerenverzekeringsfonds
dient uitsluitend de belangen van zijn leden.
De gekweekte overschotten vloeien derhal
ve terug naar deze leden, welke haar genie
ten in de vorm van een z.g. „winstuitkering".
Voor 1955 kon deze winsuitkering worden
bepaald op 5,6 Vo van het verzekerde bedrag.
Met ingang van 1 Januari 1955 verkregen alle
leden bovendien het recht van vrijstelling van
premiebetaling bij na deze datum intredende,
algehele blijvende invaliditeit.
De lage premies en de uitkering der over
schotten aan de leden maken het O.B.F. tot
de aangewezen verzekeringsinstelling voor
de boer.
Volgt hierom het voorbeeld van meer dan
20.000 Nederlandse boeren en sluit Uw
levensverzekering bij het O.B.F.
SOPHIALAAN 2 LEEUWARDEN