ene n en Sociale voorzieningen SEAT DOET MEN VOOR DE KLEINE BOER HET LOONBELEID IN DE LANDBOUW. Baider zomergerst Gedenkteken dir. Ir S. L. Louwes UIT DE KRINGEN EN AFDELINGEN. 730 ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD (Vervolg van le pag.) 8. De taak van de voortbrengingspolitiek vereist vooral, dat in het kleine bedrijf die cultures aange moedigd worden, waarvoor het bijzonder geschikt is, benevens in het waarborgen van producten- prijzen, die de kosten dekken. Het vormings- en voorlichtingswerk moet in het bijzonder ten dienste van het kleine boerenbedrijf werken. Hierbij werd er op gewezen, dat het kleinbedrijf zijn aandacht niet teveel moet versnipperen. Beter vijf producten telen en afleveren en dan dit werk prima beheersen, dan teveel een beetje van dit en van dat, zodat men geen van deze producties tech nisch volledig onder de knie heeft en geen tak van het bedrijf werkelijk rationeel gedreven kan worden. Of zoals men het voor het gemengde be drijf stelde: bijv. óf 10 hennen voor zelf verzorging óf 100 voor de marktproductie, en/of 2 varkens voor huisslacht óf 20 voor d- markt; maar niet 40 hennen en 6 varkens. Van de voorlichting moet de boer veel hulp hebben, hij moet niet alleen „getrokken" maar ook „geduwd" worden. 9. De taken van de sociale politiek komen hoofd- kelijk op de vaststelling ieer, dat de kleine boeren landbouw nog altijd e btoolki jsovc szhot op levert, dat ze de pie Zingskosten van jonge mensen voor haar rekening neemt en deze aan andere be roepen afgeeft, en daarmee een speciale positieve bijdrage tot de bevolkingspolitiek levert, bevol kingspolitiek prestatie volbrengt. Bevo kingsgroepen die een economisch moeilijke positie innemen, behceven de voortdurende zorg van de betrokken sociale organisaties en diensten. Kleine zelfstandigen staan vaak achter in dit op zicht vergeleken bij werknemers, vooral ook gezien de gereglementeerde bijstand. De achterstand op 't gebied moet opgeheven worden. 10. Het ivaarborgen van lonende volledige arbeid in het boerenberoep is de dringendste taak ter oplossing van het prob-em van de kleine landbouw- familiebedrijven. Waar dit uit natuurlijke, econo mische of chnische oorzaak niet mogelijk is, moet eerst naar aanvulling via een nevenberoep buiten de landbouw gezocht worden. Als men het door de omstandigheden in een klein bedrijf moeilijk heeft, kan een nevenberoep met gedeeltelijke aanwending van arbeidskracht een goede oplossing zijn. Het is zeker niet in de eerste plaats een landbouwbelang een dergelijk ge zin direct en geheel naar de industrie te verwijzen. 11. Waar het tot opheffing van bedrijven komt, moet getracht worden, dat nog een zelf ver zorgende eenheid als bedrijfje overblijft en dat het overige land voor vergroting van andere kleine landbouw- familiebedrijven gebruikt wordt. Het handhaven van enig grondgebruik bij vele plattelanders, moet gezien worden als een groot belang van de stand. Hierdoor blijft de agrarische bevolking gehandhaafd als brede laag, blijft de directe aanraking van velen die op de dorpen en op het platteland wonen met de landbouw onder houden, blijft men geïnteresseerd bij het dagelijks verloop van de landbouwsituatie en resteert meer een eenheid van levensgevoel en -gedachte. Deze eenheid is mede een bestaansvoorwaarde voor een sterke boerenstand. 12. Aan de belangen van kleine landbouw familie bedrijven, waarvan de grondslag van het bedrijf te klein is om een passende rentabiliteit op eigen kracht te berekenen, moet door de boerenorgani- saties, in het bijzonder de coöperaties, speciale aandacht geschonken worden. Speciale aandacht is ook voor de bergstreken en andere door ontvolking bedreigde gebieden geboden. Het vertrek naar de stad in arme en moeilijk in cultuur te houden streken, zoals de bergen, neemt op vele plaatsen in Europa onrustbarende vormen aan, vandaar de laatste zinsnede. Ook de coöperatie heeft een grote taak tot versterking van de positie van het kleinbedrijf, omdat de voorziening met kleine hoeveelheden grondstoffen enz. veelal duur is en rationalisatie ook hier tot kostenbesparing zal kunnen leiden, terwijl tevens het afzetrisico sterk beperkt kan worden. Wij vertrouwen, dat de lezers weinig in deze resolutie gevonden hebben, waarmede men het niet eens zou kunnen zijn. Natuurlijk is niet alles toepasselijk op Zeeuwse of zelfs maar Neder landse omstandigheden, daarvoor loopt de situ atie in Europa te ver uiteen. Maar dat de kleine boer in het hart van de boerenorganisatie meer is dan een vraagstuk alleen, dat hij is een zelf standige ondernemer met een eigen verantwoor delijkheid en dat hij dit ook moet blijven, het ia goed dat dit in Parijs duidelijk is uitgesproken. En al ging dat in het Frans, er is gelukkig geen woord Frans bij. G. De vorige maal deelden wij mede, dat de loon- voorstellen van het Landbouwschap neerkomen op een uurloonverhoging van resp. 3Vz cent voor de losse en 5 cent voor de vaste vakarbeiders, waarbij tevens is besloten de compensatietoeslag W.W. in de nieuwe lonen te verwerken. Indien het College van Rijksbemiddelaars zich met een en ander kan verenigen, zal het loonpeil in de akkerbouw en veehouderij dus binnenkort op nieuw omhoog gaan en het valt te verwachten, dat in verschillende andere sectoren van de agrarische bedrijfstak zal worden getracht dit voorbeeld te volgen. Het kan moeilijk worden ontkend, dat de loon ontwikkeling de laatste jaren onstuimig is ge weest en dat daartegenover de bedrijfsuitkomsten in het algemeen een neergaande lijn hebben ver toond. Wij kunnen ons dan ook voorstellen, dat over de loonontwikkeling enige ongerustheid be staat en dat vanuit de praktijk hier en daar de vraag naar voren komt of de relatieve gelijkstel ling niet te duur wordt gekocht. Wij willen op het gevoerde loonbeleid nader in gaan, omdat het o.i. onjuist zou zijn op grond van het voorgaande het standpunt in te nemen, dat dit beleid ernstige fouten vertoont. In de eerste plaats willen wij erop wijzen, dat het streven naar het behoud en de instandhouding van de relatieve gelijkstelling er bepaaldelijk niet toe heeft geleid, dat thans gezegd moet worden, dat het landbouwloon tot de hoogste lonen moet worden gerekend, welke in het bedrijfsleven wor den gegeven. Het is in het verleden steeds zo ge weest, dat in de agrarische bedrijfstak niet tot een verhoging van het loon werd besloten, dan na dat was gebleken, dat achterstand was ontstaan. Ook thans is dit weer het geval, nu een onderzoek is uitgevoerd door de Commissie Loonverhoudin- gen. De huidige loonvoorstellen zijn n.l. gebaseerd op de resultaten van dit onderzoek. In haar rap port heeft de Commissie verschillende berekenin gen uitgevoerd en hoewel de uitkomsten uiteen liepen en bovendien op de exactheid het een en an der viel aan te merken, wezen deze alle desniette min op het bestaan van enige achterstand. Uit de verschillende berekeningen moest een keuze worden gedaan. Na een uitvoerig overleg werd overeenstemming verkregen over het stand punt, dat voor de loonvergelijking, de richtlijnen voor de loonpolitiek van het College van Rijksbe middelaars en de Stichting van de Arbeid tot uit gangspunten moesten worden genomen. Hierbij werd besloten de resultaten van het werkclassifi- catie-onderzoek buiten beschouwing te laten. Bepalen wij ons tot deze beleidskwestie, dan be staat o.i. geen aanleiding hierop in deze zin critiek uit te oefenen, dat het Landbouwschap tot over dreven loonvoorstellen zou zijn gekomen. In het geval men dan ook de mening mocht zijn toegedaan, dat beleidsfouten worden gemaakt, dan moeten deze o.i. niet in de loonsector worden ge zocht, doch bestaat veeleer aanleiding voor de vraag welke maatregelen m.b.t. het prijzenbeleid nodig zijn om de loonbeweging te kunnen bijhou den. Het ligt dan ook op de weg van het Land bouwschap na te gaan of en in hoeverre het prij zenbeleid van de Regering wijziging behoeft. Met betrekking tot de bestaande garantieprijzen ligt de zaak overzichtelijk. Wij verwachten n.l. niet, dat de Regering thans zal terugkomen op de toe zeggingen, welke in dezen, jaren geleden reeds werden gedaan. Er is echter een aantal producten, waarvan het marktrisico volledig door de onder nemers wordt gedragen en t.a.v. deze producten achten wij een onderzoek op zijn plaats naar de vraag of verderstrekkende maatregelen gewenst of noodzakelijk zijn. Met de loonvoorstellen wordt het loonbeleid, dat in het verleden door de Stichting voor de Land bouw werd uitgestippeld, gecontinueerd. Immers de lonen van de vaste vakarbeiders zullen meer worden verhoogd dan die van de losse, terwijl voor de ongeschoolden, welke overigens slechts gering in aantal blijken te zijn, niets wordt ge daan. De compensatietoeslag W.W. zal echter ook in het loon der ongeschoolden worden verwerkt. Wij zijn van oordeel, dat dit loonbeleid juist is. De bedrijfsvoering stelt n.l. .steeds grotere eisen aan de vakbekwaamheid van onze landarbeiders. De noodzaak om bij voortduring naar verlaging van onze kostprijzen te streven, brengt met zich, dat de rationalisatie in de bedrijfsvoering zo hoog mogelijk moet worden opgevoerd. Eén van de (Advertentie.) factoren, welke een verbetering van de vakbe kwaamheid der landarbeiders in de hand werkt, is deze, dat het aantrekkelijk dient te zijn, dat zij zich met een jaarcontract aan de bedrijven verbin den. Voor de verbetering van de vakbekwaamheid is de continuatie van een dienstverband een eerste vereiste. Een loonbeleid, dat de tegenovergestelde tendenz inhoudt, moet onder de gegeven omstan digheden, dan ook als ondeugdelijk worden afge wezen. Dat deze conclusie juist is, treedt des te duide lijker aan het licht, nu links en rechts kan worden waargenomen, dat de losse arbeiders, die in accoord werken meer verdienen dan de vaste arbeiders. Wellicht is dit mede het gevolg van het feit van de krapte op de arbeidsmarkt. Zoals hierboven werd opgemerkt, zijn de huidi ge loonvoorstellen niet gebaseerd op de resulta ten van de werkclassificatie. Dit neemt intussen niet weg, dat het vraagstuk van de werkclassifica tie in zijn volle omvang blijft bestaan. Zien wij de verdere loonontwikkeling goed, dan zal het Land bouwschap er niet aan kunnen ontkomen, zich nader te beraden over de vraag of bij het toekom stige loonbeleid in de werkclassificatie een instru ment mag worden gezien om tot betere loonver- houdingen in de landbouw te komen. Op deze kwestie hopen wij bij een volgende ge legenheid nader in te gaan. N. A. V. (Advertentie.) C.B. RASSEN ZIJN OOGSTZEKERE RASSEN. dé brouwgerst. Verkrijgbaar bij de plaatselijke landbouw- verenigingen. Éen comité, dat zich tén doel stelt een blij vend gedenkteken op te richten voor de in 1953 overleden directeur-generaal van de voed selvoorziening, heeft aan vele bekende goede vrienden en relaties van wijlen dr lr S. L. Louwes zijn plannen bekendgemaakt. Reeds vele bijdragen heeft het comité waarvan de heer K. L. Gaaikema Schuiringa te Haren voorzitter is en waarin o.m. de ministers Mansholt en Staf en staatssecretaris mr dr A. A. v. Rhijn zitting hebben alom uit den lande ontvangen. Het secretariaat van het „Comité Gedenkteken dr ir S. L. Louwes" is gevestigd te Den Haag, Haviklaan 24 (post girorekening No. 9552). Het te vervaardigen gedenkteken, een bron zen buste van dr ir Louwes, zal een plaats krij gen in het in aanbouw zijnde nieuwe gebouw van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening aan de 1ste v. de Bosch straat te Den Haag. KRING WALCHEREN De vergadering van het Secretariaat met de afde lingsbesturen op Walcheren wordt niet gehouden op Woensdag 16 November, doch op Woensdag 23 November om 13.30 uur in „De Eendracht" te Mid delburg. Dit blad verschijnt elke ZATERDAG. Over name van artikelen is slechts geoorloofd met duidelijke bronvermelding. Leden van de Z. L. M. en N.-Br. Mg van Landbouw ontvan gen het blad gratis. ABONNEMENTSPRIJS voor niet-leden, niet- grondgebruikers, bedraagt ƒ10,per jaar bij vooruitbetaling. ADVERTENTIETARIEF: Per mm 18 cent; minimum per advertentie 2,70. Incasso kosten 0,20. Regelabonnementen tegen speciaal tarief. Inzending van advertentiën uiterlijk Dinsdag avond aan de Uitgeefster N.V. v/h Firma P. J. VAN DE SANDE te Terneuzen Redactie: Secretariaat der Z. L. M. Landibouwhuis Goes Tel. K. 1100—2345.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1955 | | pagina 2